Tekst Maurits van den Toorn
Verkoop vaccinontwikkelaar
Minister Kuipers van VWS vindt dat de verkoop van vaccinontwikkelaar Intravacc wel weer kan. Beeld Arenda Oomen/Rijksoverheid
De keuzes van minister Kuipers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zijn andermaal verbazend. Dit keer gaat het om de geplande verkoop van vaccinontwikkelaar Intravacc. Kuipers voorganger De Jonge besloot tijdens de coronapandemie die verkoop uit te stellen, maar nu de pandemie voorbij is, vindt Kuipers dat het wel weer kan. Net alsof er nooit meer een pandemie komt. En het was toch juist de bedoeling om voor geneesmiddelen minder afhankelijk te worden van (met name) China en India? Als je zo’n bedrijf in eigen huis hebt, net als geneesmiddelenfabrikant InnoGenerics, is dat alvast een goed begin. De nadelen van verkoop zijn al in 2015 – lang voor corona dus – opgesomd in een rapport dat is opgesteld in opdracht van toenmalig minister Schippers van VWS. Grootste zorg daarin is dat publieke belangen niet allemaal aan de commercie overgelaten kunnen worden; het rapport somt niet minder dan negentien verschillende vormen van marktfalen op die een bedreiging vormen voor de ontwikkeling van vaccins door een privaat bedrijf. Bovendien is zo’n instituut van belang voor Nederland als kennisland, een argument dat “onderwijspartij” D66 zou moeten aanspreken. Citaat uit het rapport: ‘En ten slotte geldt de gouden regel: verkwansel je belangen als overheid niet.’ De Algemene Rekenkamer was in 2017 minstens zo kritisch. Kuipers wil in EU-verband stappen zetten om meer zelfvoorzienend te worden bij de ontwikkeling van vaccins. Een nobel streven natuurlijk; Intravacc kan daar een mooie bouwsteen bij zijn, als het bedrijf tenminste niet voor die tijd is verkocht aan een investeerder uit China of India.
Transparantie
Dat het niet erg lukt met de door premier Rutte beloofde transparantie wisten we al langer. Denk aan zijn gewiste sms’jes, en ook de Woo heeft nog niet tot verbetering geleid: ministeries doen zelfs steeds langer over het vrijgeven van documenten. Het gebrek aan transparantie is nu ook officieel, want de EU-Commissie daagt Nederland voor de rechter omdat het te traag is met de invoering van de Europese regels op dit gebied. Het gaat concreet om Richtlijn 2019/1024 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie. Die richtlijn bepaalt dat alle overheidsinformatie waarvan de betreffende overheidsorganisatie de intellectuele eigendomsrechten heeft, in principe gratis beschikbaar moet worden gesteld. De richtlijn heeft betrekking op ministeries, agentschappen, decentrale overheden en organisaties die grotendeels onder toezicht staan van overheidsinstanties. Die gegevens hoeven overigens niet ongevraagd openbaar te worden gemaakt, maar dat moet wel als burgers of bedrijven erom vragen. Nederland heeft nu de Wet hergebruik van overheidsinformatie, maar die is gebaseerd op een inmiddels achterhaalde richtlijn uit 2003. De Open Data Richtlijn uit 2019 had uiterlijk op 17 juli 2021 omgezet moeten zijn in nationale wetgeving. Eind 2021 is weliswaar het voorstel voor de Wet implementatie Open data richtlijn openbaar gemaakt, maar na kritiek van de Raad van State is dat nog niet bij de Tweede Kamer ingediend. Omdat het Brussel te lang duurt, is Nederland nu samen met België, Bulgarije en Letland voor het Europese Hof gedaagd.
Kaderrichtlijn water
Het Planbureau voor de Leefomgeving verwachtte eind 2020 dat slechts 35 tot 65 procent van de regionale wateren in 2027 volledig zal voldoen aan de biologische doelen van de KRW. Beeld Arthur de Bruin
Op het moment van schrijven liggen de statenverkiezingen en de daaraan voorafgaande grote boerendemonstratie net achter ons. Het zal niet de laatste keer zijn dat boeren (en anderen) oprukken naar Den Haag. Iedereen richt zich nu op de stikstofaanpak, maar er hangt nog een ander probleem boven de markt. Al in 2027, 4 jaar voor Nederland aan de Europese stikstofnormen moet voldoen, geldt dat voor de normen die zijn vastgelegd in de Kaderrichtlijn water (KRW). Het wordt minstens zo’n toer om ook daaraan te voldoen, maar gek genoeg is het een probleem dat nog niet echt is doorgedrongen buiten de kleine kring van deskundigen, die zich veelal bevinden bij de waterschappen. Ondanks regelmatige brieven en rapportages aan de Kamer leeft het politiek gezien nog niet. Er zit nu te veel stikstof en fosfor in het water (een probleem dat grotendeels afkomstig is van de agrarische sector), maar ook resten van geneesmiddelen en allerhande chemicaliën, waaronder PFAS (waarvan langzaam aan het doordringen is hoe groot het probleem is). Het Planbureau voor de Leefomgeving verwachtte eind 2020 dat slechts 35 tot 65 procent van de regionale wateren in 2027 volledig zal voldoen aan de biologische doelen van de KRW. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) verwachtte een jaar later dat zo’n 75 procent van de regionale wateren dan voldoet aan de norm voor nutriënten (stikstof of fosfor). Voor de biologische normen schat het ministerie dat op tussen de 40 en 65 procent. Dat is het resultaat met de op dat moment al voorgenomen maatregelen. Uitstel vragen dan maar weer, zoals met de derogatie voor mest? Nederland lijkt z’n kruit in Brussel een beetje te hebben verschoten, zo bleek vorig jaar mei bij het bezoek van de ministers Van der Wal en Harbers aan Brussel, en toenmalig minister Visser van IenW verwachtte eind 2021 al dat de commissie streng zal toezien op de termijn van 2027 en dat termijnverlenging kan leiden tot een ingebrekestelling. Of Nederland de komende jaren dus “van het slot kan” is nog maar de vraag. Zo langzamerhand gelooft niemand meer dat 2030 haalbaar is qua stikstofaanpak en de kans dat het in 2027 is gelukt met de KRW is net zo klein. Als dan de eerste lozingsvergunning moet worden geweigerd zijn de rapen gaar.
