De schoonheid van het Ja
Wat zit er achter de nee-stem die luid te horen is in de wereld?
Tekst Karen de Boer
‘Sta mij toe een verhaal te vertellen,’ schreef Hannah Arendt. Dit is mijn verhaal over mijn zoektocht naar de betekenis van Antigone, de klassieke tragedie van Sophocles, in de context van politiek en openbaar bestuur. Als functionaris én mens te handelen in die context is een complexe opgave. De hoofdpersonen uit de tragedie geven mij inzicht in deze opgave én bieden mij handvatten om ermee om te gaan.
Antigone
Oedipus is de vader van Antigone. Het orakel van Delphi waarschuwde hem: hij moest zich ervoor hoeden zijn vader te doden en met zijn moeder te trouwen. Beide gebeuren. Oedipus kreeg zonder het te weten vier kinderen bij zijn eigen moeder: de broers Eteokles en Polyneikes en de zussen Ismene en Antigone. Op het slagveld vallen de broers door elkaars hand. Kreon, de broer van hun moeder, neemt als vorst het bewind over Thebe over, nadat Oedipus blind zijn stad heeft verlaten. Kreon is getrouwd met Euridyce en heeft een zoon, Haimon. Deze is verloofd met Antigone.
Kreon geeft Eteokles een waardige begrafenis, maar vaardigt het verbod uit om Polyneikes te begraven, omdat deze, om te voorkomen dat Kreon aan de macht kwam, de stad wilde vernietigen. Hij wordt achtergelaten op het slagveld, ten prooi aan honden en roofvogels. Antigone wil een waardig afscheid voor haar broer. Ondanks het verbod van Kreon en de waarschuwingen van Ismene, begraaft Antigone haar broer. Ismene wil haar tegenhouden, waarna Antigone haar laat vallen. Zij wordt op heterdaad betrapt en voor Kreon gebracht. Zij heeft geen spijt, de geboden van de goden gaan haar boven die van de mensen. Kreon is onvermurwbaar, hij wil geen precedent scheppen. Haimon probeert zijn vader op andere gedachten te brengen, maar dat lukt hem niet. Kreon beveelt Antigone levend in een grafgewelf in te metselen. Te laat komt hij tot inkeer. Antigone heeft zich aan haar bruidssluier opgehangen. Haimon vindt haar en werpt zich in zijn zwaard. Als Kreon jammerend terugkeert naar het paleis, hoort hij dat ook zijn vrouw Euridyce zelfmoord heeft gepleegd [1].
Eerste bedrijf: mijn kennismaking met Antigone
Wij waren de laatste gymnasiumklas van het Kottenpark College in Enschede (1980-1985). Onze leraar Grieks Van Peursem liet ons aan de hand van Antigone kennismaken met het begrip “burgerlijke ongehoorzaamheid” en dat maakte indruk op mij. Op mijn Franse boekenlijst stond Antigone van Jean Anouilh. In maart 1985 bezocht ik samen met mijn lerares Frans Van Berne een toneelbewerking van dit stuk. Het stuk begon. Er zaten drie rechters aan een tafeltje achter op het toneel. Hun oproep was om een keuze te maken: ben je vóór Antigone? Of vóór Kreon?
Toen het stuk klaar was, nam de middelste rechter het woord en peilde de stemming. Ik hoefde niet na te denken. Zonder enige twijfel was ik vóór Antigone. Maar de zaal besliste anders: Kreon “won” die avond. Ik kon er met mijn hoofd niet bij. Het was voor mij zó evident dat de voorkeur zou uitgaan naar Antigone. Ik stond erover na te denken aan een statafel. Ik zag de rechter mijn kant op komen en keek achterom naar wie hij toe zou lopen, maar hij kwam bij mij staan.
Het beeld staat in mijn geheugen gegrift, ik weet nog precies hoe hij eruitzag. Hij vroeg me naar mijn mening, en ging met me in gesprek over het stuk en de uitkomst van de avond. Ik vergat de wereld om me heen, tot ik uit mijn ooghoek mijn vader zag, die me kwam halen. Hij stond in de hal en las nogmaals aandachtig de posters op het prikbord. Met moeite rukte ik me los van mijn gesprekspartner. Zwijgend zat ik in het donker naast mijn vader in de auto. Er was iets aangeboord. Ik voelde vlinders, een nieuw soort verliefdheid. De belofte van meer van dit soort gesprekken. Ik besefte dat ik op de drempel stond van zelfstandigheid, vrijheid en volwassenheid.
