Tekst Gert Riphagen
Het mag welhaast een wonder heten dat De Grote Vriendelijk Reus is ontsnapt aan de hakbijl van de sensitivity readers van de boeken van Roald Dahl. Want waarom zou dat grote altijd weer benadrukt moeten worden bij een reus? Alsof het al niet vervelend genoeg is dat er voor reuzen amper grotematenzaken zijn. En hoe frustrerend is het dat een reus niet als ieder ander naar de McDonald’s kan, zelfs te groot is voor een drive-in.
‘Vaagtaal vergroot de afstand tussen Den Haag en de gewone wereld’
En dat vriendelijke is ook een vervelend etiket. Alsof een reus ook niet eens gewoon boos of chagrijnig mag zijn als het een keer niet meezit. En ook een reus wil er weleens flink op los timmeren wanneer iemand hem onrecht doen. Misschien komt het er nog van. Voorlopig is de uitgever van de boeken van de – overigens al overleden – Britse schrijver Roald Dahl flink geschrokken van alle tumult over suggesties van een groep meelezers om bepaalde teksten uit de boeken van de schrijver bij de tijd te brengen. Zodat er bijvoorbeeld geen mannen en vrouwen meer in voorkomen, maar mensen. En woorden als dik en lelijk voortaan taboe zijn. De uitgever heeft na alle ontstane commotie besloten dat er bij herdrukken twee edities komen: een aangepaste en een originele.
Klimaatgekkies Meelezen bij publicaties, in welke vorm dan ook, is natuurlijk geen onbekend fenomeen. Literaire auteurs maken vaak gebruik van kritische meelezers bij de uitgevers van hun boeken. En in de wetenschappelijke wereld wordt vaak heel wat meegelezen voordat een publicatie het levenslicht ziet. Dat is allemaal heel nuttig. Het voorkomt fouten en het scherpt de geest van de auteur. De meelezers van de boeken van Dahl proberen de tijdgeest te vangen. De tijdgeest is echter een moeilijk te definiëren en daarmee relatief begrip. Denk nog maar even aan de coronatijd: het kabinet handelde in het volste vertrouwen hiermee een zeer ernstig gevaar voor de volksgezondheid te bestrijden, maar complotdenkers zagen daarin een poging van een ongecontroleerde elite om de wereld in haar greep te krijgen. En ook klimaatontkenners en zelfbenoemde klimaatgekkies beleven een heel andere tijdgeest.
Hachelijk Bij literaire boeken is het sowieso oppassen met het vangen van de tijdgeest. Het gaat immers om het aanpassen van het intellectuele eigendom van een ander en die kan zich in dit specifieke geval ook niet meer verdedigen. Dat is toch wat anders. Bekend is dat Dahl zijn boeken zelf in de loop van de tijd ook aanpaste. Prima, zijn goed recht, denk je dan: het is jouw geesteskind. Maar het wordt toch anders wanneer meelezers niet alleen op de stoel van de auteur gaan zitten maar ook achter diens laptop. Daar past naar mijn gevoel zeer grote terughoudendheid bij. Breng in zo’n geval een versie met voetnoten uit, met een verklarende inleiding of nawoord. Hoewel, dat kan ook hachelijk zijn. Als notadokter bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en als persvoorlichter en eindredacteur bij de ministeries van (toen nog) Justitie, en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heb ik de afgelopen decennia heel wat meegelezen bij interne nota’s en beleidsnota’s van ministeries. Dat ging met name over de toegankelijkheid van deze nota’s: helder en informatief taalgebruik, overzichtelijke opbouw, niet te lange teksten, vermijden van vaktaal en verklaren van afkortingen, etcetera.
Wisselend succes Ik was in zekere zin een sensitivity reader, maar daarbij ging het mij niet zozeer om het vermijden van gevoeligheden maar om het begrijpelijk maken van teksten voor een uiteenlopende groep lezers: het Eerste en Tweede Kamerlid, de beleidsmedewerker bij een gemeente of een zorgverzekeraar, de huisarts in Appingedam en de van hulpmiddelen afhankelijke gehandicapte, inmiddels sensitief omgedoopt tot iemand met een beperking. Met als adagium: sinds de komst van het internet eind vorige eeuw is informatie vrijwel meteen en voor iedereen beschikbaar. Dat vereist toegankelijker geschreven overheidsteksten, zo houd ik deelnemers aan schrijftrainingen altijd voor. Daar is niks mis mee, maar houd er wel rekening mee en handel ernaar. Toegegeven, die inspanningen leverden wisselend succes op. Ambtelijke taal, al dan niet door de politiek ingegeven, laat zich in de praktijk maar moeilijk verhelderen. Termen als stip aan de horizon, proactief handelen, maximale inspanning, een stevige beleidsimpuls geven, doorpakken, ombuigen, doorontwikkeling, ze doen het nog goed. Deze vaagtaal probeert de gevoeligheid en/of de onmacht te verhullen. Vaagtaal vergroot de afstand tussen de Haagse beleidswereld en de wereld, zeg maar, voorbij Voorburg en Rijswijk. Maar de lezer is niet gek, zo is mijn ervaring. En anders is er wel de rechter. In het befaamde Urgenda-vonnis deed de rechter bijvoorbeeld weinig meer dan de overheid aan de eigen klimaatbeloften houden.
Gek Misschien is het een idee voor de overheid om sensitivity readers los te laten op de beleidsnota’s. Niet om gevoeligheden te adresseren en weg te masseren. Of om politieke verantwoordelijkheid af te wentelen. Maar om de begrijpelijkheid van de nota’s te testen en suggesties te krijgen voor beter taalgebruik. Beleid is immers bedoeld voor mensen, geef die mensen dan ook een actieve rol bij het begrijpelijk maken van beleidsteksten. Zo gek is die gedachte niet. Bij ingrijpende wetgeving vindt vanuit departementen immers geregeld een zogenoemde internetconsultatie plaats voordat een wet bij het parlement wordt ingediend. Daarin staat nu vooral de inhoud van het voorgenomen beleid centraal. Het is wellicht een kleine moeite ook hierin, of langs een andere weg, de leesbaarheid van de voorgenomen wetgeving te laten beoordelen. Zodat die wetgeving ook begrijpelijk(er) wordt. In de fictieve wereld van de kinderboeken van Roald Dahl speelt dat geen rol. Daarin staan de fantasie en het onbegrijpelijke juist centraal. De Grote Vriendelijke Reus mag zich verlekkeren aan snoskommers en fropskottels terwijl de minder vriendelijke reuzen op mensbaksels jagen. Laat dat vooral zo blijven!
Deel dit artikel