‘Beleid maken met jongeren is tof’
Voorkom schijnparticipatie
Tekst Jelle van der Meulen Beeld Aad Goudappel en NJR
Beleid maken met jongeren in plaats van voor ze: dat is de doelstelling van de Nationale Jeugdraad (NJR). Overheden zien in toenemende mate het belang van jongerenparticipatie, maar zijn vaak nog zoekende naar de juiste vorm. ‘We zien dat bij veel participatieprocessen een specifieke groep wordt meegenomen. Het gaat om veelal witte, hoogopgeleide jongeren die toch al politiek geëngageerd zijn. Hun inbreng is waardevol, maar andere groepen kunnen ook interessante en belangrijke perspectieven hebben, die gemeenten nu nog vaak missen.’
Giulia Giacometti: ‘Steeds meer gemeenten en departementen zien het belang in van jongerenparticipatie’
NJR zet zich in om beleid te maken samen met jongeren, waardoor dat beleid effectiever zou zijn en meer aansluit bij de daadwerkelijke behoefte van jongeren. Dat doet de koepelorganisatie door overheden te begeleiden bij het betrekken van jongeren, via workshops, het uitwisselen van ideeën of het gezamenlijk opzetten van een participatietraject. Daarnaast heeft NJR het stimuleringsprogramma Ik Ben Geweldig, waarin jongeren met ideeën voor hun wijk worden aangemoedigd en (financieel) ondersteund. ‘We geloven in de sterke punten van jongeren en willen hen helpen zich te ontwikkelen, door kansen te pakken voor zichzelf en de samenleving om hen heen,’ zegt Maurice Knijnenburg, voorzitter van NJR. ‘Heb je een tof idee dat in de wijk voor verbinding zorgt? Dan begeleiden wij je en helpen we je de juiste lijntjes te vinden zodat zo’n droom werkelijkheid kan worden.’
Schijnparticipatie Die begeleiding is nodig, want jongeren die zich met beleid willen bezighouden, ondervinden vaak de nodige obstakels. Dat kan variëren van de locatie waarop een participatiebijeenkomst wordt georganiseerd tot de taal die gesproken wordt of het onderwerp dat op de agenda staat. Het komt daardoor voor dat een soort schijnparticipatie ontstaat, zegt Giulia Giacometti, senior projectleider bij NJR. ‘Dan worden jongeren meer voor de vorm gevraagd dan dat ze werkelijk meedoen. Je moet ze ook niet vragen te participeren voor je hebt nagedacht welke jongeren je wilt benaderen en met welk doel.’ NJR wordt vaak benaderd door gemeenten met de vraag hen te helpen op de juiste manier jongeren te laten participeren, vervolgt Giacometti. ‘Dan kijken we eerst naar de context en de behoefte van de gemeente, en vragen we de ambtenaren wat hun doelen zijn, welke (financiële) mogelijkheden, of er een contactpersoon kan zijn voor de jongeren, enzovoorts. Dat brengen we in kaart en op basis daarvan stellen we een participatietraject op, om jongeren en beleidsmakers bij elkaar te brengen.’
De eerste stap die daarop volgt voor de gemeente bestaat (logischerwijs) uit het benaderen van jongeren, maar dat is minder eenvoudig dan het misschien lijkt. ‘We zien dat bij veel participatieprocessen een specifieke groep wordt meegenomen,’ legt Giacometti uit. ‘Het gaat veelal om witte, hoogopgeleide jongeren die toch al politiek geëngageerd zijn. Hun inbreng is waardevol, maar andere groepen kunnen ook interessante en belangrijke perspectieven hebben, die gemeenten nu nog vaak missen.’ De oplossing? Ga waar de jongeren zijn, vult Knijnenburg aan. ‘Bijna elke jongere gaat naar school, daar kun je ze natuurlijk vinden. Of zoek contact met mensen die dicht bij hen staan, zoals sportcoaches of docenten.’
‘Soms worden jongeren meer voor de vorm gevraagd’
‘Het gaat veelal om hoogopgeleide, witte jongeren’
Maatschappelijke diensttijd In 2018 lanceerde een aantal ministeries de maatschappelijke diensttijd, waarin jongeren zich via vrijwilligerswerk inzetten voor anderen of voor de maatschappij. De NJR was nauw betrokken bij de totstandkoming ervan, en dat is maar goed ook, zegt Knijnenburg. ‘Het was heel eenvoudig geweest om politici en bewindspersonen te laten bepalen hoe het programma eruit kwam te zien, maar dan had het niet goed aangesloten op de wensen en behoeften van jongeren.’ ‘We hebben ervoor gezorgd dat een aantal kernwaarden van jongeren erin terugkomen,’ gaat hij verder, ‘zoals talentontwikkeling, iets goeds doen voor de ander en ontmoeting tussen mensen. Het was heel anders – en veel minder goed – geweest als we dit hadden overgelaten aan de hoge heren.’ Het voorbeeld van de maatschappelijke diensttijd laat volgens Knijnenburg zien dat jongeren best verantwoordelijkheid willen nemen voor beleid, maar dat je ze dan wel de juiste handvatten moet bieden om mee te doen. ‘We moeten veel meer toe naar een situatie waarin we echt samen dingen oplossen. Er liggen enorme uitdagingen, die we alleen aan kunnen gaan als we een participatiesamenleving vormen.’ Overheden moeten volgens hem hun verantwoordelijkheid nemen. ‘Het is de verantwoordelijkheid van elke vorm van bestuur om de groep waarvoor je beleid maakt zo veel mogelijk te betrekken bij het beleidsproces.’
Win-winsituatie Meer en meer gemeenten en departementen in de rijksoverheid zien volgens Giacometti het belang in van het betrekken van jongeren. ‘Ze zijn vaak nog zoekende hoe ze dat moeten doen, maar het beste is om het gewoon te proberen. Durf het aan, ga samen met jongeren ontdekken wat er mogelijk is en in welke vorm je beleid kunt maken.’ Knijnenburg vult aan: ‘Er is niet een juiste richting. Het ergste wat je kunt doen, is wachten tot je de perfecte oplossing hebt. Probeer dingen uit, ga kijken en dan kom je er vanzelf achter wat werkt.’ Niet alleen voor jongeren, ook voor overheden is er veel te halen met jongerenparticipatie, denkt Knijnenburg. ‘Een tijdje terug zagen we ambtenaren met frisse tegenzin aan de slag gaan, als ze de opdracht kregen om iets samen met jongeren te doen. Maar diezelfde ambtenaren verkondigen nu hoe tof het wel niet is, en hoeveel mooie dingen eruit zijn ontstaan! Hun werk wordt er leuker van en ze bereiken meer: een win-winsituatie. Dat toont maar weer aan dat beleid maken met jongeren, en niet over jongeren, de toekomst is.’ ◼
Maurice Knijnenburg: ‘Beleid maken met jongeren, en niet over jongeren, is de toekomst’
Deel dit artikel