Onderschat niet het belang van onenigheid en strijd
Het politieke aan lokale politiek
Tekst Mark van Ostaijen Beeld ANP Foto
Stel je voor, morgen wordt er vanuit Brussel verordonneerd dat onze aanstaande Tweede Kamerverkiezingen op hetzelfde moment moeten plaatsvinden als de verkiezingen van alle andere parlementen in Europa. Dus voor alle parlementaire verkiezingen één datum, van Boedapest tot Berlijn en van Helsinki tot Athene. Dat moet, volgens die nieuwe Europese richtlijn, om de eenheid en stabiliteit binnen Europa verder te versterken. En om de Europese integratie naar een nieuw niveau te tillen.
Het is in Nederland niet mogelijk om tussentijdse verkiezingen te houden
‘Lokale verkiezingen vinden overal op dezelfde datum plaats’
Probeer het je eens voor te stellen. Volgens mij zouden velen daar in Den Haag tegen protesteren. Maar ook in Berlijn, Helsinki en Parijs voorzie ik enig ongemak. Het ontslaat het parlement namelijk van de mogelijkheid om nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Om een regering naar huis te sturen. Het zou afbreuk doen aan het idee van nationale soevereiniteit. Aan zelfbeschikkingsrecht. Aan de controlerende en politieke taak van ons parlement om de regering bij de les te houden. Aan het politieke van de politiek. En toch, hoe absurd deze situatie ook klinkt, dat is waartoe we op nationaal niveau onze gemeenten hebben gedwongen. Want waar Nederlanders ook wonen, de gemeenteraadsverkiezingen vinden – van Delfzijl tot Valkenburg en van Schiermonnikoog tot Middelburg – op dezelfde datum plaats. Herindelingsgevallen uitgezonderd. Of er nu sprake is geweest van een bestuurscrisis over de aanleg van een vliegveld, fraude rondom een lokaal bouwproject of een vertrouwensbreuk in de gemeenteraad, het heeft geen effect op het moment van lokale verkiezingen want het is in Nederland niet mogelijk om tussentijdse verkiezingen te houden.
Instabieler Dat verbaast mij al lange tijd. En recentelijk opperde voormalig minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Kajsa Ollongren om gemeentelijke bevoegdheden te verruimen op dit vlak. In de Tweede Kamer werd zelfs een motie aangenomen om dit mogelijk te maken. Maar volgens de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden zien raadsleden er zelf weinig heil in. Een meerderheid van 58 procent zou hier zelfs geen voorstander van zijn. Het zou het gemeentebestuur instabieler maken en bovendien zou het onduidelijk zijn voor welk probleem dit een oplossing vormt. Volgens voorzitter Belhaj ‘hebben raadsleden nu de opdracht om er ook bij problemen samen uit te komen, en zullen tussentijdse verkiezingen een politiek wapen worden om mee te dreigen’. Het kan best onduidelijk zijn voor welk probleem dit een oplossing vormt, maar wat mij vooral fascineert aan deze redenering is dat de oplossing (een politiek wapen om politiek te bedrijven) wordt voorgesteld als het probleem. Bovendien wordt hiermee wel heel erg vanuit het gemeentebestuur gedacht. Door raadsleden nota bene. De dualiteit blijkt nog lang niet geïnternaliseerd. Want bestuurlijke issues, zoals het belang van bestuurlijke stabiliteit, zijn niet per se politieke issues zoals het belang van checks and balances.
Absurde gedachte Het feit dat Nederlandse raadsleden zichzelf extra politieke instrumenten zouden willen onthouden om betere politiek te bedrijven, is bevreemdend. Alsof het gemeentebestuur van de G4 bij de minister gaat lobbyen voor slechtere wetten om minder goed te kunnen besturen. Een absurde gedachte. En in tegenstelling tot de raadsleden denk ikzelf dat het probleem evident is. Want die nationale eenvormigheid is funest voor de politieke meerkleurigheid van gemeenten. Voor de identificatie van burgers met kwesties in de gemeenteraad. Voor het politieke aan lokale politiek. Want als nu een college valt, dan gaat men niet terug naar de stembus, maar men moet de rit uitzitten. Als verkiezingen niet op de loer liggen als politiek drukmiddel, zijn collegepartijen tot elkaar toe veroordeeld. Lokale strijd kan daarmee altijd maar binnen een beperkte bandbreedte gevoerd worden. Het zuigt de strijdvaardigheid uit de lokale politiek. En dat is goed voor degenen die graag “de boel bij elkaar willen houden”, maar burgers zijn geen burgemeesters. Het zorgt voor lokale apathie, defaitisme en lijdzaamheid.