Mobieltjes in de klas
Docenten klagen dat hun leerlingen niet geconcentreerd zijn doordat ze steeds op hun mobieltje loeren. Beeld PIXNIO
Naar aanleiding van een motie van CDA en PVV gaat minister Wiersma voor Onderwijs de gesprekken met scholen over de mogelijkheid om mobieltjes in de klas te verbieden ‘intensiveren’. Eind vorig jaar lieten Wiersma en collega-onderwijsminister Dijkgraaf al weten niet voor een wettelijk verbod te voelen ‘omdat het niet aan de overheid is om te bepalen hoe het onderwijs exact vorm krijgt’. Toch staat in het fameuze artikel 23 van de Grondwet in lid 1: ‘Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regering.’ En in lid 5: ‘De eisen van deugdelijkheid, aan het geheel of ten dele uit de openbare kas te bekostigen onderwijs te stellen, worden bij de wet geregeld […].’ De overheid kan dus, sterker nog: moet zelfs, eisen stellen aan het onderwijs. Als nu uit de jaarlijkse rapportages van de Inspectie van het Onderwijs en uit internationaal onderzoek keer op keer blijkt dat de Nederlandse onderwijsresultaten achteruit kachelen, inmiddels tot onder het OESO-gemiddelde – met name de leesvaardigheid is een punt van zorg – dan zou je kunnen denken aan maatregelen om die resultaten weer eens wat op te krikken. En als talloze docenten klagen dat hun leerlingen niet geconcentreerd zijn doordat ze steeds op hun mobieltje loeren, dan is een verbod misschien niet zo’n slecht idee. In België, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland en nog een handvol landen zijn ze toch niet helemaal gek; de overheden daar geven met een verbod invulling aan hun eisen van deugdelijkheid van het onderwijs.
Jeugdbeschermingsketen
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid hebben in februari voor het eerst samen de Signalen Jeugdbeschermingsketen gepubliceerd. De crisis in die keten duurt al vele jaren en een oplossing is nog niet in zicht. Een paar punten van de inspecties: rechterlijke beslissingen worden niet uitgevoerd, bij onderbezetting is er geen vaste jeugdbeschermer per gezin, op de wachtlijsten staan soms honderden kinderen, het aantal calamiteiten en geweldsmeldingen neemt toe en jeugdbeschermingsorganisaties kunnen door structurele onderbezetting, het hoge verloop, werkonderbrekingen en de hoge werkdruk vaak geen verbetermaatregelen nemen. Ondertussen blijft het langverwachte akkoord tussen rijk en gemeenten over de Hervormingsagenda Jeugd uit. Vast staat nu al dat het met minder geld moet. Gaat de Hervormingsagenda de problemen oplossen? Twijfel is op zijn plaats, want Sharon Stellaard promoveerde op 8 maart aan de Vrije Universiteit op een onderzoek naar de jeugdzorg, genaamd Boemerangbeleid. Haar voornaamste conclusie: al jaren zijn er steeds weer dezelfde problemen. Alle hervormingen hebben daar niet of nauwelijks verandering in kunnen brengen.
Aardgasenquête
De conclusies in het rapport van de enquêtecommissie werden in de media uiteraard vernietigend genoemd, en daar is niets tegenin te brengen. Het belangrijkste is dat de Groningers zich nu eindelijk gehoord voelen, want iedereen die niet 10 jaar onder een steen heeft geleefd wist het al lang: het ondanks waarschuwingen opvoeren van de gaswinning na de zware aardbeving bij Huizinge, de NAM-eigenaren Shell en ExxonMobil die pas na een uitspraak van de strafrechter schoorvoetend in beweging kwamen, de bureaucratische ramp bij het vaststellen van de vergoedingen voor het verstevigen van huizen en het verzet van minister Blok tegen pogingen om de gang van zaken te stroomlijnen. Dat alles gelardeerd met steeds holler klinkende excuses van premier Rutte die jarenlang niet in de gaten zou hebben gehad hoe erg de problemen waren. Zouden we van een minister-president meer alertheid mogen verwachten? De belangrijkste vraag is of er nu iets gaat veranderen. Stroomt het geld voortaan zonder al te veel bureaucratische belemmeringen naar de getroffenen? Het is zo langzamerhand te vrezen dat we de overheid het nadeel van de twijfel moeten geven. Bij het veronachtzamen van de getroffen Groningers is er volgens de enquêtecommissie sprake geweest van ‘ongekend systeemfalen’. Met het zich voortslepende toeslagenschandaal erbij – we zijn inmiddels beland bij de dertiende voortgangsrapportage van de Hersteloperatie – is de vraag te stellen of het woord ‘ongekend’ wel op zijn plaats is.
Deel dit artikel