Gemeenschappelijke regelingen
Sturen aan de voorkant
Tekst Bas Nieuwenhuijsen Beeld Shutterstock
Hoe houd je als gemeenteraad greep op de gemeenschappelijke regelingen waaraan jouw gemeente deelneemt? Heb je daar nog enige invloed op, of is het tekenen bij het kruisje?
‘Grote gemeenten leggen kleinere hun wil op, is de beleving’
Op regionaal niveau nemen gemeenten deel aan allerlei gemeenschappelijke regelingen, die deels verplicht zijn. ‘Je maakt bijvoorbeeld deel uit van een veiligheidsregio,’ legt Sjir Hanssen uit, gemeenteraadslid voor de VVD in Rheden en lid van het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden. ‘Maar de regionale samenwerking is breder dan alleen gemeenschappelijke regelingen,’ benadrukt Ruurd Palstra, griffier in de gemeente Velsen en lid van de commissie Raadsleden en Griffiers van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. ‘Wij maken bijvoorbeeld ook deel uit van de Metropoolregio Amsterdam. Dat is geen gemeenschappelijke regeling, maar meer een bestuurlijk platform. Ook daarin kunnen raadsleden soms het gevoel krijgen dat ze machteloos staan.’ Gemeenten hebben dankzij de decentralisatie veel taken op hun bord gekregen, die ze niet allemaal in hun eentje kunnen of willen uitvoeren. Dat doen ze via gemeenschappelijke regelingen. Hanssen: ‘Het idee achter het centraliseren van de uitvoering is plausibel en goed. Het is vaak goedkoper om dingen samen te doen en je bent minder kwetsbaar doordat je niet afhankelijk bent van één persoon in jouw gemeente.’ Hoe nuttig ze ook zijn, er is veel kritiek op het democratische gehalte van gemeenschappelijke regelingen. ‘Zo’n 60 procent van de raadsleden vindt dat onvoldoende,’ zegt Hanssen. ‘Vooral in kleine gemeenten zijn raadsleden minder positief. De grote gemeenten leggen de kleinere hun wil op, is de beleving.’
Ruurd Palstra
Democratisch tekort? Is er inderdaad een democratisch tekort rond gemeenschappelijke regelingen, of is het vooral een gevoel? En wat kan er worden verbeterd? Zowel Hanssen als Palstra vindt een term als “democratisch tekort” echt te zwaar. ‘Er is wel een grote afstand tussen het bestuur van gemeenschappelijke regelingen en de politieke verantwoordelijkheid,’ vindt Hanssen. Palstra: ‘De verantwoordingsmechanismen zijn in principe goed geregeld, dus op papier is er geen democratisch tekort. Maar de praktijk is weerbarstig. Het probleem schuilt in het samenspel tussen gemeenten en regio en het samenspel binnen gemeenten zelf. Als dat niet goed loopt, kan bij gemeenteraadsleden het gevoel ontstaan dat ze alleen maar mogen tekenen bij het kruisje.’ In het parlement is momenteel een wijziging aan de orde op de Wet gemeenschappelijke regelingen, die juist dat gevoel van democratisch onbehagen moet wegnemen. Hanssen en Palstra zien de voorstellen als een stap in de goede richting, maar betwijfelen of het genoeg zal zijn. Een belangrijk punt is de informatievoorziening aan gemeenteraden. De voorgestelde wetswijziging voorziet in een actieve informatieplicht voor het bestuur van een gemeenschappelijke regeling. ‘Prima,’ zegt Hanssen, ‘maar gemeenteraden hebben al recht op informatie. Collegeleden en bestuurders van gemeenschappelijke regelingen genieten een zekere autonomie in het verstrekken van informatie, omdat raadsleden dat toelaten. Daar zouden gemeenteraden veel strikter in kunnen zijn.’
Invloed aan de voorkant Palstra wijst op een ander punt dat een grote rol speelt: ‘Natuurlijk moet er informatie worden verstrekt. Maar hoe ga je ermee om? Waar kan de gemeenteraad aan de voorkant van het proces invloed uitoefenen en waar kan er aan de achterkant worden gecontroleerd? Dat is best ingewikkeld, en intussen weegt efficiëntie zwaar want het gaat meestal om regelingen die wel uitgevoerd moeten worden en die je niet zomaar kunt stopzetten.’ Beiden zoeken een oplossing bij de aanvang van de processen: het besluit tot een gemeenschappelijke regeling en de voorwaarden voor de uitvoering. ‘Gemeenteraden moeten van meet af aan kaders meegeven,’ zegt Hanssen. ‘Praat er vooraf over met het college en leg het vast, dan kun je het college er later ook aan houden.’ Palstra geeft een vergelijkbaar advies, maar beseft ook dat het allemaal niet eenvoudig is. ‘Dit vergt veel afstemming en dus tijd, je moet ook regionaal iedereen op een lijn zien te krijgen. Dat wordt algauw gezien als ballast, ingewikkeld. Maar het is verstandig om er toch de tijd voor te nemen, want het weegt echt op tegen de nadelen van het huidige ongenoegen. Als dat groot genoeg wordt, gaan mensen de kont tegen de krib gooien en dat breekt uiteindelijk iedereen op.’
‘Houd besluiten lokaal, daar ligt de democratische legitimatie’
Investeer in samenwerking Tijd en moeite investeren in goede afspraken over de samenwerking aan de voorkant, lijkt ook verstandig om een andere reden dan bestrijding van ongenoegen. Met gemeenschappelijke regelingen is veel geld gemoeid. ‘Het kan oplopen tot ongeveer de helft van het totale budget van een gemeente,’ weet Hanssen. ‘Dat is nogal wat. Gemeenschappelijke regelingen zijn zo duur, hoor ik weleens zeggen. Dan denk ik: waar was je dan toen het werd afgesproken?’ Palstra: ‘Veel van die uitgaven zijn verplicht. De begrotingsruimte waar een gemeenteraad echt iets over te zeggen heeft, kalft af. Het is funest als raadsleden het gevoel krijgen dat ze niet op de besteding van het geld kunnen sturen. Dat versterkt het gevoel van onmacht.’ ‘Om dat te verbeteren zouden raadsleden samen met griffiers, de colleges en gemeentesecretarissen stappen moeten zetten om regionale vraagstukken naar de lokale volksvertegenwoordiging te brengen,’ adviseert Palstra. ‘Organiseer ook overleg tussen gemeenteraden onderling, raadsleden uit verschillende gemeenten ontmoeten elkaar niet vaak. Dat kan beter, je kunt bijvoorbeeld ook samen moties indienen. Neem de tijd om te bedenken wat je belangrijk vindt en hoe je dat wilt aanpakken.’ Ook Hanssen pleit daarvoor. ‘Gemeenschappelijke regelingen zouden meer een wij-gevoel moeten oproepen, het zijn gezamenlijke uitdagingen. Van de voorgestelde wetswijziging verwacht ik weinig verbetering, omdat die geen cultuurverandering zal bewerkstelligen. En die is wel nodig.’ Dat vindt Palstra ook: ‘Dit is niet langs louter juridische weg op te lossen. Werkwijzen en cultuur spelen een grote rol. Zorg er samen voor dat je regionale thema’s lokaal op tafel krijgt. En houd besluiten lokaal, want daar ligt de democratische legitimatie.’ ◼
Sjir Hanssen
Deel dit artikel