Tekst Maurits van den Toorn
Oekraïne
Beeld Shutterstock
De oorlog in Oekraïne heeft praktisch al het andere onbelangrijk gemaakt. Met grote eensgezindheid neemt bijna de hele wereld, inclusief Finland en Zwitserland, stelling tegen Rusland. Het bedrijfsleven, van Shell tot Samsung, kiest uit welbegrepen eigenbelang eieren voor z’n geld en zelfs tot de sportbobo’s is doorgedrongen dat sport en politiek toch wel wat met elkaar te maken hebben. Aangevuurd door de publieke opinie is het westen kennelijk toch niet zo decadent en verdeeld als in het Kremlin werd gedacht. De trots daarover van D66-Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma, die twitterde dat ‘veel vrienden buiten Europa nu enorm onder de indruk [zijn] van wat de EU nu allemaal voor elkaar bokst’ is van een tamelijk stuitende borstklopperij. Ook aangevuurd door de publieke opinie ongetwijfeld. Tot de idiotere reacties hoort overigens een besluit om geen muziek van Tsjaikovski en Stravinsky uit te voeren. Mogen we nog wel Tsjechov lezen? Grote woorden overal, en begrijpelijk dat de emoties hoog oplopen. Ook politici hebben daar last van. Hoogte- of dieptepunt was de oproep van EU-Commissievoorzitter Von der Leyen om Oekraïne snel lid van de EU te maken. Goed dat Rutte en andere regeringsleiders – saai en verstandig – de gewekte verwachtingen snel de kop indrukten. Met alle zorgen over de oorlog en medeleven met de inwoners moet niet worden vergeten dat Oekraïne een behoorlijk corrupt land is dat nog lang niet voldoet aan de voorwaarden voor toetreding. De inmiddels alom bewonderde Zelensky heeft daar weinig of geen verandering in kunnen brengen.
Belastingdienst
De problemen stapelen zich snel op voor staatssecretaris Van Rij. Beeld Martijn Beekman
De staatssecretaris voor Fiscaliteit en Belastingdienst is bijna per definitie een van de meest geplaagde bewindslieden. Marnix van Rij zal wel enigszins hebben voorzien waar hij aan begon, maar de problemen stapelen zich snel op. De toeslagenaffaire woedt voort. Naar aanleiding van het PwC-onderzoek naar de Fraudesignaleringsvoorziening, in gewoon Nederlands de zwarte lijst, meldde de staatssecretaris dat hij ‘risico-inschattingen op basis van uiterlijk of andere volstrekt irrelevante kenmerken volkomen ontoelaatbaar’ vindt en kondigde verder onderzoek aan. Sindsdien zijn er weer nieuwe kwesties. Zo kwam er in februari een rapport uit 2020 boven water waaruit bleek dat mensen die geen aangifte deden (aangifteverzuim) jarenlang geen teruggave kregen als ze op basis van een voorlopige aanslag te veel belasting hadden betaald. In de Drentse gemeente Noordenveld kwam aan het licht dat de Belastingdienst bij een kleine 100.000 huishoudens de inkomens te hoog had geschat, waardoor ze toeslagen konden mislopen of te veel belasting moesten betalen. En meer dan een akkefietje is het repareren van de door de Hoge Raad afgekeurde fictief rendementsheffing alias de spaartaks. ‘Een enorm lastige puzzel,’ aldus Van Rij, die de staat miljarden aan belastinginkomsten kan schelen; een oplossing is er voorlopig nog niet. Een lichtpuntje, al zullen niet veel automobilisten dat zo ervaren: de hoge benzineprijs levert dagelijks ongeveer een miljoen euro extra op aan btw-opbrengsten. Klein bier in vergelijking met de vermogensrendementsheffing, maar toch.
Decentraal bestuur
Volgens Douwe Jan Elzinga moet de minister van BZK wat te zeggen krijgen over de taken die de decentrale overheden moeten uitvoeren. Beeld ANP Foto
De nieuwe lading raadsleden die na de verkiezingen is aangetreden zal snel merken dat er veel gecompliceerde onderwerpen langskomen waar ze niet zoveel over te zeggen hebben, maar waar wel een groot deel van het gemeentelijk budget aan opgaat. Emeritus hoogleraar staatsrecht Douwe Jan Elzinga (Rijksuniversiteit Groningen) wees daar weer eens op in zijn onderzoek Naar nieuwe vormen van decentraal bestuur dat minister Bruins Slot van BZK eind februari naar de Tweede Kamer stuurde, samen met een rapport van onderzoeksbureau B&A Groep (zie ook pp. 26-29). Belangrijkste aanbevelingen in Elzinga’s rapport: gemeenten moeten meer te zeggen hebben over het geld dat ze krijgen uit het Gemeentefonds, er is een beleidskader nodig met een duidelijker toedeling van taken aan de verschillende bestuursvormen en de minister van BZK moet meer coördinerende verantwoordelijkheden krijgen, zodat die meer te zeggen heeft over de taken die de decentrale overheden moeten uitvoeren. B&A komt met gelijkluidende conclusies en ziet grote verschillen tussen de papieren beleidsvrijheid en de realiteit zoals het decentraal bestuur die ervaart. Zoals gezegd, zullen de nieuwbakken raadsleden dat ook snel merken. De minister ziet in de aanbevelingen belangrijke handvatten en gaat in gesprek met vertegenwoordigers van gemeenten om te peilen wat die van zo’n beleidskader vinden.