Tweede bedrijf: hoe Antigone opnieuw op mijn pad kwam
Na mijn studie belandde ik in de wereld van politiek en openbaar bestuur. Eerst in een klein adviesbureau, later bij de Algemene Rekenkamer en het ministerie van Verkeer en Waterstaat (Infrastructuur en Milieu, Infrastructuur en Waterstaat). Ik hoor het Van Peursem nog zeggen: ‘Als jullie 42 zijn, zullen jullie pas werkelijk begrijpen wat ik jullie geleerd heb.’ Vanaf die leeftijd kwam Antigone een aantal keren opnieuw op mijn pad.
Met Connie Schijf, bij wie ik een leiderschapsprogramma volgde, interviewde ik in 2010 leiders in het publieke domein, voor haar boek Aanstekelijk leiderschap [2]. Schijf gebruikt het gevecht tussen Kreon en Antigone om de leiderschapsparadox duidelijk te maken. Elk van de leiders bleek op zijn of haar manier op zoek te zijn naar de juiste balans tussen verstand en hart, en elk van hen kon voorbeelden geven van paradoxen en dilemma’s in de dagelijkse praktijk.
Vlak daarna ben ik zelf leiding gaan geven. Ik heb de paradoxen aan den lijve ondervonden, ben ermee gaan oefenen, met vallen en opstaan in dat eerste jaar, en in de jaren daarna ontwikkelde ik steeds meer een eigen leiderschapsstijl waarop ik durf te vertrouwen. Ik ben enerzijds functionaris binnen het systeem van ons ministerie, anderzijds ben ik partner, moeder, dochter, vriendin, dichter, schrijver, kunstenaar. Deze rollen concurreren en conflicteren regelmatig met elkaar. Hoe ik mij verhoud met ‘tijd’ is voor mij dan ook een belangrijk vraagstuk. In die periode vond ik veel herkenning en aanknopingspunten hiervoor in de boeken van Joke Hermsen. Het stilstaan bij wat het appel in mijn leven is van Chronos (de kloktijd) en Kairos (het juiste moment) helpt mij. In de boeken van Hermsen kwam ik voor het eerst politiek denker Hannah Arendt tegen.
In 2016 maakte ik via collega en schrijver Erik Pool kennis met het kralenspel, een filosofische leiderschapsmethodiek in tien stappen, ontwikkeld door Jos Kessels, waarmee je zowel professionele als persoonlijke kwesties kunt onderzoeken. Wij verkenden in het werk de eerdergenoemde paradox van hoe je als mens én als functionaris in de organisatie staat, en hoe deze twee rollen kunnen botsen of samenvallen. Met het kralenspel onderzoek je in stap 1-4 de feiten om scherp te krijgen welke kwestie onderzocht moet worden. Een belangrijk begrip daarbij is “het hittepunt”: een concreet moment waarop de kwestie zich in al zijn hevigheid heeft gemanifesteerd. In stap 5-7 worden “buik”, “hart” en “hoofd” (de “monsters”, “helden” en “goden”) onderzocht. In stap 8 en 9 onderzoek je de tegenpolen, door de kwestie kleiner én groter te maken. Tot slot kom je bij stap 10 tot een inzicht, visie of aanpak.
In 2017 richtten wij binnen ons ministerie een Hannah Arendt-podium op. Het is een van de plaatsen waar we recht doen aan het goede gesprek dat we met collega’s wensen te voeren.
De cirkel was rond toen ik in juni 2018 bij Joke Hermsen in Arthel een workshop volgde. In de bus naar het zuiden las ik Hermsens essaybundel Heimwee naar de mens [3], waarin zij in een aantal essays ingaat op Antigone en beschrijft hoe Hannah Arendt naar Antigone zou hebben gekeken.
