Handige tips voor een toontje lager
Opgeblazen zelfbeeld rijksoverheid is ongepast
Tekst Mark van Ostaijen Beeld ANP Foto
De rijksoverheid is tegenwoordig een middenbestuur tussen Brussel en lokale Nederlandse overheden. De tragiek daarvan is: het midden gaat over alles maar uiteindelijk over niks. Toch lijkt dat besef in Den Haag maar moeilijk door te dringen. In ieder geval zijn dienstbaarheid en bescheidenheid er ver te zoeken.
Enige bescheidenheid zou Den Haag passen maar voorlopig lijkt daar weinig sprake van
‘De rijksoverheid heeft zich enorm opgeblazen’
Je kunt er inmiddels de klok op gelijk zetten. Als er maatschappelijke onvrede is, of er moet ergens een brandje worden geblust, dan bestaat de Haagse reflex eruit om daar een institutioneel antwoord op te formuleren. Dat institutioneel antwoord is niet zozeer een kabinetsreactie (te afstandelijk) of beleid (duurt te lang) maar wordt meer en meer gevonden in het installeren van een schaduwminister. Zo heeft Den Haag de afgelopen jaren een wolk van nieuwe nationaal coördinatoren en regeringscommissarissen aangesteld.
Schaduwkabinet Door deze wolk is er eigenlijk een schaduwkabinet aangetreden. Of moet ik zeggen: schaduwsecretarissen-generaal. Want daar wringt namelijk de schoen. Al deze nieuwe functionarissen hebben een eigen mandaat, maar leggen verantwoording af aan de Tweede Kamer via ministeriële verantwoording. Daarmee hebben ze dezelfde positie als ambtenaren en toch worden veel van deze functies bekleed door (oud-)politici, zoals Stef Blok, Rabin Baldewsingh en Mariëtte Hamer. Daarnaast worden deze functionarissen aangesteld op maatschappelijk urgente en politieke hot topics. Zo werden sanctienaleving en handhaving noodzakelijk na de Russische inval in Oekraïne, werden discriminatie en racisme evident na Black Lives Matter-protesten en werd grensoverschrijdend gedrag vanzelfsprekend door de aangetoonde misstanden bij onder meer The Voice. Daarmee is het geïnstitutionaliseerde antwoord een uitvloeisel van een nieuwe soort directheid die vooral “daadkracht” en “doorpakken” moet uitdrukken. Tegelijkertijd toont dit institutionele antwoord ook een vorm van inkapseling, pacificatie en depolitisering: het issue wordt daarmee uit de politiek gehaald en verambtelijkt. Iedere urgente Kamervraag kan bovendien worden afgedaan met: geduld, we werken er hard aan, zelfs met een nieuwe functionaris.
Eigen verantwoordelijkheid Bovendien is een extra ambtelijke tussenlaag gecreëerd die extra menskracht en aandacht naar de rijksoverheid trekt. Terwijl er – we zouden het bijna vergeten – lange tijd sprake was van een tegengestelde trend. We mochten minder van de rijksoverheid verwachten, men ging namelijk afslanken. Dat werd retorisch verkocht, geheel in lijn met het Britse idee van de Big Society, met het inmiddels allang versleten begrip van de participatiesamenleving. Zo kondigde Mark Rutte bij zijn aantreden nog een kleine overheid aan want je moest ‘de trap van bovenaf schoonvegen’. Zodoende kwamen er minder ministers, moesten er minder politici in de Tweede Kamer zitten en ook minder ambtenaren komen.
Uitgekleed Die retoriek klonk ook door op de verschillende ministeries. Zo stelde toenmalig staatssecretaris Fred Teeven (VVD) bij de introductie van een nieuw gevangenisregime: ‘We gaan jou niet zo heel erg lang meer helpen als je er geen moeite voor wilt doen. Mensen hebben een eigen verantwoordelijkheid.’ Zo vroeg toenmalig minister Schippers (VVD) zich af of ‘mensen een aantal dingen die bij het leven horen niet veel meer in de eigen sociale kring uit kunnen vogelen’ en was het ex-minister Donner (CDA) die bij een bespreking van de integratienota in de Tweede Kamer stelde dat de nadruk ligt op de eigen verantwoordelijkheid voor immigranten en hun (klein)kinderen. Als gevolg daarvan werd het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer uitgekleed en het huisvestingsbeleid als afgerond beschouwd, werden belangrijke taken van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gedecentraliseerd naar provincies en gemeenten en werd ook het moederdepartement Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties grotendeels ontmanteld van belangrijke orde- en handhavingsfuncties. Met name het coronabeleid heeft ervoor gezorgd dat de rijksoverheid in de besluitvorming en zichtbaarheid weer een grotere broek kon aantrekken. In Den Haag ontstond het gevoel: we doen er weer toe. De rijksoverheid heeft zich daarna enorm opgeblazen. Hoe kan dat?
