Moeilijk makkelijker maken
Meer oog voor de menselijke maat
Tekst Maurits van den Toorn Beeld Hilbert Krane
In de toeslagenaffaire schoot zowel dienstverlening als wetgeving ernstig tekort. Het rijk heeft daar lering uit getrokken en werkt hard aan het verbeteren van het socialezekerheidsstelsel.
‘We willen dat mensen krijgen waar ze recht op hebben’
Dat het met de ondersteuning van kwetsbare burgers niet altijd goed gaat, is al langer bekend. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) wees daar in 2020 al op in het rapport Sociaal domein op koers? Verwachtingen en resultaten van vijf jaar decentraal beleid. De verwachtingen over onder meer de Participatiewet en over de zelfredzaamheid van burgers waren te hooggespannen. Een jaar later volgde in een onderzoek in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de constatering dat het overheidsbeleid rond de sociale zekerheid steeds vaker is ‘geënt op wantrouwen’; burgers worden door de overheid te gauw als fraudeur bestempeld, terwijl de regels zo complex zijn dat ze voor (kwetsbare) burgers soms moeilijk zijn op te volgen. In maart van dit jaar verscheen een interdepartementaal beleidsonderzoek naar de sociale zekerheid met de titel Moeilijk makkelijker maken, met onder meer de aanbeveling voor minder rigide regels, zodat mensen een zekere handelingsvrijheid krijgen.
Menselijke maat en vertrouwen Grootste gemene deler van alle stukken: de overheid moet meer oog hebben voor de menselijke maat. Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) kondigde in juni in de visiebrief ‘Participatiewet in balans’ een pakket maatregelen aan waardoor deze wet ‘een doelmatig, maar ook begrijpelijk en voorspelbaar vangnet’ wordt. Daar wordt inmiddels al hard aan gewerkt, vertelt Justine Ruitenberg, afdelingshoofd Armoede en Schulden en plaatsvervangend directeur Participatie en Decentrale Voorzieningen bij het ministerie van SZW. ‘We volgen daarbij drie sporen. Ten eerste moet een aantal wettelijke aanpassingen de ergste hardheden wegnemen, onder andere door meer ruimte aan de uitvoering te bieden. Het tweede spoor is het herzien van de Participatiewet. De wet moet eenvoudiger en effectiever zijn en beter aansluiten bij de andere wetten in het sociaal domein. Het derde spoor is het versterken van de vakkundigheid van de professionals in de uitvoering van de Participatiewet. Centraal staat het vergroten van hun kennis van de wetgeving in het sociaal domein en het ontwikkelen van soft skills. Dat wil zeggen meer werken vanuit vertrouwen, met gelijkwaardige bejegening van mensen en communicatie in begrijpelijke taal.’ Wat betreft dat maatwerk is er trouwens nu al meer mogelijk dan vaak wordt gedacht, vervolgt Ruitenberg. ‘Klantmanagers zijn vaak “handelingsverlegen”: ze durven geen gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheden die er nu al zijn. We organiseren daarom sessies in het land met ervaringsdeskundigen, zoals mensen die een bijstandsuitkering ontvangen, sociaal werkers en bestuurders. In deze sessies verkennen we hoe we de vakkundigheid kunnen versterken, zodat in de uitvoering de mens meer centraal staat.’
Werk aan Uitvoering Het ministerie zet momenteel een programma-DG op, met twee programmadirecties. De programmadirectie Vereenvoudiging inkomensondersteuning voor Mensen (VIM) gaat kijken hoe wetgeving simpeler te maken is en beter op elkaar kan aansluiten. Een gecompliceerd proces, weet Ruitenberg: ‘We gaan scenario’s uitwerken voor grote vereenvoudigingen op de lange termijn en pakken daarnaast de direct oplosbare knelpunten aan.’ De programmadirectie Werk aan Uitvoering (WaU) zet zich in om te komen tot een duurzame verbetering van de publieke dienstverlening. Dit doet WaU onder meer door overheidsbrede samenwerking te faciliteren, de samenhang van verbeteracties te coördineren en inzicht te geven in de voortgang. Ook anticipeert WaU op maatschappelijke veranderingen en ‘organiseert het een kritische blik van buiten’. Bovendien moeten publieke dienstverleners mensen er gericht op kunnen wijzen dat ze mogelijk recht hebben op voorzieningen. Ruitenberg: ‘We willen graag dat mensen krijgen waar ze recht op hebben. Daarnaast wordt het handhavingsbeleid herijkt. Uiteindelijk moet de dienstverlening door dit alles klantvriendelijker en makkelijker worden en kan het vertrouwen in de overheid verbeteren.’
Armoede en schulden Aanvullend kwam in juli vorig jaar minister Schouten met de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden; begin juni ging de eerste voortgangsrapportage hierover naar het parlement. Het streven is in 2030 het aantal mensen in armoede en het aantal huishoudens met problematische schulden te halveren en in 2025 de kinderarmoede te halveren (ten opzichte van 2015). Het kabinet heeft daarnaast een onafhankelijke Commissie sociaal minimum ingesteld, die eind juni met een advies kwam over de wenselijke hoogte van het sociaal minimum. Het advies speelt een rol in de discussies over de koopkracht en de begroting die op Prinsjesdag wordt gepresenteerd. Ruitenberg: ‘Over de aanpak van armoede en schulden maken we afspraken met gemeenten, zij doen immers de uitvoering hiervan en geven zelf invulling aan de schuldhulpverlening. We voeren continu overleg met gemeenten, de VNG en Divosa om samen de dienstverlening naar een hoger plan te tillen.’
Zelfredzaamheid Nog een belangrijke verandering is dat het paradigma van de zelfredzame burger aan het kantelen is, in lijn met de bevindingen van het SCP. ‘We weten inmiddels dat er veel “niet-kunners” zijn als het om het vragen van hulp gaat,’ legt Ruitenberg uit. ‘Daarnaast zijn er ook “niet-willers”, vaak uit wantrouwen tegen de overheid. We werken eraan om die groepen meer hulp aan te bieden. Dat vergt per doelgroep een andere aanpak. Sommige mensen hebben aan beperkte ondersteuning voldoende, maar bij mensen die er zelf echt niet uitkomen kan bijvoorbeeld een buddy ze bijstaan. We moeten ook de niet-willers adresseren om te voorkomen dat ze in de problemen komen.’ Ruitenberg noemt een voorbeeld van wat er al is: Geldfit met de telefoonlijn Grip op je geld. Bellers krijgen antwoord op hun vragen of worden voor ingewikkeldere kwesties doorverwezen naar de juiste instantie. Ruitenberg benadrukt dat er de afgelopen tijd veel is veranderd: ‘We hebben als rijksoverheid geleerd hoe belangrijk het is om dicht bij de uitvoeringspraktijk te staan en bij de mensen om wie het gaat. We willen veel beter begrijpen wat er in de praktijk gebeurt en waar mensen tegenaan lopen.’ ◼
‘Qua maatwerk is al veel meer mogelijk dan soms wordt gedacht’
Deel dit artikel