Via de representatieve democratie laat niet iedereen zich horen
Alle stemmen aan tafel
Tekst Maurits van den Toorn Beeld Patrick Laan
Inclusieve burgerparticipatie vraagt veel inzet van bestuurders, ambtenaren en burgers, maar is van groot belang voor een vitale democratie. ‘We moeten weer leren om samen aan de publieke zaak te werken,’ constateert Liesbeth van de Wetering van de provincie en de gemeente Groningen.
‘Voer het gesprek daar waar de burgers zijn’
Participatie wordt door de overheid soms nog gezien als een “burgerlosloopgebiedje”, een onderwerp of potje geld waarmee mensen mogen doen wat ze willen. Dat is te karig, zegt Van de Wetering stellig. Ze is programmamanager kwaliteit openbaar bestuur bij de provincie Groningen en houdt zich intensief met het samenspel tussen overheid en burgers bezig. Eerder deed ze dat ook bij de gemeente Groningen. Burgerparticipatie is van groot belang, het gaat om niets minder dan het bouwen aan en vernieuwen van onze democratie. Van de Wetering: ‘Dat is niet een kwestie van snel een programmaatje hier en even een experimentje daar; het is juist een kwestie van lange adem. Vaak verengt het gesprek zich tot tools of hippe instrumenten, maar door alle experimenten die er zijn gedaan weten we zo langzamerhand wat wel en wat niet werkt. Het gaat er nu om dat we die ervaringen verduurzamen en een vast onderdeel van de werkwijze laten worden. De ruimte voor participatie mag niet een toevalligheid zijn die afhankelijk is van de welwillendheid van een bestuurder of een ambtenaar.’ Om participatie te verankeren in de organisatie heeft de provincie een participatieleidraad opgesteld waarmee een zorgvuldig proces wordt geborgd. Daarmee is het niet klaar, werken aan burgerparticipatie is volgens Van de Wetering nog steeds een goed georganiseerde zoektocht. De provincie noemt het: expeditie participatie. Als overheid samen met partners en inwoners participatie en daarmee de democratie verbeteren. ‘We leggen de lat hoog, we dagen onszelf uit om Groningen tot de beste democratie ter wereld te maken.’
Stille midden Voor het verbeteren van de democratie is het belangrijk om zo veel mogelijk mensen uit verschillende groepen te betrekken: participatie moet inclusief zijn. ‘Vuistregel is dat je altijd de mensen aan tafel moet hebben die het aangaat’, zegt Van de Wetering. ‘Zoals mensen die minder mobiel zijn, als het over verkeersmaatregelen gaat.’ ‘Veel van de mensen die nu hun stem niet laten horen vormen het stille midden, de genuanceerd denkende burger die zich niet thuis voelt bij de vaak erg nadrukkelijke manier waarop anderen standpunten en opvattingen naar voren brengen. Je bent dus eigenlijk op zoek naar de virtuele koffiezetautomaat van de samenleving, waar dat gesprek wel plaatsvindt.’ ‘We willen zo veel mogelijk stemmen aan tafel hebben,’ aldus Van de Wetering, ‘en de stemmen die je niet gemakkelijk hoort erbij betrekken. Dat is des te belangrijker omdat via de representatieve democratie niet ieders stem even gemakkelijk doorklinkt. De Kamer bestaat praktisch volledig uit hoger opgeleiden; dat maakt het lastiger de belangen van alle bevolkingsgroepen even zwaar door te laten klinken. De volksvertegenwoordiging heeft hier ook een rol als democratisch procesbewaker.’
Zichtbaarder Het is vooral de kunst om de mensen te vinden die hun stem minder vaak laten horen. Allereerst is het een kwestie van breed bekendmaken in en op uiteenlopende media dat er een mogelijkheid tot participatie is. ‘Mensen gaan niet zomaar op de website van de gemeente of de provincie ernaar zoeken.’ Vervolgens geldt dat mensen de deur van het stadhuis wat makkelijk weten te vinden, maar niet zo gauw naar de provincie gaan, terwijl participatie niet exclusief iets voor of van gemeenten is. ‘Ook bij de provincie is het belangrijk. Vergeet niet dat wij verantwoordelijk zijn voor vraagstukken als mobiliteit, de stikstofaanpak en de energietransitie, onderwerpen die heel veel mensen aangaan. Het is voor ons een uitdaging om zichtbaarder te worden voor burgers.’