Karen de Boer
Karen de Boer (1967) is plaatsvervangend directeur HRM bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Daarnaast schrijft en dicht zij. Foto: Umar Chaudry
‘Ik pleit voor een omgeving waarin we tijd nemen’
Derde bedrijf: drie perspectieven op Antigone uitgelicht
1. Connie Schijf zet Antigone zwart-wit neer als de paradox van "beheersing" versus "verbinding". Zij ziet Kreon en Antigone als ‘metaforen voor twee functies van de overheid. Die van het uitoefenen van macht door normen te stellen en die van het stimuleren van ontwikkeling door het genereren van betrokkenheid en zoeken van verbinding. Zij beschrijft het spanningsveld tussen "verticaal" en "horizontaal": ‘Verticaal vraagt om heldere analyse en besliskracht, horizontaal vraagt om het vermogen je te verplaatsen in de belangen van de ander, om begrip, om "hart’ voor de ander".' Zij schetst hoe Kreon, uit angst positie te verliezen, rigide wordt en hoe Antigone haar bezieling kwijtraakt als ze gedwongen wordt af te zien van alles waar ze van houdt. ‘Beiden zijn ze niet van plan, niet in staat ook, te gaan kruidenieren met dat waar ze voor staan’. Schijfs antwoord is "aanstekelijk leiderschap" dat zich kenmerkt door "het nemen van verantwoordelijkheid voor een eigen waardeoriëntatie en voor eigen (groei in) leiderschap" én door verantwoordelijkheid delen: ogenschijnlijke tegenstellingen verzoenen en kunnen omgaan met paradoxen.’
2. Bij Hannah Arendt treft mij vooral "het verschijnen in de publieke ruimte", met alles wat je meebrengt, als persoon. Ook Arendt geloofde sterk in representative thinking: het je kunnen verplaatsen in standpunten van anderen en die betrekken op je handelen. Joke Hermsen beschrijft dat het gedachtegoed van Arendt helpt bij het kijken naar Antigone. ‘Wát je bent,' stelt Arendt, wordt thuis bij de geboorte in grote lijnen bepaald, maar wie je bent, wordt pas in het openbare spreken en handelen in de politieke wereld zichtbaar. (…) een soort tweede geboorte, waarin de uniekheid van elk mens wordt geopenbaard’. (…) Hannah Arendt zou zeggen dat hier iemand opstaat die in het openbare domein toont wie ze is’. (…) met behulp van haar eigen denkkracht en verbeeldingsvermogen durft ze verzet te plegen tegen onredelijk politiek machtsvertoon.’
Hermsen voegt het perspectief toe van zus Ismene. die veel behoedzamer is dan Antigone, maar die wel vol liefde blijft voor haar zus en partij kiest voor haar. Ismene als "mild contrapunt van de koppige onverzettelijkheid van Antigone". Conclusie van Hermsen is dat deze twee zussen staan voor het "wikken en wegen tussen gematigd en radicaal, tussen hartstochtelijke pleidooien en met gezond verstand verkondigde meningen, tussen eigenzinnige, grootse plannen en meer gemeenschappelijke en reële ontwerpen, (…) die typisch menselijke beweging van het wikken en wegen zelf". En, uiteindelijk "een oproep aan alle Ismenes en Antigones van deze wereld om elkaars krachten en overtuigingen niet zozeer te smoren, als wel in te bedden in een gemeenschappelijk samenleven".
3. Het kralenspel blijkt verrassend toepasbaar op het bijna 2500 jaar oude verhaal van Antigone: de begrippen monsters, helden en goden zijn er als vanzelf aan te koppelen. In een uitgebreidere analyse die ik maakte blijkt hoe wezenlijk het is kwesties heel precies te formuleren, te beschouwen wat het hittepunt van de hoofdpersonen is, door welke angsten ze worden gedreven, wat er voor hen op het spel staat, en wat de wijzen tegen hen zeggen.
Jos Kessels gebruikte in 2006 samen met Erik Boers het kralenspel tijdens dialogen bij het ministerie van LNV[1]. In hun verslag hiervan voeren zij in een kort intermezzo Antigone op. Ze beschrijven de onwrikbare standpunten van Kreon en Antigone. ‘Ze hebben geen ruimte om na te denken en argumenten af te wegen, zij graven zich in in hun eenmaal ingenomen posities. Het enige wat ze doen is proberen elkaar te overtuigen.' Zij citeren filosofe Martha Nussbaum, die redenen aanvoert waarom iemand geen tijd neemt om na te denken in een crisissituatie. ‘Onder druk van een crisis vernauw je en daardoor simplificeer je: je meet waarden aan één meetlat en hebt geen ruimte om meerdere perspectieven toe te laten. Maar de prijs van eenduidigheid is verarming, oogkleppen. Een andere reden is "alles of niets-denken". In crisissituaties verlies je je in extremen, je raakt je gevoel voor maat en precisie kwijt. Wijsheid en meesterschap liggen juist in het vermogen extremen te vermijden. Dat vergt zelfbeheersing, distantie en geduld. De kunst is de complexiteit toe te laten, de onoverzichtelijkheid te accepteren en je te bevrijden van "de ziekte van het verstand": de onbedwingbare behoefte tot beheersing, tot alles onder controle willen hebben.'
