Betrokken burgers en betere democratie
Tekst Maurits van den Toorn Beeld Shutterstock
De adviescommissie Burgerbetrokkenheid bij het klimaatbeleid, bekender als de commissie-Brenninkmeijer, kwam vorig jaar tot de conclusie dat een burgerforum burgers beter kan betrekken bij het vormgeven en uitvoeren van het klimaatbeleid en zo een waardevolle bijdrage aan de democratie kan zijn. Dat gaat niet zomaar, waarschuwt de commissie, want er moet wel aan bepaalde randvoorwaarden worden voldaan en men dient bereid te zijn om van ieder initiatief ‘structureel en samen te leren’.
In de Nederlandse polderdemocratie zijn al veel overleggremia
Evelien Tonkens
De hoop is dat door instelling van zo’n forum het beleid beter, breder gedragen en effectiever wordt, schreef minister Jetten afgelopen zomer in een brief aan de Kamer. Dat kan inderdaad, maar zeker is het niet, waarschuwt Evelien Tonkens, hoogleraar Burgerschap en Humanisering van de Publieke Sector aan de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht, en lid van de commissie-Brenninkmeijer. ‘We hebben uitgebreid stilgestaan bij de voorwaarden waaronder burgerfora kunnen slagen en bij de oorzaken van mislukkingen. Zo moet vooraf duidelijk zijn wat de representatieve politiek – gemeenteraad, Tweede Kamer – met de resultaten van het forum doet. Dat is bijvoorbeeld in Frankrijk verkeerd gegaan. Daar was wel een nationaal burgerforum over beperking van de uitstoot van broeikasgassen, maar president Macron had zichzelf het recht voorbehouden om enkele zogenaamde jokers te kunnen inzetten bij voorstellen die hij niet zou overnemen. Ook het burgerforum over het kiesstelsel dat we in 2006 hadden is voor de betrokkenen teleurstellend verlopen doordat er niets mee gedaan is.’
Diplomademocratie Een ander probleem is dat het moeilijk is om een burgerforum voldoende inclusief te maken. Mensen met een meer theoretische opleiding doen vaker mee aan dergelijke initiatieven dan mensen met een praktische opleiding. Een uiting van de diplomademocratie, zoals bestuurskundigen Mark Bovens en Anchrit Wille het noemen. Tonkens: ‘Om dat te voorkomen kun je met loting gaan werken, maar ook dan zeggen de theoretisch opgeleiden veel vaker ja. Het alternatief is gewogen loting waarbij er wordt geloot totdat er een min of meer representatieve groep is. Het is de enige oplossing om te bereiken dat er sprake is van inclusieve participatie. Het kost alleen veel tijd en moeite, de respons bij loting ligt tussen de 2 en 5 procent, dus je moet vaak loten om voldoende deelnemers te krijgen.’
‘Het moet duidelijk zijn wat er met de uitkomsten gebeurt’
Feestjes Daarmee ben je er nog niet, want zelfs als het forum representatief is qua samenstelling, wil dat nog niet zeggen dat het door anderen ook zo wordt ervaren. ‘Als een groep burgers ergens een aantal weekenden in een uithoek met elkaar zit te vergaderen en daar komt iets uit, maar niemand heeft dit verder gevolgd, waarom zouden mensen dat dan als representatief ervaren? Zij zijn immers niet gehoord en ze konden helemaal geen invloed uitoefenen. Om dat te voorkomen hebben wij vanuit de commissie-Brenninkmeijer geadviseerd om goede uitwisseling tussen het mini- en het maxipubliek te organiseren. Het bredere publiek moet de gelegenheid krijgen om ook over het onderwerp na te denken en hun stem te laten horen. Dat kan via sociale media of de reguliere journalistiek, maar ook op meer creatieve manieren. Kunstenaars kunnen iets met het onderwerp doen, kinderen op school kunnen er tekeningen over maken. Dat stimuleert het gesprek en de verbeelding.’ Als je de mensen bij elkaar hebt gekregen, is het vervolgens belangrijk dat de vraagstelling helder is en dat het over een onderwerp gaat waar niet heel veel technische kennis voor nodig is. Het moet iets zijn dat bij de mensen leeft, waar ze al met elkaar over praten op feestjes en in het café, of thuis op de bank. Tonkens: ‘Liefst is het ook een onderwerp waarover binnen politieke partijen verschillend wordt gedacht en waarvan ze denken: wat moeten wij hier nu eigenlijk van vinden? Een goed voorbeeld daarvan was het burgerforum in Ierland over abortus. Dat is een onderwerp waar iedereen wel een mening over heeft, je hebt er niet veel technische kennis voor nodig en het is een onderwerp dat niet direct links of rechts is.’ Ook moet duidelijk zijn wat er met de uitkomsten gaat gebeuren. ‘Je kunt die niet bij voorbaat bindend verklaren, want dan “overrule” je de representatieve democratie, maar je kunt wel afspreken dat de uitkomst in de Kamer of de gemeenteraad wordt besproken. En ten slotte moet er voldoende ondersteuning zijn, een onkostenvergoeding en de mogelijkheid om experts in te vliegen als dat nodig is om vragen te beantwoorden. ‘Het maakt alles bij elkaar dat een burgerforum veel tijd en geld kost. Dat is niet van doorslaggevend belang, maar het betekent dat je na moet denken voor welk probleem je het inzet.’ Nu zijn er in de Nederlandse polderdemocratie al veel overleggremia: tafels, commissies, colleges, adviesraden. Met burgerfora komt er nog een loot aan deze volbehangen stam bij, maar dat hoeft geen probleem te zijn, vindt Tonkens. ‘Ik denk zeker dat burgerfora een goede aanvulling kunnen vormen. Commissies en adviesraden vervullen een andere functie, want daarin staat over het algemeen expertise centraal. Dat is heel nuttig, maar die raden en commissies vertegenwoordigen niet de Nederlandse bevolking. Een burgerforum doet dat in potentie wel.’ Zo’n forum moet dan wel zichtbaar zijn en dat is niet altijd het geval. Bij de regionale energiestrategieën (RES) worden soms burgerfora ingezet, maar er is nog geen wetenschappelijk onderzoek naar de resultaten daarvan beschikbaar. ‘Een probleem van de RES is dat het op een regionaal niveau speelt dat voor burgers niet heel betekenisvol is. Misschien zijn ze weinig bekend.’
‘Het bredere publiek moet zijn stem kunnen laten horen’
Rechtvaardig klimaatbeleid Burgerfora hoeven niet beperkt te blijven tot het klimaat, er zijn al voorbeelden uit andere landen genoemd. Sterker nog, misschien is klimaat niet eens het beste onderwerp omdat je al snel veel expertise nodig hebt om goed mee te kunnen praten. Tonkens: ‘Toch kan het wel, als je maar een goede vraagstelling bedenkt. Ongeschikt is bijvoorbeeld de vraag in hoeverre kernenergie een bijdrage levert aan klimaatbeheersing. Dat is ingewikkeld en de meeste mensen hebben het er ook niet over op feesten en partijen. Ze hebben het er wel over hoe klimaatpolitiek rechtvaardig kan zijn. Mensen met veel geld kunnen zich een elektrische auto en een dak vol zonnepanelen permitteren.’ Voor mensen met minder geld is die elektrische auto te duur, terwijl hun dak van de woningcorporatie of een andere huisbaas is. ‘Zij hebben er last van als de energierekening omhooggaat. Een betere vraag voor een burgerforum is dan ook: wat is nu een rechtvaardig klimaatbeleid dat niet bepaalde groepen bevoordeelt en andere benadeelt?’ ◼
Deel dit artikel