‘We moeten samen werken aan de publieke zaak’
Dorpshuizen En uiteraard is ook belangrijk om het gesprek meer daar te voeren, waar mensen zijn: in de voetbalkantine, in dorpshuizen. De provincie werkt aan haar zichtbaarheid door burgers op verschillende manieren te benaderen. Van de Wetering: ‘We doen dat allereerst door samen met gemeenten te werken. In de provincie Groningen zijn nu nog tien gemeenten die door de schaalvergroting verder van de inwoners af zijn komen te staan. Als reactie daarop zijn zij gebiedsgericht gaan werken, met gebiedsregisseurs of dorpscoördinatoren die een bepaald gebied goed kennen, daar hun netwerk hebben en de mensen kennen.’ ‘Ook de provincie werkt met gebieds- en omgevingsmanagers. We hoeven daardoor niet steeds opnieuw “een blik burgers” open te trekken. Die structurele netwerken met contacten tot in de haarvaten van de samenleving vormen een basis voor participatie.’
Loting Ook worden manieren bedacht en uitgeprobeerd om nieuwe groepen mensen te bereiken. Een van die manieren is loting. Daarmee is geëxperimenteerd en dat werkt goed, vertelt Van de Wetering. ‘Daardoor komen meer mensen en ook andere mensen aan tafel dan de usual suspects, die je overigens met die nare kwalificatie tekortdoet. Maar je moet het wel goed doen, want alleen een brief sturen met de mededeling ‘u bent ingeloot voor …’ , dat werkt niet.’ ‘In de Groningse Oosterparkwijk zijn mensen aan de deur benaderd en gevraagd of ze mee wilden doen; dat heeft echt effect. We hebben gemerkt dat zelfs mensen die niet mee wilden doen toch meer betrokken raakten bij wat er speelt en makkelijker de weg naar de overheid of actieve buurtgenoten kunnen vinden als er wat speelt.’
Online Nog een manier om mensen te bereiken is het actief benaderen van specifieke groepen. Van de Wetering noemt als voorbeeld jongeren. ‘We hebben onlangs een netwerk gevormd met intermediaire organisaties zoals sportclubs, scholen en jongerenwerk. En in Groningen is een speciale jongerentop georganiseerd met duizend jongeren die met elkaar over hun toekomst spraken en tegelijk democratische vaardigheden leerden. Ze merkten dat ze hun stem konden laten horen: jong geleerd, oud gedaan. Ook de mogelijkheid van online participatie helpt om meer en andere mensen te bereiken. Dat is een vorm die deels is gestimuleerd door corona, en door de online-mogelijkheden zijn meer mensen gaan participeren. Waar eerder 30 mensen in een zaaltje werden bereikt, zijn dat er online al snel honderden. ‘Toen er na corona weer wat meer kon, zijn we als provincie samen met gemeenten, bij de gebiedsontwikkeling rond de A7/N33, een mix van online participatie en fysieke bijeenkomsten gaan organiseren. Het vult elkaar goed aan: online kunnen honderden mensen informatie vinden en hun mening geven, en in een dorp of wijk kun je daarna op een bijeenkomst met een kleiner aantal mensen de diepte ingaan en een stap verder komen. De mix van online en fysieke participatie blijft dan ook zeker bestaan. Natuurlijk is er ook online discussie. Dat verloopt over het algemeen constructief, de zorg dat men ongepaste uitspraken doet of digitaal over elkaar heen buitelt, is niet uitgekomen. Als dat toch eens gebeurt dan corrigeren de deelnemers elkaar.’
Lange weg Het zal duidelijk zijn dat het organiseren van goede burgerparticipatie een lange weg is die veel inspanningen kost, maar het is voor de democratie van groot belang om door te zetten. Van de Wetering: ‘We zijn als burgers het werken aan de publieke zaak een beetje verleerd. De overheid heeft zich gretig het monopolie op de publieke zaak toegeëigend. Mensen zijn de afgelopen decennia meer klant geworden dan burger en zijn zich daar ook naar gaan gedragen. We moeten als overheid en burgers weer leren om samen aan de publieke zaak te werken.’ ◼
Zie ook de Notitie Werken aan Participatie: Bit.ly/3M1AoiV). En de Discussienota Werken aan Participatie(beleid).
‘We zoeken de virtuele koffiezetautomaat van de samenleving’
Deel dit artikel