‘Men wil vooral uitstralen dat Den Haag erover gaat’
Huis van Thorbecke Een deel van het antwoord kan gevonden worden in de langzame verbouwing van het Huis van Thorbecke. Alhoewel ik grote moeite heb met deze versleten huis-metafoor en welke consequenties dat met zich meebrengt, gebruik ik deze metafoor vooral als sociaal feit. In de architectuur van Thorbecke namen de provincies een belangrijke positie in als middenbestuur. Een belangrijke functie omdat de provincies als mediërende bestuurslaag het “kraakbeen” vormde, zoals socioloog Anton Zijderveld dat noemde, waarmee de lokale gemeenten en de rijksoverheid aan elkaar geklonken zaten. Inmiddels is er van die provinciale middenfunctie weinig meer over. Dat heeft gezorgd voor een “opgeblazen bestuur”, om met bestuurskundige Klaartje Peters te spreken. De provincies gingen zich op allerlei terreinen bewegen, die niet per se logisch of noodzakelijk leken. Maar met de komst van het Europees Parlement is die positie van middenbestuur opgeschoven naar de rijksoverheid. Op sommige beleidsterreinen wordt immers 20 tot 25 procent van de wet- en regelgeving bepaald in Brussel. Daarmee is die rijksoverheid inmiddels de mediërende bestuurslaag bij uitstek die Brussel moet verbinden aan Groningen, die Ter Apel door-vertaalt naar Straatsburg en vice versa. En een middenpositie is een tragische positie. Dat weten we van de provincies. Want het midden gaat over alles en dus ook over niks.
Minder of ander mandaat Enerzijds heeft de rijksoverheid daar zelf voor gezorgd door in het sociaal domein verschillende decentralisaties door te voeren en beleid op maat uit te besteden aan gemeenten, zoals rondom zorg, werk en jeugdhulp. Anderzijds heeft ze ingestemd, of is in ieder geval meegegaan met Europees beleid en wetgeving waardoor ze minder of een ander mandaat heeft gekregen op voorheen nationale kwesties. Het monetaire beleid en de komst van de euro zijn daar uiteraard een evident voorbeeld van, maar meer recent zien we de gevolgen daarvan ook in andere beleidssectoren. Het boerenprotest en de transitie in het landbouwbeleid zijn deels het gevolg van Europese richtlijnen op het gebied van stikstofdepositiewaarden, afspraken binnen de Habitatrichtlijn en het Europese Natura 2000-beleid. Daarnaast komen de misstanden in Ter Apel en de crisis in asiel- en arbeidsmigratie voort uit het Europese arbeids-, asiel, migratie en mobiliteitsbeleid. Met andere woorden, terwijl ze over steeds minder gaan (stikstof, milieu en migratie) blaast die rijksoverheid steeds meer thema’s op tot nationaal issue, waar ze als middenbestuur echter maar een beperkte rol heeft. Als middenbestuur gedraagt de rijksoverheid zich als opgeblazen bestuur. Zo heeft ze nauwelijks tot geen instrumenten om de asielinstroom te verminderen, laat staan dat ze in staat is om arbeidsmigratie in te dammen. Dat is de tragiek van middenbestuur: tussen uitholling en overvraging. Dat zorgt ervoor dat beperkte bestuurlijke verantwoordelijkheid gecompenseerd wordt met maximale politieke zichtbaarheid. Zo kunnen we dus ook die wolk van nationaal coördinatoren begrijpen. Als het gevolg van het opgeblazen zelfbeeld. Ieder incident wordt een nationaal issue en wordt voorzien van een ambtelijk antwoord. Met het installeren van een nationaal coördinator wordt bovendien controle (want coördinatie), overzicht en daadkracht uitgestraald. En dat is wat telt: dat er wordt uitgestraald (beeldvorming) dat Den Haag erover gaat en dat Den Haag er dus ook wat aan kan doen.
Hernieuwd zelfbeeld Terwijl die rijksoverheid er goed aan zou doen als ze zich wat zou bezinnen op haar positie als middenbestuur. Daar passen enige dienstbaarheid en bescheidenheid bij, kwaliteiten die Rutte I nog volop bezat, maar die inmiddels volledig zijn verdwenen. En dat is ongepast. Die positie van middenbestuur zou de aanzet mogen vormen voor een hernieuwd zelfbeeld van wat de rijksoverheid van zichzelf mag, kan en moet verwachten. En dat hernieuwde zelfbeeld zou dus enige bescheidenheid mogen bevatten. Ik denk dat het goed zou zijn om die rijksoverheid enerzijds uit die opgeblazen positie te halen waarin die andere bestuurslagen overvleugelt en anderzijds dat burgers hun opgeblazen verwachtingen ten aanzien van die rijksoverheid ook eens kunnen bijstellen. Het zou de tragische positie van wellicht van wat verlichting kunnen voorzien. En dan kunnen we ook verlicht worden van die wolk aan extra ministers, ambtenaren en laat staan nationaal gecoördineerde coördinatoren. ◼
Deel dit artikel