Links, rechts & de overheid
Onlangs belandde ik weer ‘s in een discussie over links en rechts. Iedereen was het erover eens dat het onderscheid in afnemende mate zinnig, om niet te zeggen volstrekt onzinnig, is. Tegelijkertijd werden er tijdens die discussie een paar opmerkingen gemaakt die me aan het denken zetten. Een daarvan betrof de gedachte dat het verschil tussen links en rechts in laatste instantie simpel is want terug te brengen tot een visie op de rol van de overheid. Links zou voorstander zijn van een grote en rechts van een kleine overheid. Eerlijk gezegd raak ik altijd een beetje in de war als iemand maatschappelijke thema’s met grote stelligheid vereenvoudigt. Ik weet immers zeker dat vereenvoudiging zelden of nooit klopt. Eenvoudig zijn slechts de inzichten en de eventueel daarop gebaseerde maatregelen. Toch kost het me soms moeite dat uit te leggen. Zo ook dit keer.
Chris van der Heijden is historicus en publicist. Daarnaast doceert hij aan de School voor Journalistiek in Utrecht.
Als links staat voor een sterke en rechts voor een zwakke overheid, zou het verwijt van laatstgenoemde aan de huidige politiek (een groot links complot) terecht kunnen zijn. Het is immers boven twijfel verheven dat de greep van overheden op het maatschappelijk leven in de afgelopen tweehonderd jaar alleen maar toegenomen is en nog nooit zo groot was als tegenwoordig. Het werk van links? Nee. Dat klopt zeker niet. Zo weten we uit onderzoek dat het aantal regels vooral sinds 1980, ook onder (midden)rechtse kabinetten als die van Lubbers, Balkenende en Rutte, enorm gegroeid is. Tevoren was dat, voor zover na te gaan, in mindere mate eveneens het geval. En ook toen waren er beslist niet alleen linkse kabinetten. Je kan daarom niet anders dan concluderen dat zowel links als rechts bijgedragen hebben aan de verstrengeling van overheid en samenleving. Die verstrengeling ligt eerder in de aard van de moderniteit. Minder vaag: een moderne samenleving kan niet zonder een bemoeizuchtige overheid. Denk alleen maar aan de digitalisering van alles en iedereen. Die moet georganiseerd worden. Daartoe is slechts een partij geschikt. Inderdaad, de overheid. Eventueel is wel denkbaar dat links met meer enthousiasme aan dat overheidsingrijpen heeft meegewerkt dan rechts. In ieder geval valt dat gemakkelijk uit te leggen. Want terwijl de begrippen links en rechts, in Nederland althans, aanvankelijk slechts gebruikt werden om het verschil tussen confessionelen en niet-confessionelen – én hun plek in het parlement – aan te duiden, werden zij vanaf het eind van de 19de eeuw geassocieerd met wat veelal als de kernwaarden van de Franse Revolutie wordt beschouwd: de strijd voor gelijkheid en vrijheid. Links legde de klemtoon op het een, rechts op het ander. Links stelde dat iedereen recht had op vrijheid en dat deze dus volgde op gelijkheid. Die kwam echter niet vanzelf. Overheidsbemoeienis was nodig. Rechts zag dat als een bedreiging. Van de vrijheid maar ook en misschien wel vooral van de ongelijkheid die in haar voordeel was.
Deel dit artikel