Liefdeloos en onbegrepen
‘Toch kun je heel veel met lokaal bestuur’
Tekst Jelle van der Meulen Beeld ANP Foto
Hoe responsief, prestatiegericht en behoorlijk is het lokaal bestuur in Nederland? Die vraag staat centraal in Lokale democratie doorgelicht van Julien van Ostaaijen. ‘De gemeenteraad moet harder zijn naar het college, maar zachter naar de samenleving.’
Julien van Ostaaijen: ‘Er is geen sprake van dat het lokaal bestuur ver onder de maat zou presteren’
‘De landelijke politiek kan niet alles over de schutting gooien’
Rondom de gemeenteraadsverkiezingen leeft het even op, maar doorgaans is de gemiddelde Nederlander niet bijzonder geïnteresseerd in de lokale politiek. De blik is vooral gericht op Den Haag, wat blijkt uit de opkomstcijfers bij lokale verkiezingen, die steevast veel lager liggen dan bij landelijke verkiezingen. ‘Dat is jammer, want het lokaal bestuur is heel dicht bij de mensen, je kunt er heel veel mee,’ zegt Julien van Ostaaijen, universitair docent bestuurskunde aan Tilburg University en lector Recht en Veiligheid aan de Avans Hogeschool. ‘Maar er is helaas weinig kennis van lokaal bestuur. In dat geval kun je er ook geen liefde of interesse voor ontwikkelen.’
Behoorlijke prestatie In Lokale democratie doorgelicht; het functioneren van een onbegrepen bestuur (een actualisering en uitbreiding van zijn in 2018 verschenen Tussen eerste overheid en tweederangsdemocratie) belicht Van Ostaaijen het functioneren van het lokaal bestuur aan de hand van drie grote perspectieven: responsiviteit, behoorlijkheid en prestatiegerichtheid. Ligt de gemeenteraad onder druk, zoals je veel hoort deze dagen? Dat ligt er maar net aan hoe je het benadert, vindt Van Ostaaijen. ‘Kijk je naar financiën, de discussie over de jeugdzorg of tijdsdruk van raadsleden, dan kun je zeker spreken van druk. Maar er is geen sprake van dat het lokaal bestuur ver onder de maat zou presteren.’ ‘Gemeenten doen veel om inwoners te betrekken, hoewel ze in de uitvoering en opvolging steken laten vallen. Op het terrein van behoorlijkheid is iedere integriteitskwestie er natuurlijk een te veel, maar gaat er op een aantal van 10.000 lokale bestuurders en politici voor zover bekend ook heel veel op goede en integere wijze. Je kunt er op twee manieren naar kijken. Prestatiegerichtheid idem dito: dienstverleningstaken gaan vaak heel goed, maar kijk je naar de Omgevingswet of de decentralisaties, dan ontstaat een ander beeld.’ Van Ostaaijen is kritisch op de rijksoverheid. ‘Wat goed is voor het lokaal bestuur, is niet altijd de belangrijkste overweging geweest bij de decentralisaties. Je ziet het ook bij het coalitieakkoord, waar dingen uit komen waarvan lokale bestuurders geen idee hebben waarom het verbeteringen zouden zijn. Dat moet veranderen. We kunnen niet van alles over de schutting blijven gooien omdat dat toevallig voor de landelijke politiek opportuun is.’
Bescheidener Dat neemt echter niet weg dat de gemeenteraad kritisch naar zichzelf moet kijken, vervolgt Van Ostaaijen. ‘Tegenover het college mag de gemeenteraad harder zijn, door voldoende weerwoord te geven, op bepaalde onderdelen meer tegengas. Tegelijkertijd mogen raadsleden zich soms juist wat bescheidener opstellen, wanneer het gaat om de samenleving. Ze moeten voldoende ruimte geven aan inbreng van inwoners, zeker als je bedenkt dat maar weinig mensen stemmen uit lokale motieven. Maar om het lokaal bestuur te verbeteren, is het makkelijk alleen naar de politiek te wijzen. Mensen moeten eerst meer interesse ontwikkelen voor de lokale politiek. Daar begint het mee.’ ◼
Deel dit artikel