In dienst van de opgave
Lastiger dan het lijkt
Tekst Dave Schut Beeld Shutterstock
Laurens Hessels is bijzonder hoogleraar wetenschap- en technologiestudies en verbonden aan de Universiteit Leiden en het Rathenau Instituut. Hij doet onderzoek naar opgavegerichte programma’s. Bestuurders en ambtenaren kunnen iets leren van de wetenschap, zegt hij.
‘Er is een partij
nodig die de
leiding wil nemen’
‘De logica van opgavegerichte programma’s is precies de omgekeerde van wat gebruikelijk is in wetenschappelijk onderzoek,’ vertelt Laurens Hessels. ‘Traditioneel gezien is het vertrekpunt van onderzoek een wetenschappelijk idee of een technologische kans. De praktische relevantie wordt er in tweede instantie bij gezocht.’ Bij een opgavegericht programma is het vertrekpunt juist een maatschappelijk vraagstuk. Hessels: ‘De vraag is dan wat er nodig is om dat aan te pakken en welke rol wetenschappelijk onderzoek hierin zou kunnen spelen. Het werk staat in dienst van de opgave.’ Ambtenaren die bekend zijn met opgavegericht werken, zullen dit herkennen.
Complex Volgens Hessels is samenwerking bij deze manier van werken al snel complex. ‘Neem bijvoorbeeld het voedselsysteem: boeren zullen daar heel anders naar kijken dan milieuorganisaties of de voedings- middelenindustrie.’ De vraag is dan hoe je uit een mogelijk conflict komt. ‘Het is belangrijk dat de publieke sector hierin verantwoordelijkheid neemt,’ zegt Hessels. ‘Er is een partij nodig die de leiding wil nemen. Voor de dagelijkse aansturing kun je best een extern bureau inschakelen, zolang er maar een organisatie is die het geheel coördineert.’ Hessels noemt nog twee redenen waarom opgavegericht werken lastig kan zijn. ‘Er worden persoonlijke competenties gevraagd die veel mensen nu nog niet hebben. Wetenschappers hebben bijvoorbeeld meer communicatievaardigheden en sociale competenties nodig dan voorheen om hun werk te presenteren en te vertalen naar andermans leefwereld. Daarnaast is er een structuur vereist om zoiets te laten slagen. Dit betekent simpelweg tijd die moet worden gereserveerd voor het aansturen en coördineren van zo’n samenwerking. Dat wordt vaak onderschat. Aan het begin van zo’n traject lijkt het al snel dat iedereen elkaar begrijpt en dat alle partijen dezelfde kant op willen. Maar als je langer doorpraat, blijkt toch dat mensen heel verschillende belangen hebben, andere verwachtingen. Je moet dat in een vroeg stadium heel goed afstemmen.’
Betere oplossingen Ambtenaren en wetenschappers zoeken beiden naar mogelijkheden om burgers bij het werk te betrekken. ‘Om terug te komen op dat voedselvraagstuk: het is cruciaal om te weten wat al die verschillende perspectieven zijn, zodat de oplossingen uiteindelijk succesvol kunnen worden. En niet alleen omdat burgers het voedsel moeten eten, maar ook omdat zij in de omgeving wonen waar landbouw wordt bedreven, waar fabrieken staan, waar vrachtwagens rijden. Als je burgers actief bij het onderzoek betrekt, heb je veel vroegtijdiger feedback die helpt om tot betere oplossingen te komen.’ ◼
Deel dit artikel