Vaccinatiecomplex
Het had het grote moment voor de Europese Unie (EU) moeten worden: een Unie-brede vaccinatiecampagne op basis van gezamenlijk ingekochte vaccins. Ondertussen loopt de EU ruim achter op landen als de VS, Israël en, extra pijnlijk, het Verenigd Koninkrijk. Het vingerwijzen over de problemen met de aanvoer van vaccins heeft nog geen duidelijke conclusie opgeleverd. Aanvankelijk richtte de kritiek zich op de Europese Commissie, maar ondertussen is duidelijk dat de regeringen van de lidstaten minstens zoveel blaam treft door hun te langzame en te zuinige houding bij het sluiten van de contracten. Deze gang van zaken illustreert iets fundamenteels over hoe de EU werkt. Kenmerkend daarvoor is dat zowel EU-organen als de lidstaten een vinger in de pap hebben en dat niemand zijn zin kan doordrukken tegen de wens van de anderen. Op die manier kunnen lidstaten samenwerken zonder dat ze vast komen te zitten aan besluiten waar ze al te grote bezwaren tegen hebben. Gevolg is een soms onontwarbare besluitvormingsspaghetti. Dit kwam ook naar voren bij de goedkeuring van de nieuwe vaccins. Tot groot chagrijn van velen kwam het Europees Geneesmiddelenbureau pas met een positief advies over de goedkeuring van het Pfizervaccin nadat het Britse medicijnagentschap al zo’n 3 weken eerder zijn goedkeuring had gegeven en anderhalve week na de Amerikaanse FDA. En dan had de EMA de procedure al enorm versneld.
Sebastiaan Princen is universitair hoofddocent op het gebied van bestuur en beleid in de Europese Unie aan het Departement bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universitet Utrecht. Samen met zijn collega Jan Pieter Beetz en Femke van Esch schrijft hij over zaken die Europa aangaan. Het uitgangspunt: de Europese Unie is meer dan Brussel alleen.
Ook hier speelde de typische EU-manier van werken een rol. Waar de Britse en Amerikaanse toezichthouders zelf kunnen beslissen over toelating van een vaccin, wordt de beoordeling binnen de EU niet door de EMA zelf uitgevoerd, maar door de toezichthouders van twee lidstaten. Vervolgens wordt die beoordeling besproken met de toezichthouders van alle andere lidstaten. Pas als zij het eens zijn, geeft de EMA een advies. De Europese Commissie neemt daarna het formele besluit tot toelating. Onder normale omstandigheden is dit een systeem dat, op zijn geheel eigen wijze, behoorlijk werkt. Het duurt misschien iets langer, maar dan heb je ook een beslissing voor alle lidstaten. Problemen ontstaan wanneer snelle actie nodig is. Dan is het moeilijk om door te pakken. En wanneer er politieke belangen gaan spelen, kunnen een paar lidstaten gemakkelijk de andere in gijzeling houden. Niet bevorderlijk als je, om maar iets te noemen, op korte termijn grote bedragen vrij wilt maken om de productie van vaccins te ondersteunen. Daarmee is de gang van zaken rond de vaccinaties in de EU zowel een argument voor meer als voor minder Europa. Meer Europa, omdat de EU dan slagvaardiger kan optreden. Minder Europa, omdat de lidstaten dan niet hoeven te wachten op de andere. De huidige half-halfsituatie zet de EU juist in crisissituaties op achterstand.
Deel dit artikel