Gebrek aan kennis in kaart
Tweede Kamer nog lang niet smart
Tekst Jelle van der Meulen Beeld Maarten Kools
Van een gelukkig huwelijk tussen de Tweede Kamer en digitalisering is geen sprake. Kamerleden voelen wel de urgentie, maar hebben niet voldoende kennis van het onderwerp en schrikken terug voor de technische kanten ervan. De Tijdelijke commissie Digitale toekomst heeft in kaart gebracht hoe de Kamer meer grip kan krijgen op digitale ontwikkelingen. Een interview met voorzitter Kathalijne Buitenweg.
Kathalijne Buitenweg: ‘Hoe groot moet de rol van de overheid zijn in digitale kwesties?’
‘De technische kanten van digitalisering kunnen afschrikwekkend zijn’
Kunstmatige intelligentie, robotisering, de opslag van data: digitale ontwikkelingen volgen elkaar in rap tempo op. ‘Voor de Tweede Kamer is het lastig om daar grip op te krijgen,’ zegt Kathalijne Buitenweg, vicefractievoorzitter van GroenLinks en voorzitter van de Tijdelijke commissie Digitale toekomst. ‘Er is sprake van een gebrek aan digitale kennis en er is te weinig beleid om op te leunen. Bovendien vindt de discussie in de Kamer te versplinterd plaats.’
Digitale agenda Als voorbeeld noemt ze het debat over kunstmatige intelligentie. Buitenweg: ‘Er waren drie verschillende bewindspersonen, van BZK, JenV en EZK, die over dit onderwerp een brief hadden opgesteld. Dat was netjes onderling afgestemd, maar in de Kamer landden die brieven in drie verschillende commissies. Dat leidde ertoe dat er zich per partij drie verschillende woordvoerders over bogen, allen opererend vanuit hun eigen, specifieke context. Bovendien maakte digitalisering voor elk van die woordvoerders maar een klein deel van hun portefeuille uit. Zo’n fragmentarische manier van werken maakt dat de Tweede Kamer onvoldoende in staat is om eigen lijnen uit te zetten en het kabinet goed te controleren.’ Het resultaat is een door Kamerleden breedgedragen gevoel van ongemak over hoe ze met digitalisering omgaan, aldus Buitenweg. ‘Het speelt op alle terreinen. Duidelijke kaders, zowel moreel als juridisch, ontbreken nog. De Tijdelijke commissie Digitale toekomst heeft daarom sinds juli 2019 in kaart gebracht welke technologische ontwikkelingen er spelen, hoe de Kamer beter en efficiënter om kan gaan met digitaliseringsvraagstukken en hoe zij haar kennis kan vergroten, met als doel meer grip op digitale ontwikkelingen te krijgen.
In de commissie zitten – naast voorzitter Buitenweg – Kees Verhoeven (D66), Gerrit-Jan van Otterloo (50PLUS), Chris van Dam (CDA), Danai van Weerdenburg (PVV), Jan Middendorp (VVD) en Farid Azarkan (DENK).
De uitbraak van het corona-virus heeft een aantal digitale ontwikkelingen ontegenzeggelijk versneld. Mensen werken meer thuis en vergaderen veelal via virtuele diensten en applicaties. Daarnaast beleven mensen werkzaam in verschillende beleidsterreinen door de coronacrisis noodgedwongen een kleine digitale revolutie. Zo wordt bijvoorbeeld in de zorg gebruikgemaakt van e-consults en experimenteren docenten in het onderwijs met allerlei vormen van digitaal lesgeven. De Tijdelijke commissie Digitale toekomst deed het merendeel van haar onderzoek echter al voor de uitbraak van de coronacrisis. De ontwikkelingen tijdens het coronavirus hebben dan ook geen invloed op de resultaten van het onderzoek.
Dialoog Eind mei heeft de commissie de resultaten van haar onderzoek gepresenteerd aan de rest van de Tweede Kamer. Een van de belangrijkste aanbevelingen is om een vaste commissie voor digitale zaken in te stellen. Buitenweg: ‘Zo’n vaste commissie kan interdepartementaal overschrijdende vraagstukken behandelen en zorgen dat de juridische kaders op orde zijn. Als daar meer focus op komt, kunnen Kamerleden beter geïnformeerde afwegingen maken en decentrale overheden beter functioneren. Uit een rondgang langs gemeenten en provincies bleek namelijk dat daar één van de grote knelpunten zit: wetten zijn nog niet goed op elkaar aangesloten of kennen hiaten, waardoor het moeilijk is juridisch sluitend beleid te maken.’
