Een duwtje voor de retail
Impulsaanpak ministerie van EZK helpt binnensteden transformeren
Jelle van der Meulen Beeld Shutterstock
Het programma Impulsaanpak Winkelgebieden (IW) moet binnensteden helpen transformeren tot toekomstbestendige gebieden met een stevige sociaal-economische basis. Door partijen samen te brengen, kennis over te dragen en financiële steun te bieden geeft het programma daar een duwtje waar gemeenten zelf niet uitkomen. ‘We kijken niet alleen naar dat ene verloederde straatje, maar zetten een breed perspectief neer waardoor de hele binnenstad een boost krijgt.’
Nieuw elan creëren, dat is misschien nog wel het allerbelangrijkste aspect van de Impulsaanpak
Op zaterdagmiddag de stad in. Het was het ultieme uitje toen hij een jonge jongen was, zegt Jacques de Win, adviseur Retailagenda bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Maar tijden veranderen. ‘De behoefte aan retail en funshoppen is een stuk kleiner geworden. De consument wil andere dingen, zo simpel is het. Daar moet je als binnenstad op inspelen.’
‘De onderlinge samenwerking in de retailsector was voorheen een rommeltje’
Verloedering De retailsector heeft het al jaren zwaar te verduren. Winkels gaan failliet, waardoor structurele leegstand ontstaat in binnensteden en dorpskernen. Daardoor ligt verloedering op de loer, legt De Win uit. ‘In straten die het hardst geraakt worden, is er verloedering, leegstand, ondermijning en achterstallig onderhoud. Een op de tien mensen werkt in de retailsector en voor de binnensteden is de branche van groot belang. De sector gaat door een ingewikkelde transitie, met enorme gevolgen. Daar moeten wij als overheid een helpende hand toesteken.’ De Impulsaanpak Winkelgebieden is bedoeld om binnensteden weer aantrekkelijk te maken voor bezoekers en inwoners. De Retailagenda startte al eerder, in 2015. ‘Daarvoor was de onderlinge samenwerking in de sector een rommeltje,’ zegt De Win. ‘De brancheorganisaties, gemeenten, makelaars en andere betrokkenen vochten elkaar de tent uit. Dat was niet heel constructief. Toen is contact gezocht met toenmalig minister Kamp van EZK.’
Verbinding leggen De centrale vraag binnen de Retailagenda en nu de Impulsaanpak: hoe kan het ministerie lokale partijen goed helpen? ‘Eenmaal in gesprek beseft iedere partij, van gemeente tot ontwikkelaar tot winkelier, dat ze het niet alleen kunnen. Die verbinding leggen is een belangrijke stap. Vervolgens moet je niet alleen maar geld sturen, maar ook iets doen aan de kennispositie van gemeenten. Niet in de laatste plaats omdat 100 miljoen (het beschikbare budget, red.) een hele hoop geld lijkt, maar als je met stenen gaat spelen het zo weer op is.’ Veel gemeenten signaleren weliswaar de problematiek en zijn bezig met de aanpak, maar kunnen wel wat hulp gebruiken, legt De Win uit. ‘Gemeenten maken een visie voor de binnenstad, waarin vaak soft skills centraal staan. Uit zo’n visie komt dat er regelmatiger overlegd moet worden, of er worden centrummanagers aangesteld. Er komen bankjes bij, worden bomen geplant. Dat is natuurlijk allemaal prima, maar dan blijft er een ding vaak liggen: wat doe je met de ingewikkelde straatjes? Dan komen wij erbij.’
Integrale aanpak De Impulsaanpak is de “laatste duw”. Aan de hand van criteria, bijvoorbeeld over groen en duurzaamheid, beoordeelt het de plannen van gemeenten. ‘Het belangrijkste is dat gemeenten de boel integraal aanpakken,’ zegt De Win. ‘Niet alleen kijken naar dat ene straatje, maar partijen bij elkaar brengen om het breder neer te zetten. Anders krijg je een verloederd centrum met één straatje dat staat te fonkelen. We zien dat wel, dat een rotte kies in zo’n gebied wordt aangepakt. Dat is prima, maar met een integrale benadering kom je een stuk verder en bereid je je duurzaam voor op de toekomst.’ De gebieden waar de aanpak zich op richt zijn veelal straten met veel verdeeld eigendom, legt De Win uit. ‘Dat maakt het ingewikkelder, maar benadrukt ook de noodzaak van het samen doen. En het moge duidelijk zijn dat de meeste gemeenten niet bepaald ruim in de financiële middelen zitten. Dan is zo’n regeling natuurlijk heel aantrekkelijk. Het helpt om versneld dingen op te knappen en te renoveren, van plinten tot de woonlagen erboven.’
‘Door tijd, aandacht en geld te investeren, krijg je een ander gesprek bij gemeenten’
Nieuw elan
Eind mei sluit de eerste ronde van de aanvraagprocedure, waarna de komende jaren nog drie rondes zijn gepland. In de zogeheten impulskamers hebben gemeenten al kunnen overleggen met experts. ‘Uit die gesprekken komt een schat aan informatie, met ook zaken waar we zelf niet aan gedacht hebben,’ vertelt De Win. ‘Die kennis hebben we geanalyseerd, gebundeld en weer teruggekoppeld naar iedereen, zodat iedereen overal van kan profiteren. We hopen dat daar ook een soort vliegwieleffect van uitgaat, ook naar gemeenten die niet betrokken zijn bij dit soort projecten.’ Van de 43 gemeenten schat De Win in dat ongeveer twintig de juiste plannen hebben om een aanvraag te doen. Zodra die gemeenten een positieve beschikking krijgen, kunnen ze aan de slag en hebben ze zeven jaar de tijd om alles af te ronden. ‘We hopen dat er een soort vibe komt in Nederland bij gemeenten en private partijen dat ze hier iets mee kunnen. Door er tijd, geld en aandacht aan te geven krijg je een ander soort gesprek bij gemeenten.’ De Win besluit: ‘Het is niet gemakkelijk, dus is het fijn als je een beetje bij elkaar kunt afkijken. Nieuw elan creëren, dat is misschien nog wel het allerbelangrijkste aspect van de Impulsaanpak. Niet alleen bij gemeenten, ook bij collega’s landelijk. Als dit lukt, kan er misschien nog wel veel meer lukken.’ ◼
Deel dit artikel