Wetsvoorstel draagt bij aan veerkrachtiger samenleving
Participatie naar een hoger plan
Tekst Dave Schut Beeld Pim Mul
Met het wetsvoorstel Versterking participatie op decentraal niveau wil minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties burgerparticipatie naar een hoger plan tillen. In het kort betekent de nieuwe wet dat burgers niet alleen bij de voorbereiding, maar ook bij de uitvoering en evaluatie van beleid worden betrokken.
Janneke Smits combineert suppen met het schoonmaken van de Goudse grachten
‘Zo’n 150 gemeenten zijn al aan de slag met het uitdaagrecht’
Momenteel kennen decentrale overheden – gemeenten, provincies, waterschappen en openbare lichamen in Caribisch Nederland – al een inspraakverordening. Hiermee worden overheden gestimuleerd om burgers invloed te laten uitoefenen op hun beleid. Zo vroeg de gemeente Súdwest-Fryslân haar inwoners om hun mening over de verduurzaming van energie. Dit leidde tot een advies aan de gemeenteraad dat in 2021 ook echt werd overgenomen. In Amsterdam kunnen inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties plannen indienen bij stadsdeel West. Een commissie selecteert vervolgens de dertig beste, waarna inwoners kunnen stemmen. In Zeist adviseerden 150 burgers in 2021 de gemeente over miljoenenbezuinigingen. En voordat op 1 januari 2022 de gemeente Land van Cuijk ontstond, werden twintig dorpsberaden samengesteld om de thema’s te kiezen waar het nieuwe gemeentebestuur zich op moest gaan richten.
Uitvoering en evaluatie De aanpak verschilt dus nogal per lokale overheid. In principe is die vrijheid juist nuttig, want iedere instantie kan zelf bepalen wat er voor een specifieke groep inwoners nodig is. Toch kleven er ook nadelen aan het huidige systeem. Vaak is het voor burgers niet duidelijk wat nu precies de mogelijkheden zijn om invloed uit te oefenen. Ook lopen initiatiefnemers soms tegen de complexiteit van wet- en regelgeving aan. Minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wil daarom een stapje verder gaan. Met het wetsvoorstel Versterking participatie op decentraal niveau moet de burgerparticipatie naar een hoger plan worden getild. In het kort betekent dit dat burgers niet alleen bij de voorbereiding, maar ook bij de uitvoering en evaluatie van beleid worden betrokken. Een tekenend onderdeel van deze nieuwe stap is het uitdaagrecht. Met dit recht kan iedere bewoner of maatschappelijke instelling een decentrale overheid uitdagen om een taak over te nemen. Uiteraard met het idee dat de uitdager het beter kan dan de overheidsinstantie. Dit kan om grote projecten gaan, zoals de exploitatie van een windmolenpark, maar ook om kleinere projecten: het onderhoud van een park of het beheer van een sportclub. Wanneer de overheidsinstantie de uitdaging accepteert, blijft de juridische verantwoordelijkheid bij de overheid, maar verschuift de praktische verantwoordelijkheid naar de burger of maatschappelijke partij. Zo’n 150 gemeenten zijn hier al mee aan de slag gegaan. Zo deelde Janneke Smits eind 2017 een verzoek in bij de gemeente Gouda om het afvalbeheer binnen de Goudse grachten over te nemen. De initiatiefnemer stoorde zich aan al het vuil. Inmiddels maakt zij met een groepje mensen de grachten schoon, waarvoor zij een vergoeding ontvangen van de gemeente. In Amsterdam heeft een groep inwoners de handen ineengeslagen om ratten te bestrijden. In principe is dit een taak van de gemeente, maar de inwoners hebben de gemeente uitgedaagd om financiële middelen en ook de verantwoordelijkheid te krijgen om hieraan mee te werken. Met het wetsvoorstel hoopt de minister het succes van deze praktijkvoorbeelden ook bij andere decentrale overheden terug te zien. Het doel is ‘om bij te dragen aan een veerkrachtige samenleving’, aldus de minister.
