Zullen we linken?
Uit je comfortzone met een theelepeltje nieuwsgierigheid
Tekst Maurits van den Toorn Beeld Dimitry de Bruin
Het belangrijkste van netwerken is dat je het gewoon moet doen. Alleen is het vooral voor jongere ambtenaren helemaal nog niet zo gewoon. Het kost daardoor weleens moeite om over de beginnersschroom heen te stappen.
‘Je moet oppassen voor belangenverstrengeling’
Djulianti van de Ven en Fleur van Gool zijn bestuursleden van FUTUR, het netwerk van jonge ambtenaren. Voor een organisatie als FUTUR is het een soort existentiële kwestie om te bepalen wat netwerken eigenlijk is. Van de Ven: ‘Het is elkaar ontmoeten met een professionele insteek. Je doet het om de kwaliteit van het werk dat je doet te verbeteren. Het gaat om de interactie met elkaar, je weet van tevoren nooit wat je eruit haalt.’ Baran Koşer, een van de bestuursleden van het Landelijk Overlegorgaan Bestuurskundeverenigingen (LOB), formuleert het zo: ‘Nieuwe ideeën en inzichten leren kennen door nieuwe mensen te ontmoeten en met ze te spreken.’ Medebestuurslid Justin Spruit: ‘Praten met anderen biedt kansen om eens met een helikopterview naar je eigen werkzaamheden te kijken.’ Hanno Paul van Maanen, voorzitter van JongRIJK en officier bij Defensie: ‘Door netwerken weet je wie er “in de buurt is” en leer je wie je waar kunt bereiken. De mensen die je zo leert kennen kun je vervolgens laagdrempeliger benaderen, niet via de mail maar door de telefoon te pakken en te refereren aan het gesprek dat je eerder met elkaar hebt gehad.’ Wees daarbij vooral niet te beducht voor de hiërarchie; zeker bij Defensie speelt dat een rol, waar je aan het aantal sterren meteen iemands rang kunt zien. ‘Ik heb er geen probleem mee om op een directeur af te stappen. Als je laagdrempelig met elkaar contact legt en als je kunt vertellen wat je belangstelling is, blijkt vaak dat je raakvlakken met elkaar hebt.’
Ander perspectief Om te beginnen moet je netwerken binnen je eigen organisatie. Van de Ven: ‘Als je ergens binnenkomt helpt het om je plek te vinden, te leren wat de mores binnen de organisatie zijn, te ontdekken wie precies wat doet. Leer de interne cultuur kennen door proactief op te treden, zelf initiatief te nemen.’ Netwerken kan vervolgens binnen de wijdere ambtelijke wereld, maar ook daarbuiten, met vertegenwoordigers van andere organisaties. Het is allemaal van belang, stelt Van Gool. ‘De opgaven waar we momenteel voor staan zijn zo breed dat je wel buiten je eigen organisatie moet kijken.’ Van de Ven: ‘En als je werken bij de overheid leuk vindt, kom je door te netwerken erachter wat er elders bij de overheid mogelijk is. Ik werk nu bij een gemeente, maar door te netwerken zie ik wat er in andere overheidslagen gebeurt. Datzelfde geldt ook voor contacten met private organisaties. De kloof tussen overheid en private sector is niet zo groot als soms wordt gedacht, je kunt dezelfde doelstellingen hebben. Het is goed om mensen met een ander perspectief te spreken en te leren hoe het er bij andere organisaties aan toe gaat.’ Als je “naar buiten gaat”, is wat Van de Ven een open houding noemt belangrijk, maar je moet altijd voorzichtig zijn met beloftes en geen dingen zeggen die je niet waar kunt maken. ‘Wees je er altijd van bewust dat je naar buiten toe het gezicht van de organisatie bent.’ De bestuursleden van het LOB stellen het wat scherper. Spruit: ‘Je moet daarbij oppassen voor belangenverstrengeling of zelfs corruptie, dat is de schaduwkant van netwerken.’ Drenis Bytyçi, ook van het LOB: ‘Netwerken is zeker positief, heel veel dingen bereik je niet zonder netwerk, maar het is je eigen verantwoordelijkheid hoe je je netwerk gebruikt. Je zult altijd moeten bedenken of iets moreel verantwoord is.’ In de praktijk merk je snel of een contact soms niet helemaal prettig is, heeft Van Maanen als ervaring. ‘Er zijn wel manieren om er dan vanaf te komen. Gewoon zeggen ‘dank voor het leuke gesprek’ en met iemand anders gaan praten, of nog simpeler: de wc-truc.’