‘Op zoek naar de juiste balans tussen verstand en hart’
Vierde bedrijf: Antigone toegepast
Gevoed door deze perspectieven en mijn eigen analyse laat ik de tragiek van Kreon en Antigone op me inwerken. Beiden worden geregeerd door wetten: de goddelijke aan de ene kant, en die van de staat aan de andere kant. Beiden willen geen water bij de wijn doen, er bestaat slechts één waarheid voor hen. Beiden maken een interessante keuze: Antigone begraaft haar broer twee keer. Met haar symbolische handeling zand over het lichaam te strooien, zou zij aan de godenwetten hebben voldaan. Zij neemt daar echter geen genoegen mee: zij herhaalt haar daad, met veel geschreeuw in het openbaar, waarna ze wordt opgepakt. Kreon doodt Antigone niet, maar besluit tot de minstens zo wrede straf om haar levend te begraven. Hij denkt daarmee de stad voor bloedwraak te behoeden. Als hij uiteindelijk tot het inzicht komt dat hij haar toch wil vrijlaten, is dat te laat om een bloedbad af te wenden. De pogingen van zowel Ismene als Haimon om de hoofdpersonen op andere gedachten te brengen zijn tevergeefs.
De tragedie geeft mij een bruikbaar frame om naar actuele casuïstiek te kijken. Met regelmaat zie ik moderne Antigones en Kreons opduiken die keuzes maken. Ik noem er twee:
- Het kinderpardon: Er ontstond grote druk om de Armeense tieners Lili en Howick niet uit te zetten. Als een moderne Kreon liet staatssecretaris Harbers weten geen reden te zien om zijn discretionaire bevoegdheid in te zetten, maar uiteindelijk deed hij dat toch en mochten de kinderen in Nederland blijven. Een zaak die heel anders had kunnen aflopen.
- De zaak Tuitjenhorn: In mei 2019 verscheen de gelijknamige documentaire van Sarah Vos over huisarts Tromp uit Tuitjenhorn, die in 2013 als een moderne Antigone stond voor zijn beslissing om een patiënt uit zijn lijden te verlossen. Hij kwam in aanraking met de Inspectie Gezondheidszorg en het Openbaar Ministerie, werd beschuldigd van moord en werd zonder wederhoor op non-actief gesteld, waarna hij zich van het leven beroofde. Als een tweede Antigone gaat zijn weduwe de strijd aan met de Staat voor eerherstel van haar man, uiteindelijk met succes.
Ik bezie de opgave van bewindspersonen die in maximaal 4 jaar uitvoering geven aan het regeerakkoord en van ambtenaren die in een context van oververhitte media hun taken moeten uitoefenen. En ik kijk naar wat deze bijzondere context van de (rijks)overheid en politiek en openbaar bestuur aan beperkingen met zich meebrengt. Ambtenaar ben je 24/7 en je moet je rekenschap geven van wat je in de openbare ruimte naar buiten brengt. Je dient enerzijds bewindspersonen en anderzijds heb je je eigen overtuigingen en je moreel kompas. Wat is in de context van de overheid dan de ruimte om als individu iets te doen, als je het oneens bent met beleid of besluitvorming? Wat doe jij als je beseft dat regels of beleid indruisen tegen waar jij persoonlijk voor staat? In hoeverre en wanneer meng je je als ambtenaar in het publieke debat? Is burgerlijke ongehoorzaamheid, verzet of tegen de stroom ingaan dan ook je antwoord? Kun jij voor een principe blijven staan als de ander daartegen in het geweer komt, het eigen leven haast in het geding brengt? Schik je je, en voer je uit? Of ga je weg, zoals bijvoorbeeld één directeur-generaal in mijn periode deed, omdat zij zich niet kon verenigen met het politieke klimaat dat was ontstaan?
‘Schik je je en voer je uit of ga je weg?’