‘Als een college valt, moet men de rit uitzitten’
Alle beetjes helpen
Met dit artikel lever ik mijn eerste bijdrage aan de rubriek die bij Publiek Denken de naam Vooruit heeft. Ik heb me voorgenomen om het aankomend jaar op deze plaats een aantal ideeën met u te delen. En in lijn met de titel van dit magazine: om hardop te denken met verschillende publieken. Om een publiek te laten denken. En om publiekelijk na te denken. Nu doe ik dat, ironisch genoeg, in de rubriek Vooruit. Nu willen velen doorgaans vooruit en weinigen zijn tegen vooruitgang. En ik snap het wel, want vooruitgaan draagt toch iets optimistisch in zich. ‘Hup, schouders eronder, kop op, en weer vooruit’. Maar de tragiek is dat je niet oneindig vooruit kunt gaan. Want ‘moedig voorwaarts’, zei Gerard Reve: ‘Maar waarheen?’ En bovendien: of iets welke richting opgaat is geen onschuldige beoordeling, maar een uiterst politieke claim. Persoonlijk denk ik dat er weinig vooruitgaat. Er gaat vooral iets. Dat lijkt me een belangrijke constatering voordat ik inhoud geef aan een rubriek met die connotatie. Wat ik in deze column dus stel, zijn geen innovaties of dingen die de lezer vooruithelpen. Het spijt me. Hooguit helpt het. Begrip, discomfort of irritatie ontwikkelen. Zo denk ik bijvoorbeeld dat lokale tussentijdse verkiezingen ons helpen. Niet vooruit. Wel een klein beetje in een betere richting. En u weet, alle beetjes helpen.
Structurele weeffout En nogmaals, het probleem en de gevolgen zijn evident. Zo was de opkomst bij de vorige lokale verkiezingen nog nooit zo laag. In de door mij gekoesterde steden als Roosendaal, Tilburg en Rotterdam ging minder dan 40 procent naar de stembus. Bestuurskundigen en politicologen vragen zich periodiek af hoe dit te verklaren of zelfs te verbeteren. Veelal wordt heil gezocht in technische antwoorden zoals betere dienstverlening, ict-toepassing, burgerparticipatie en jawel… inspraak. Het zou liggen aan dat burgers zich niet meer identificeren met de gemeenteraad, dat de kwesties niet aansprekend genoeg zijn of dat de landelijke media de lokale politiek overvleugelen. Allemaal deels waar, maar het negeert de structurele weeffout waarmee het politieke uit de lokale politiek is gezogen. Bovendien valt het probleem van die afnemende opkomst nauwelijks nog te negeren. Ik verwacht weinig van technische aanpassingen. Daarom zoek ik het liever in een politiek antwoord. Maar een politiek pleidooi verhoudt zich in Nederland consensusland altijd spanningsvol tot de bestuurbare polder. Maar toch, juist als die polder ons veel waard is, doen we er goed aan om het belang van het politieke, van onenigheid en strijd, juist voor lokale politiek niet te onderschatten. Ook lokale politiek is het gedisciplineerde strijdtoneel waarin lokale belangen worden betwist. De afwezigheid van die strijd is mijns inziens een belangrijke politiek-structurele verklaring waarom burgers langzaam die gemeenteraad de rug toekeren. Ik geef toe, dat kan maar deels terugkeren met tussentijdse verkiezingen, maar het zou wel een belangrijke cultuuromslag kunnen markeren.
Apolitieke politiek Dat gemeenteraden zichzelf die mogelijkheid zouden willen onthouden, is niets minder dan politieke handicapping. Want het zorgt voor apolitieke politiek. Het stemt me hoopvol dat die eerder aangehaalde 58 procent tegenstanders gebaseerd was op 1300 ingevulde enquêtes door raadsleden. Iedere onderzoeker weet namelijk dat tegenstanders zich makkelijker laten mobiliseren dan voorstanders. Dat is geen onbelangrijk gegeven als we weten dat Nederland meer dan 8500 raadsleden rijk is. Want zeg nou zelf, als we een ingreep op Europees niveau absurd vinden op nationaal niveau, zouden we ons af moeten vragen waarom we die absurde situatie nog langer toestaan op lokaal niveau. ◼
Mark van Ostaijen
is bestuurssocioloog aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en Managing Director van het Leiden-Delft-Erasmus Centre Governance of Migration and Diversity.
Deel dit artikel