Coronarapport (1)
Op 16 februari kwam de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) met haar eerste rapport over het coronabeleid, over de periode tot september 2020. De conclusies waren, voor wie het allemaal een beetje heeft gevolgd, stevig maar niet heel erg verrassend. Desondanks kreeg het rapport in media en oppositiepolitiek de gebruikelijke kwalificatie “vernietigend” (een woord dat zo vaak wordt gebruikt dat het amper nog wat betekent). En dan hebben we deel 2 en deel 3 nog tegoed. Zelfreflectie is niet het sterkste punt van minister De Jonge, zo bleek. Hij had op voorhand al in een uitgebreide brief laten weten dat hij het met bijna alle conclusies (‘wijsheid achteraf’) niet eens was. OVV-voorzitter Dijsselbloem reageerde onderkoeld ironisch (‘goed dat er toch sprake is van wijsheid’), maar wees er enigszins vilein op dat de minister niet bereid leek om van de gemaakte fouten te willen leren. De inmiddels bekende ijdelheid van De Jonge heeft hem geen beste dienst bewezen. Het is bovendien weinig chic, want hij loopt met die reactie zijn opvolger Kuipers en in feite het hele kabinet voor de voeten. Dat komt nog met een officiële reactie en kabinetten dienen immers met een stem te spreken. Staatssecretaris Keijzer deed dat niet en kon vertrekken; De Jonge zal daar als minister te belangrijk voor zijn, maar hij maakt het zichzelf wel lastig.
Coronarestanten
In het openbaar vervoer was het mondkapje tot voor kort verplicht. Beeld Shutterstock
Hoewel deskundigen waarschuwen dat de pandemie nog niet voorbij is, lijkt het daar toch steeds meer op. Wie nog mondkapjes wilde zien of dragen, moest zich tot voor kort in het openbaar vervoer wagen. Ondertussen wordt er gewerkt aan wat je de restanten van de pandemie zou kunnen noemen. Zo laat minister Ollongren van Defensie een onafhankelijk onderzoek uitvoeren naar het Land Information Manoeuvre Centre (LIMC), het datacentrum van de landmacht. Militairen verzamelden in de eerste maanden waarin corona rondwaarde informatie over de Nederlandse samenleving en de menselijke gedragingen daarin. Dat was bedoeld als oefening voor de omgang met desinformatie en beïnvloeding. Misschien niet onverstandig, alleen gebeurde het zonder de wettelijke grondslag die nodig is om data te mogen verzamelen. Toen dat was uitgekomen, bood toenmalig minister van Defensie Bijleveld haar excuses aan, maar de Kamer wilde een onderzoek naar de gang van zaken en legde dat in een motie vast. Ollongren geeft daar nu uitvoering aan en belooft dat er een juridisch en een ethisch kader komt over ‘informatiegestuurd optreden’ van de krijgsmacht, met wat militairen wel en niet mogen bij hun digitale activiteiten. Daarmee is ze doortastender dan haar voorganger-ministers Bijleveld en Kamp. Zou het hebben geholpen dat de motie afkomstig was van haar partijgenoot Belhaj?
Coronarapport (2)
Wezenlijker dan een gekwetste minister is dat het rapport (weer eens) signaleert dat de politiek iets roept waarna uitvoerende organisaties maar moeten zien hoe ze de klus gaan klaren – bij corona waren dat de GGD’s, maar het geldt ook voor Belastingdienst, UWV, CBR, politie en ga zo maar door. Nieuw is dat inzicht niet. In 2009 constateerde de Tweede Kamer zelf al in het rapport Vertrouwen en zelfvertrouwen dat de Kamer zich te veel concentreert op de wetgeving en te weinig aandacht heeft voor de uitvoering, maar veel effect heeft dat onderzoek dus niet gehad. Nog wezenlijker voor de toekomst is de constatering dat de coronapandemie heeft aangetoond dat de overheid grote crisissen niet aankan. Er wordt te veel gepolderd en daardoor duurt het te lang voordat er maatregelen worden genomen. Dat is een conclusie die niet alleen Den Haag, maar alle bestuurslagen zich aan kunnen trekken. Nu met de Oekraïne-oorlog de volgende crisis alweer over ons heen dendert, is het een les die snel ter harte moet worden genomen.
Deel dit artikel