Razernij
Als een woord in afgelopen tijd furore heeft gemaakt, dan is het wel vertrouwen. Of eigenlijk het tegenovergestelde hiervan: wantrouwen. Dat is een indruk. Ik geef het toe. Toch zijn er wel een paar harde aanwijzingen. Laat ik er twee noemen. De ene is afkomstig van Google Trends. Vooral dit voorjaar, enkele maanden na de verkiezingen, was het thema wantrouwen volgens Google opmerkelijk populair. De constatering spoort met de lijst van in de Tweede Kamer ingediende moties van wantrouwen. Weliswaar zijn dat er in 2021 nog niet zoveel als in 2019 (7 versus 12), de tendens is onmiskenbaar, zeker als je op langere termijn kijkt. Voor het jaar 2000 kwam zo’n motie zelden voor. Tegenwoordig daarentegen zijn zij schering en inslag. Dat constateren ook commentatoren, analytici, wetenschappers, bloggers en talloze anderen. En ook weer dat feit – dat zovelen het thema noemen en benoemen – is een bewijs. Kortom, om het te zeggen met een variant op de eerste zin van het beroemde, sombere boek van Johan Huizinga uit 1935, In de schaduwen van morgen: ‘We leven in een wantrouwende wereld. En we weten het.’ Ik kan het letterlijk vervolg van de zinsnede niet weerstaan. Het luidt: ‘Het zou voor niemand onverwacht komen, als de waanzin eensklaps uitbrak in een razernij.’
De cruciale vraag is vanzelfsprekend: waarom? De vervolgvraag ligt eveneens voor de hand: wat hiertegen te doen? Het antwoord op de eerste vraag is eigenlijk niet te geven of, wat op hetzelfde neerkomt, onvermijdelijk aanleiding tot oeverloze speculatie. Iedereen die het nieuws volgt, kan daarbij een duit in het zakje doen. Complexiteit van de samenleving. Sociale media. Digitalisering. Regeltjescultuur. Stommiteiten van overheden en instituties. Stemmingmakerij door Trumpies & co. Eigen dynamiek van het proces (wantrouwen leidt tot meer wantrouwen). Enzovoort. Een zak vol factoren dus. Schud ze door elkaar, peper en zout en voor je het weet heb je een wantrouwende wereld. Interessanter, belangrijker en concreter daarom is de tweede vraag: hoe verder, hoe hieraan een eind te maken? Volgens mij moet het antwoord in twee, verwante richtingen gezocht worden. Om te beginnen zou je met verwijzing naar de Nederlandstalige, internationaal erkende specialist op het gebied van vertrouwen, Bart Nooteboom, kunnen stellen dat betrouwbaarheid voorafgaat aan vertrouwen. Dus als je vertrouwen wilt herstellen, moet je beginnen met betrouwbaarheid. Dat lijkt ondoenlijk maar is in de basis eenvoudig, althans als je je realiseert (denk aan je kindertijd of aan vrienden) dat betrouwbaarheid veelal iets te maken heeft met intimiteit, overzichtelijkheid, persoonlijke band en dergelijke. Daar ligt dan ook de oplossing, denk ik. Dat voor vertrouwen lijnen korter moeten worden, verbanden kleiner en relaties persoonlijker. Ik weet het, dit staat haaks op de huidige tendens tot schaalvergroting en anonimisering. Maar toch. Het kan niet anders, een wantrouwende samenleving is een contradictie in termen en leidt onherroepelijk tot razernij. Zie Huizinga anno 1935.
Chris van der Heijden is historicus en publicist. Daarnaast doceert hij aan de School voor Journalistiek in Utrecht.
Deel dit artikel