Tekst Gert Riphagen
U herkent het vast wel, die snelle irritatie bij het lezen van een in uw ogen onwaarschijnlijk bericht. Uw eerste reflex: kom nou! De irritatie gaat dan in de overtreffende trap: zeg! Waarna u na verder lezen en enige overdenking toch ook weer een staat kunt bereiken van: alhoewel? Ik betrap mijzelf ook geregeld op de KOMNOU/ZEG/ALHOEWEL-reflex. Tijd dus voor enige bezinning, zo aan het eind van dit alweer bijna afgelopen jaar.
‘Soms gaat de irritatie in de overtreffende trap’
De beschreven reflex popte bij mij heel recent nog op tijdens het lezen van het bericht met de titel: Digifobie; rechtbank schrijft uitspraak met de hand (Trouw, 3 december 2022). De rechtbank Noord-Holland had haar besluit om de tbs van een veroordeelde met een jaar te verlengen met de hand geschreven. De raadsman van de tbs’er had aangegeven dat het geen zin had om zijn cliënt stukken te sturen die met behulp van een computer zijn gemaakt: die zou hij toch niet lezen. ‘Omdat de rechtbank kennelijk zeker wilde zijn dat hij kennis van de inhoud zou nemen, kreeg hij een handgeschreven beslissing, op het papier van de rechtbank,’ zo las ik in Trouw. KOM NOU, wat een gekkigheid, was mijn eerste reflex: regels zijn er voor iedereen, ook zo’n digifobe veroordeelde moet zich hiernaar schikken. En anders leest zijn raadsman de beslissing maar voor. Vervolgens dacht ik: ZEG, zonde van de tijd van de rechter, die toch al overbelast is. En: als iedereen dit straks van de overheid gaat eisen leven we pas echt in de dictatuur van het individu. ALHOEWEL, ik las kort daarop een tweet van reputatiedeskundige Paul Stamsnijder: ‘Behandel anderen zoals zij behandeld willen worden, dat is communicatie. Mooi van de rechtbank Noord-Nederland. Toen dacht ik: ‘Misschien heeft hij wel een punt, misschien moet de overheid niet te gemakkelijk iedereen over een kam scheren en is het in de praktijk ook maar een kleine moeite om aan zo’n verzoek om een handgeschreven beslissing te voldoen.’
Verzetsheld Een vergelijkbare KOMNOU/ZEG/ALHOEWEL-reflex overkwam mij bij de discussie naar aanleiding van het besluit van het Verzetsmuseum in Amsterdam om de term verzetsheld voortaan niet meer te gebruiken, althans de betekenis ervan te nuanceren. De term zou te veel de nadruk leggen op het louter heroïsche aan een bepaalde persoon en ten onrechte de menselijke kant van zo’n persoon veronachtzamen. Daarom spreekt het museum voortaan liever louter van verzetsmensen. Opnieuw maakte zich meteen enige verontwaardiging van mij meester. KOM NOU, wees blij dat we helden hebben, ook verzetshelden, mensen die iets bijzonders hebben gedaan en met hun daden mensen aan het denken hebben gezet en (achteraf) symbool hebben gestaan voor verandering. ZEG, wees blij dat de zwarte vrouw Rosa Parks destijds tegen alle rassenregels in niet voor een witte man wilde opstaan in de bus; zij werd hierdoor terecht een held waardoor zaken konden veranderen. Ook Hannie Schaft blijft voor mij een verzetsheldin uit de Tweede Wereldoorlog; haar verhaal inspireert nu nog velen. ALHOEWEL, de nadruk leggen op helden heeft ook nadelen. Alsof iedereen maar een held is geweest of kan zijn; het heldendom is, vrees ik, in de praktijk voor weinigen weggelegd. En het legt wellicht en onbedoeld ook een sluier over vergelijkbare inzet van vele anonieme mensen. Het bewieroken van helden onttrekt soms ook de werkelijkheid aan het zicht: was Nederland bijvoorbeeld wel zo dapper in de Tweede Wereldoorlog als we onszelf (hebben) willen doen geloven…
Goede uitleg Tenslotte trof mij in de categorie KOMNOU/ZEG/ALHOEWEL het artikel: Wiersma drukte plan door over weekendscholen (NRC, 2 december 2022). Daarom werd op basis van journalistiek onderzoek vastgesteld dat minister Wiersma voor Primair en Voortgezet Onderwijs tegen diverse in- en externe adviezen en tegen bezwaren van andere departementen in had besloten zogenoemde informele scholen, met name islamitische weekendscholen, onder toezicht van de Onderwijsinspectie te stellen. De bezwaren hielden onder meer in dat het grondwettelijk niet zou kunnen en dat eerst meer onderzoek naar de omvang van het verschijnsel nodig zou zijn. De ambtelijke nota’s waarin dergelijke bezwaren worden toegelicht zijn tegenwoordig openbaar. KOM NOU, waar heb je dan een ambtelijk apparaat voor nodig als je toch niks met hun adviezen doet, was mijn eerste reflex. En weer zo’n minister die kennelijk wil scoren. ZEG, de Onderwijsinspectie is er ook niet voor niets en als de landsadvocaat serieuze juridische bezwaren heeft dan moet je wel van goeden huize komen om die te negeren. Ik heb lang genoeg in Haagse departementen gewerkt om te weten hoe frustrerend het kan zijn als politici zinvolle ambtelijke adviezen negeren. ALHOEWEL, daarom zijn ministers nu eenmaal ministers en ambtenaren nu eenmaal ambtenaren. Als bewindslieden zonder meer alle adviezen van ambtenaren zouden volgen hadden ze beter ambtenaar kunnen worden. En ik heb ook lang genoeg in Haagse departementen gewerkt om te weten dat ambtenaren soms ook meesters zijn in het aanvoeren van bezwaren. Een minister hakt uiteindelijk knopen door, draagt de eindverantwoordelijkheid voor zo’n besluit en wordt daar ook op afgerekend. Het negeren van ambtelijke adviezen is voor een politicus dus niet altijd een doodzonde, maar verdient wel een goede uitleg. Een derde mogelijkheid die zich bij mij toevalligerwijs voordoet, is het doneren van boeken aan de bibliotheek van je werkgever. Zo heb ik de afgelopen decennia enkele honderden boeken verzameld over politiek en politici. De verzameling varieert van biografieën over Schmelzer en Wiegel, via dagboeken van Van Thijn en Terlouw, tot egodocumenten van Brinkman, Halsema en Baudet. Het komt goed uit dat ik bij de Eerste Kamer werk. Het merendeel van deze boeken doneer ik daarom stapsgewijs aan de bibliotheek van de Eerste Kamer – jawel, die bestaat nog. Dat kan nog net voordat ik daar in het voorjaar van 2023 in verband met mijn pensionering vertrek.
Reflectie Ik heb niet de illusie dat de hiervoor aangehaalde reflex (snel) zal verdwijnen. En misschien is dat zo erg ook nog niet, zolang je maar niet louter in de ene of de andere benadering blijft hangen. Misschien schuilt in een samenhangende reflex – na aanvankelijke opwinding ook weer enige reflectie – juist wel de kracht van de uiteindelijke beoordeling. Ik wens alle lezers daarom een voorspoedig KOMNOU/ZEG/ALHOEWEL-jaar 2023 toe! ◼
Deel dit artikel