‘Balanceer op de grens en kijk ook aan de andere kant van die grens’
Vijfde bedrijf: mijn inzicht
Ik denk terug aan de rechter die de vóór- of tegenvraag stelde. Mijn inzicht is dat vóór of tegen Antigone of Kreon zijn niet de kwestie is. Ik voel dat ikzelf alle vier de hoofdpersonen in me heb en ik zie de Kreons, Antigones, Ismenes en Haimons dagelijks om me heen. Het voelt misschien comfortabel om degene die staat voor het hart en het volhardend nee zeggen het voordeel van de twijfel te geven, maar de pro-Antigone, die haar ziet als verbindend, gaat voorbij aan het feit dat zij de verbinding met haar zus en verloofde volledig verliest. En de anti-Kreon, die wil schoppen tegen het systeem, gaat voorbij aan het feit dat Kreon – helaas veel te laat – wél zwicht aan het eind en Antigone wil bevrijden.
Ik pleit voor een omgeving waarin we tijd nemen: reflecteren en het gesprek voeren, op het juiste moment, als er nog wat te verkennen of te veranderen valt. Vragen stellen, luisteren naar de verschillen, aansluiten op de ander én je in de positie van de ander verplaatsen. Afwegen, mogen twijfelen en zoeken. Je standpunt oprekken, de ruimte nemen om meerdere posities de revue te laten passeren, zoeken naar de nuance, precieze woorden geven aan overwegingen, divergeren en dan weer convergeren. Verhalen vertellen, in- en extern waarin je je afwegingen en twijfels meeneemt. En als je vastzit, de Ismenes en Haimons erbij halen om te spiegelen. Laten zien wie je bent, en je plaats innemen in de publieke én persoonlijke ruimte waarin je elke dag vertoeft. Proberen de complexiteit toe te laten en de controle los te laten. Balanceren op grenzen en ook eens aan de andere kant van die grenzen kijken. Om vervolgens weloverwogen tot een standpunt, aanpak of inzicht te komen.
Epiloog
Met deze epiloog eindigt mijn reis door de tijd, waarin Antigone steeds opnieuw opdook. Zij zal dat blijven doen, dat weet ik zeker. Zij helpt mij om nieuwsgierig te blijven naar wat mensen beweegt. Ik wil begrijpen waarom ze zeggen wat ze zeggen en doen wat ze doen, of waarom ze iets niet zeggen en niet doen. Getriggerd door de titel van de bundel De schoonheid van het nee [5] kies ik van harte en vol overtuiging voor de schoonheid van het ja. Ik ga op zoek naar het ja achter de nee-stem die luid te horen is in de wereld waarin wij opereren. Als ikzelf nee voel, ga ik op onderzoek uit: is dit nee zo sterk dat ik er iets mee wil? Als het antwoord daarop ja is, acteer ik: Als ik ongemak ervaar, maak ik een pas op de plaats. Ik zoek de plek der moeite op en ga het gesprek aan. Ik zeg ja tegen wat ik voel en wat ik wil inbrengen in het gesprek. Ik zeg ja tegen de plek waar ik mijn tijd doorbreng, met al zijn eigenaardigheden, paradoxen en dilemma’s. Ik zeg ja tegen de mensen met wie ik mijn tijd doorbreng. Ik zeg ja tegen zorgvuldig gevonden inzichten. En gaat dit allemaal vanzelf? Nee. Daarom zeg ik met mildheid ja tegen wat Hannah Arendt de mogelijkheid om opnieuw te beginnen noemde, een mogelijkheid die je elke dag opnieuw hebt: te kiezen voor de schoonheid van het ja. ◼
Referenties
- Vrij naar: Ernst Hoffmann, Goden en heldensagen, Wolters-Noordhoff, 1971
- Connie Schijf, Aanstekelijk leiderschap. 13 pioniers in het publieke domein, Sdu Uitgevers, 2013
- Joke J. Hermsen, Heimwee naar de mens. Pleidooi voor het menselijke in de mens, De Arbeiderspers, 2003
- Jos Kessels, Erik Boers, Het is hier niet het land van ooit, bestuurlijke dialogen: natuurbescherming in de praktijk, uitgave ministerie van LNV, 2006
- Marc de Kesel, Ben Schomakers (red.), De schoonheid van het nee. Essays over Antigone, Uitgeverij Sjibbolet, 2015
Deel dit artikel