‘Digitalisering heeft veel technische kanten. Dat kan nog weleens afschrikwekkend zijn. Maar dat geldt bijvoorbeeld ook voor een onderwerp als financiën: het gaat niet alleen om technische aspecten, het is ook een weging tussen waarden.’
Beide kanten moeten aan bod komen, aldus Buitenweg. ‘Zorg er dus voor dat ook een aantal mensen dieper in de materie kunnen duiken, inclusief de internetprotocollen. Zij kunnen dan ook een digitale kennisagenda opstellen. Op dit moment is onvoldoende helder wie nou precies bezig is met digitalisering. Heb je een vaste commissie en een duidelijke agenda, dan los je dat op en maak je de dialoog met de buitenwereld gemakkelijker.’
Wenselijk Het werk van de commissie kan rekenen op veel positieve reacties. Inhoudelijke debatten over de te varen digitale koers zijn echter bewust nog niet gevoerd; dat is een politieke kwestie, benadrukt Buitenweg. ‘Als Kamerlid namens GroenLinks denk ik natuurlijk heel anders over een dergelijk onderwerp dan iemand van de VVD. Vanuit de VVD werd recent de wens uitgesproken om van Nederland de nummer één in het delen van data te maken. Ik weet niet of ik het daarmee eens ben. Je kunt bijvoorbeeld ook nadenken over clouds waarin burgers eigenaar zijn van hun eigen data. Zo zijn er tal van opties die we moeten onderzoeken, waarbij we ons ook dienen af te vragen welke sector wat kan faciliteren en dus hoe groot de rol van de overheid moet zijn in digitale kwesties.’
De recente affaire bij de Belastingdienst, waar onderzoeken lopen naar discriminatie of etnisch profileren op basis van algoritmen, laat bovendien zien dat digitale applicaties en ontwikkelingen niet waardevrij zijn, maar ook morele en ethische componenten meedragen. ‘Niet alles wat technisch mogelijk is, is ook wenselijk,’ vindt Buitenweg. ‘Technologie moet de mens dienen, en niet andersom.’
‘Bij iedere ontwikkeling moeten we ons afvragen: wat vinden we hiervan? Wat wil ik dat door mensen gedaan wordt, en wat door technologie? En kan de techniek dat ook goed? Er is vaak sprake van een te groot vertrouwen in techniek. We moeten afwegingen maken tussen verschillende belangrijke waarden. Daarmee gaat het digitale vraagstuk dus ook om wat voor samenleving je wilt. Het is daarbij van belang dat je ook doordenkt wat eventuele effecten op de toekomst kunnen zijn.’
Grensoverschrijdend De Tijdelijke commissie Digitale toekomst heeft ook gekeken hoe men in andere landen met digitalisering omgaat. ‘De versplinterde manier waarop in de Tweede Kamer over digitalisering wordt gesproken, zagen we ook internationaal,’ vertelt Buitenweg. ‘Maar er waren ook voorbeelden van parlementen die zich in dit opzicht beter hebben georganiseerd, en een grotere impact hebben. In Duitsland is ook een specifieke bewindspersoon met digitalisering in haar portefeuille. En het Verenigd Koninkrijk heeft een ministerie van Digitalisering, Cultuur, Media en Sport.’
‘Veel besluiten worden in Europa genomen,’ gaat ze verder. Dat is logisch, want digitalisering houdt zich niet aan grenzen. Nadeel is dat er ook in Europees verband weinig beleid en precedenten zijn waarop je kunt bouwen. Op andere (Europese) terreinen ken je al decennialang de standpunten van verschillende lidstaten en fracties, en begrijp je goed wat het Nederlandse belang is. Hier is veel nieuw. Des te belangrijker om alle discussies over digitalisering in Brussel goed te volgen en daar mede richting aan te geven. De institutionele setting, zowel in Nederland als Europees, is nog niet optimaal, maar de urgentie voelen we zeker.’ ◼
‘Niet alles wat technisch kan, is ook wenselijk’
Deel dit artikel