‘Het gaat om de interactie met elkaar’
‘Een-op-eengesprekken werken het beste’
In gesprek De bestuursleden van FUTUR merken dat jonge ambtenaren het vaak niet makkelijk vinden om te netwerken. Van Gool: ‘Jongeren voelen zich kwetsbaar, ze zijn nog zoekende en kennen de ongeschreven regels in hun organisatie nog niet. Ze hebben wel de drive tot samenwerken en zijn daardoor eerder geneigd tot netwerken, maar ze hebben vaak nog niet de tools om dit goed te doen.’ FUTUR helpt om leeftijdgenoten te ontmoeten waar- mee ervaringen kunnen worden gedeeld. Van Gool: ‘Jonge ambtenaren kunnen hun belevenissen delen en op hun eigen manier communiceren, over het werk maar ook over zaken daarbuiten. Je hebt het met een leeftijdgenoot toch op een andere manier over bijvoorbeeld woonruimte zoeken dan met een oudere collega, al kunnen daar natuurlijk ook gemeenschappelijke ervaringen mee zijn.’ Van de Ven: ‘Het is een enorm cliché, maar desondanks: spreek mensen aan. Nee heb je, ja kun je krijgen. Ga het gesprek aan, anders kom je nooit in contact met elkaar.’ Ze noemt het verschijnsel dat de jonge generatie wel eens last heeft van bel-angst. ‘Misschien komt dat doordat iedereen tegenwoordig altijd op andere manieren online contact met elkaar heeft, maar alleen door te bellen kom je in gesprek met elkaar.’ Van Maanen: ‘Ik heb eerder in een marketingbedrijf gewerkt, waar de hele business uit netwerken kwam. Ik moest dus wel op mensen afstappen. Ik heb daarvan geleerd hoe belangrijk een warme introductie is. Zo’n “warme overdracht” is heel belangrijk om mensen over hun schroom heen te zetten, ik probeer mensen ook altijd zo met elkaar in contact te brengen.’
VR-bril Drenis Bytyçi (LOB) herkent de genoemde bel-angst, maar ook hij vindt dat mensen daar overheen moeten zien te stappen. Nog beter zijn natuurlijk persoonlijke ontmoetingen. Bytyçi: ‘Een-op-eengesprekken werken gewoon het beste, ook voor de gunfactor. Je leert elkaar kennen en je gunt elkaar wat; beide organisaties hebben daar wat aan.’ Koşer schrijft desondanks sommige sociale media niet af als manier om te netwerken. ‘Zeker jongeren zijn inmiddels zo gewend aan appen en andere sociale media dat je die niet moet onderschatten als communicatiemiddel. Instagram en Snapchat werken goed om iemand beter te leren kennen en een amicale band mee op te bouwen, ook als het om een werkrelatie gaat.’ Spruit kijkt nog een stap verder vooruit: ‘Nu lijkt het nog onvoorstelbaar, maar misschien zit je over een paar jaar met een VR-bril op met een collega in Zimbabwe te praten. Nu klinkt dat nog vreemd, maar dankzij corona zijn we de afgelopen 2 jaar middelen als Teams en Zoom ineens veel meer gaan gebruiken, ook voor brainstormen en netwerken.’
Jong beginnen Van Gool illustreert het belang van contacten leggen en netwerken met een citaat van de Israëlische schrijver Amos Oz, die schreef dat je een theelepeltje nieuwsgierigheid per dag nodig hebt. ‘Het is soms heel spannend om een gesprek aan te gaan, maar je moet het durven en doen. Om het makkelijker te maken kun je een collega meevragen naar een bijeenkomst. Dan heb je altijd iemand met wie je in gesprek kunt raken.’ Uiteindelijk is de essentie van netwerken dat je het “gewoon” moet doen, al is dat in het begin misschien niet altijd makkelijk. Van Gool: ‘De basis ligt in een proactieve houding, je moet mensen aanspreken en niet in een hoekje blijven staan.’ Van de Ven: ‘En je moet niet te veel in je eigen comfortzone blijven, dan leer je niets.’ Van Maanen: ‘Begin er vooral jong mee. Als mensen bij Defensie op latere leeftijd een functie in Den Haag krijgen, moeten ze het ineens gaan doen en weten dan niet goed hoe ze het moeten aanpakken. Als je jong begint en ontdekt dat het leuk is, dan heb je daar je hele carrière wat aan.’ ◼
Deel dit artikel