Meer plezier in je werk?
Verandering van spijs
Tekst Marc Notebomer Beeld Frans Strous en Hilbert Krane
Als ambtenaar is het gemakkelijk om saai achter je bureau te blijven zitten. Maar waarom zou je, als je in en buiten je organisatie activiteiten kunt ontwikkelen die je extra energie en meer plezier in je werk geven? Ewa Slutzky (IND) en Jorrit Timmermans (het hoogheemraadschap van Rijnland) weten het antwoord wel. Met veel plezier vertellen ze hoe ze hun licht ook buiten de paar vierkante meter van hun kantoor opsteken.
Een bezoek aan een drugslab is goed voor het algemeen begrip van mijn werk, zegt Ewa Slutzky (r.)
‘Waarom saai achter je bureau blijven zitten?’
‘Ik heb eerst 4 jaar in de Tweede Kamer gewerkt,’ vertelt Ewa Slutzky. ‘Als beleidsmedewerker immigratie en asiel. Vervolgens ben ik aan de slag gegaan bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV), als procesvertegenwoordiger. Een procesvertegenwoordiger is een soort van advocaat. Je vertegenwoordigt de staat in de rechtbank en komt uitleggen waarom een afwijzing een juist besluit was.’ Sinds kort is Slutzky specialistisch adviseur. ‘Dat wil zeggen dat ik me vooral bezighoud met procedures bij de Europese hoven en de Raad van State. Een ander deel van mijn functie is legal management: de IND van binnenuit professionaliseren. Verder ben ik voorzitter van Next JenV. Dat is de vereniging van jonge ambtenaren van het ministerie van JenV.’ Jong wil zeggen: tot en met 35 jaar. Slutzky: ‘Er werken veel jonge ambtenaren bij het ministerie, op alle niveaus. Next JenV heeft 1400 leden, maar dat zouden er veel meer kunnen zijn.’
Afwisseling Slutzky is blij met haar baan. ‘Wat ik heel leuk vind, is de afwisseling. Bovendien heb ik het gevoel dat ik echt iets kan veranderen. Ik ben bezig met te bedenken: hoe krijgen we iets voor elkaar? Dat nadenken – hoe ga je het regelen – kan moeilijk zijn, maar dat is juist leuk. IND is heel veel in de media en krijgt kritiek van veel kanten. Hoe ik daarmee omga? Door mijn werk zo zorgvuldig mogelijk te doen. Het is belangrijk om mezelf voor te houden: ik heb hier mijn best voor gedaan en alles van alle kanten bekeken. Dit moeten we op deze manier doen, ik heb er over gedacht en ik sta voor mijn besluit. Natuurlijk kan het alsnog voorkomen dat je iets niet hebt gezien of er iets is veranderd. Dan sta ik open voor herziening van het besluit.’ In haar functies is Slutzky bovendien in de gelegenheid om af en toe een kijkje een kijkje te nemen op andere plekken. Zo bezocht ze in juni met Next JenV een drugslab in Breda. ‘We waren daar met collega’s uit allerlei geledingen: het ministerie, het OM, de Kinderbescherming, uit gevangenissen. In coronatijd had de eenheid synthetische drugs in Breda al eens een webinar voor ons gegeven. Nu konden we er met z’n allen naartoe. De politie had alles uit de kast gehaald. Er waren twee acteurs die verdachten konden spelen, twee sprekers... Genoeg mensen om ons van alles te leren en mee te spreken.’
Algemeen begrip Het belangrijke van zo’n bezoek is volgens Slutzky dat je iets leert en aan je netwerk werkt. ‘Het gaat om verbinden en verbreden en verdiepen. Wat ik geleerd heb? Onder andere wat synthetische drugs zijn, welke soorten er zijn, waarom er zo veel drugslabs in Nederland zijn en wat het strafklimaat is. Vaak hoor je dat iemand wordt veroordeeld, vrijgelaten en weer naar zijn oude, vertrouwde drugslab terugkeert. Hoe kan dat gebeuren? Gaat de politie dan niet kijken? Dat zouden ze veel meer willen doen maar het is een capaciteitskwestie. Ik werk weliswaar bij JenV maar van dit alles wist ik niets. Voor je algemeen begrip van waar je eigenlijk werkt, is dat onmisbaar.’ Slutzky prijst zich gelukkig dat ze bij het ministerie van JenV werkt. ‘Wat we doen, heeft veel maatschappelijke relevantie.’ Er zijn nog genoeg andere plekken in de justitieketen waar ze een kijkje zou willen nemen. ‘De opvang in Ter Apel bijvoorbeeld. Van wat daar gebeurt, zie ik heel weinig. Ik zou graag eens met hen praten: hoe gaat het bij jullie?’ Ook dichter bij haar eigen werk ziet ze mogelijkheden. ‘Waar je ook een kijkje neemt, het draagt altijd bij aan het begrip dat je hebt voor elkaar.’