‘Participatie wordt voor burgers inzichtelijker’
Claartje Brons
Heldere kaders Claartje Brons is programmamanager Versterking Democratie & Bestuur bij Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Zij heeft aan het wetsvoorstel meegewerkt. Brons: ‘Als dit voorstel wordt aangenomen, zorgen we ervoor dat decentrale overheden heldere kaders scheppen over de invloed en zeggenschap van burgers. Het idee is dat inwoners en maatschappelijke organisaties dan beter weten waar ze aan toe zijn. Het wordt inzichtelijker wanneer zij een stem hebben en op welke manier ze invloed kunnen uitoefenen. Maar ook voor decentrale overheden zelf is het handig. Zij kunnen in de verordening bepalen hoe ze het democratisch proces voor burgerparticipatie willen inrichten en van welke vormen van participatie ze gebruik willen maken. Iedere instantie zal daar een eigen invulling aan geven. Zo kan een gemeente de burger bijvoorbeeld een stem geven met burgerfora, terwijl een andere overheidsinstantie uitdaagrechten wil verankeren. Het wetsvoorstel laat hier ruimte voor.’ ‘In de praktijk zal er veel veranderen,’ aldus Brons. ‘Decentrale overheden worden namelijk gevraagd om de verordening die er al is, uit te breiden. Ze gaan er opnieuw over nadenken, en veel scherper en gedetailleerder vragen stellen. Wanneer worden inwoners betrokken bij het beleid en wanneer niet? Willen we eisen stellen over representativiteit en inclusiviteit? Wat zijn de belangrijkste waarden voor ons bij de participatie? Wat zijn de financiële kaders; wordt er bijvoorbeeld budget beschikbaar gesteld voor maatschappelijke initiatieven of uitdaagrechten? Op al die vlakken kunnen lokale overheden – volksvertegenwoordigers, bestuurders en ambtenaren – hun rol als democratisch procesbewaker opnieuw tegen het licht houden. En als dit eenmaal is uitgedacht, wordt het onderling besproken en vervolgens ook vastgelegd. Dan blijft het niet alleen bij papier, maar verandert ook de praktijk.’
‘We moeten afwachten of het werkt zoals we hopen’
Inzichtelijker Wordt participatie voor burgers dan ook makkelijker? Brons: ‘Het wordt in ieder geval inzichtelijker. Het wordt voor burgers duidelijk wanneer ze hun stem kunnen laten horen tussen de verkiezingen in. Welke vormen daarvoor beschikbaar zijn en op welke manier ze daarvan gebruik kunnen maken. Want decentrale overheden zullen dat dan duidelijk hebben vastgesteld.’ Brons was laatst in gesprek met de provincie Groningen. ‘Omdat ze daar al wisten dat dit wetsvoorstel in de pijpleiding zit, en ze hun best doen om burgers bij beleid te betrekken, zijn ze uit eigen beweging al aan de slag gegaan. Het nadenken is begonnen. Gedeputeerden en bestuurders zijn erover in gesprek, maar ook inwoners wordt om inbreng gevraagd. Wat we hopen te bereiken met dit wetsvoorstel, gebeurt al in Groningen: er is een zoektocht gestart en er worden nieuwe uitgangspunten opgesteld. Er wordt nagedacht over de vraag: wat is voor de provincie en haar inwoners belangrijk? Welke democratische waarden willen we bij participatie benadrukken? En de belangrijkste vraag: wat gaan we anders en beter doen, zodat we onze ambities in de toekomst ook echt bereiken?’ ‘Dat levert nieuwe plannen en acties op,’ zegt Brons. ‘Ze hebben ook een leidraad en “bestuurlijke meetlat” voor participatie opgesteld. Op bezoek bij de gemeente Bodegraven-Reeuwijk merkte ik precies hetzelfde. Zij benadrukten dat het voor hen geen papieren werkelijkheid was, maar echt. Levende documenten, noemden ze het. Daarbij is het zaak om geregeld te evalueren en bij te stellen.’
Monitor Hoe gaat de nabije toekomst eruitzien? Brons: ‘Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, dan betekent dit dat na een periode van 2 jaar – de implementatietermijn – in alle gemeenten, provincies en waterschappen zo’n verbrede participatieverordening is. En tegen die tijd zullen al die lokale overheden hier opnieuw over hebben nagedacht. De kaders zijn dan opnieuw gesteld, en burgers zullen beter weten wanneer en op welke manieren ze invloed kunnen uitoefenen.’ ‘We moeten natuurlijk afwachten of het echt werkt zoals we hopen. Daarom zijn we ook een monitor aan het opzetten. Daar doen we eerst een nulmeting mee, zodat we weten hoe het nu gaat. Vervolgens gaan we met die monitor in de gaten houden of de wet ook echt helpt. Bereikt het wat we voor ogen hadden? Wordt het in de nieuwe participatieverordeningen ook echt inzichtelijk voor burgers? En helpt het lokale overheden? Helpt het volksvertegenwoordigers, bestuurders en ambtenaren – of is er meer nodig? In dat hele traject van voorstel tot invoering zullen we de overheden ook ondersteunen. Het kan natuurlijk best zijn dat ze behoefte hebben aan kennis, of dat ze graag hun ervaringen willen delen, of dat ze vragen hebben. Daarom moeten we nauw contact onderhouden.’
Papieren exercitie ‘Als blijkt dat dit wetsvoorstel alleen maar een papieren exercitie is en dat het er straks voor burgers en gemeenten helemaal niet inzichtelijker op wordt, dan moeten we opnieuw om tafel,’ zegt Brons. ‘Al verwacht ik niet dat dit gebeurt, omdat we zo goed gaan monitoren. We zullen de signalen tussentijds al oppikken, we weten dan al waar bestuurders en volksvertegenwoordigers tegenaan lopen. En dan kunnen we op tijd ondersteuning bieden om bij te sturen. Daarvoor hoeven we natuurlijk niet 2 jaar te wachten.’ ◼
Deel dit artikel