‘Als je een kans krijgt, moet je die gewoon grijpen’
Hands-on Dat is ook de ervaring van Jorrit Timmers. Hij is adviseur aquatische ecologie en waterkwaliteit bij het hoogheemraadschap van Rijnland. ‘Een functie waarvoor je normaal gesproken nog weleens buiten komt maar in mijn geval gebeurt dat bar weinig,’ lacht hij. De afgelopen jaren is Timmers vooral bezig geweest met de Kaderrichtlijn Water (KRW), de Europese richtlijn die bepaalt dat al het Europese oppervlaktewater aan bepaalde eisen moet voldoen. Timmers: ‘Per waterlichaam – zo’n veertig in totaal – hebben we gekeken wat er mis is en wat we kunnen doen om dat te verbeteren. Verder heb ik me beziggehouden met het assetmanagement van onze waterkwaliteitsverbeteringsinstallaties. Bij al die installaties proberen we na te gaan: hoe moeten ze werken, hoelang moeten ze werken, hoelang mogen ze kapot zijn en wanneer kun je onderhoud het beste uitvoeren? Daarvoor hebben we een plan geschreven en ik was de trekker van dat traject. Ook hebben we watergebiedsplannen opgesteld. Dan heb je het eigenlijk over de KRW maar dan op polderniveau: hoe is het gesteld met de waterkwaliteit in deze polder? Dat is wel echt hands-on waterkwaliteitswerk. Dat zijn de momenten dat ik nog wel buiten kom.’
Nevenactiviteiten Dat wil niet zeggen dat Timmers de hele dag in zijn kantoor is opgesloten. ‘Integendeel, ik ben iemand die graag veel verschillende dingen doet. Op het moment ben ik bijvoorbeeld bezig om docent te worden bij Wateropleidingen.nl, een organisatie die cursussen verzorgt voor mensen werkzaam in de watersector. En ik ben voorzitter van de ondernemingsraad van Rijnland. De behoefte om me op meerdere dingen tegelijkertijd te concentreren, heeft er altijd al in gezeten. Tijdens mijn studententijd heb ik mij ook met allerlei nevenactiviteiten beziggehouden en was ik onder andere voorzitter van de studentenvereniging.’ Alleen met je werk bezig zijn, is op zichzelf prima, aldus Timmers. ‘Maar in mijn geval wil dat zeggen dat ik alleen bezig ben met wat ik heb geleerd. Terwijl ik een hoop ervaring heb opgedaan die ik dan niet kwijt kan. Dat is de reden dat ik me verkiesbaar heb gesteld voor de ondernemingsraad (OR). Eerst was ik vicevoorzitter, maar na anderhalf jaar ging de voorzitter weg. Toen ben ik verkozen als voorzitter.’ Dat werk geeft hem veel voldoening. ‘Wat ik het leukste vind? ‘Met elkaar een stuk opleveren of advies kunnen geven richting het bestuur: we hebben de achterban geraadpleegd, er goed over nagedacht, antwoord gegeven op deze vragen en willen je dit nog meegeven. Het is gaaf om te zien als daar vervolgens iets mee wordt gedaan. Zo kun je invloed uitoefenen op het beleid.’
Kans Bijkomend voordeel is volgens Timmers dat je als OR-lid de organisatie anders en beter leert kennen. ‘Vooral op bestuurlijk niveau. Dat is heel leerzaam. Ik kan het iedereen aanbevelen om een tijdje in de OR te gaan zitten.’ ‘Als je een kans krijgt,’ gaat hij verder, ‘en het lijkt je wat, dan moet je die gewoon grijpen. Probeer het gewoon. Als je het niet doet, weet je niet wat je mist. Je hoeft het niet te zoeken in je eigen organisatie. Ik ben bijvoorbeeld jeugdhockeytrainer geweest. Of ik zelf nog dingen op mijn lijstje heb staan? Leidinggeven lijkt me echt tof. Misschien ga ik een opleiding doen tot teammanager.’ ◼
Jorrit Timmers kan iedereen aanraden een tijdje in de OR te gaan zitten
Deel dit artikel