Provincies zetten tandje bij met Interprovinciale Digitale Agenda
‘We doen meer dan ooit tevoren’
Tekst Jelle van der Meulen Beeld Provincie Noord-Brabant en Sjaak Noteboom
Met de Interprovinciale Digitale Agenda (IDA) bundelen provincies de krachten om digitalisering in te zetten voor de publieke zaak. Bij vrijwel elk maatschappelijk vraagstuk kan digitalisering hulp bieden, en de provincie is bij uitstek het bestuursorgaan om dit vorm te geven, zeggen Marcel van Bijnen en Jan van Ginkel.
‘Het belang van digitalisering is een stuk dichterbij gekomen’
Of het nu gaat om mobiliteit, klimaatverandering of de stikstofproblematiek: digitalisering raakt alle grote maatschappelijke vraagstukken van deze tijd. Digitalisering moet echter geen doel op zichzelf worden, maar ondersteuning bieden bij de grote transities waar we als samenleving voor staan, zegt Marcel van Bijnen, provinciesecretaris in Noord-Brabant. ‘Met zaken als data en artificiële intelligentie krijg je meer inzicht in wat de maatschappelijke opgaven zijn en hoe deze zich tot elkaar verhouden,’ legt hij uit. ‘En de digitale transformatie kan vervolgens helpen om sneller en beter aan de slag te gaan met die maatschappelijke opgaven,’ aldus Jan van Ginkel, loco-provinciesecretaris in Zuid-Holland.
Digitale bewustwording De eerste stap om de IDA te doen slagen vindt plaats tussen de oren bij de mensen, die zich bewust moeten worden van de kansen en risico’s die digitalisering met zich meebrengt. Onverwacht heeft de coronacrisis dat proces in een stroomversnelling gebracht. ‘Digitaal werken begint aan alle kanten echt goed te landen,’ ziet Van Bijnen. ‘Het belang van digitalisering is ineens een stuk dichterbij gekomen. Dat is positief en leidt ertoe dat we bewust digitaal leren besturen en organiseren.’
Daar komt bij dat werknemers ook simpelweg nieuwe vaardigheden moeten opdoen. ‘Digitalisering in goede banen leiden is gewoon mensenwerk,’ zegt Van Ginkel. ‘Daarom geldt voor mij, voor mijn collega’s en voor onze partners dat we moeten werken aan onze eigen digitale vaardigheden. Snappen wij wat er maatschappelijk gaande is omtrent de digitale transformatie? En hoe kunnen wij ons als provincie verhouden tot die ontwikkelingen?’
Ethiek Door recente incidenten met algoritmes en digitale systemen – zoals het anti-fraudesysteem SyRI of het algoritme bij de Belastingdienst dat mensen (mede) selecteerde op basis van afkomst – bleek andermaal dat data ook morele vraagstukken oproepen. Een andere doelstelling van de IDA is daarom om een ethisch handelingskader te ontwikkelen voor provincies, en spelregels op te stellen voor de publieke digitale ruimte. ‘Gelukkig neemt het besef enorm toe dat digitalisering ook morele vraagstukken oproept,’ zegt Van Ginkel. ‘De rijksoverheid is er veel mee bezig, alsook de Europese Commissie. Elke zichzelf respecterende organisatie heeft inmiddels wel een morele of ethische code aangaande digitalisering.’
Het zijn positieve ontwikkelingen, maar Van Ginkel meent dat die niet voldoende zijn. ‘Als je er kritisch naar kijkt, zit dit soort zaken nog wel vaak op een abstract niveau. Men noemt termen als inclusiviteit of transparantie; dat zijn natuurlijk waarden waar je niet tegen kunt zijn. Om die abstracte terminologie te operationaliseren hebben we nog wel een flinke weg af te leggen. Het allerbelangrijkst is daarbij dat we nadenken over welke vragen we elkaar moeten stellen. Ethiek komt uiteindelijk altijd tot stand via dialoog.’
‘Digitaal werken begint aan alle kanten echt goed te landen,’ ziet Marcel van Bijnen
‘Je kunt beter samen in één keer het wiel uitvinden’
‘De provincie is de ideale plek om transities vorm te geven,’ aldus Jan van Ginkel
Schwung Het ethisch kader ontwikkelen of een digitaal bewuste organisatie neerzetten kan pas tot stand komen als de basis op orde is. De derde doelstelling van IDA is daarom het interprovinciaal verbeteren, afstemmen en organiseren van gezamenlijke processen. ‘De provincies liepen op digitaal gebied echt achter op rijk en gemeenten,’ zegt Van Bijnen. ‘Met de IDA maken we wel een inhaalslag; zowel bij bestuurders als organisatoren moest er wel een tandje bij.’ Van Ginkel is het met zijn collega eens: ‘De agenda was inderdaad ook bedoeld om een achterstand weg te werken. En dat lukt goed; er zit schwung in, we maken echt stappen met elkaar.’
Het is ook wel gebleken dat de provincies gebaat zijn bij de nauwere samenwerking. ‘Grosso modo hebben we als provincies dezelfde vraagstukken,’ legt Van Ginkel uit. ‘Dan spreekt het voor zich dat je beter in één keer samen het wiel kunt uitvinden dan dat twaalf provincies dat zelfstandig proberen te doen.’ De stikstofcrisis is één van de thema’s die landelijk spelen, maar die het best regionaal kan worden opgelost, denkt Van Bijnen. ‘De ene regio heeft meer te maken met stikstof dan de andere, maar tegelijkertijd houdt het zich natuurlijk niet aan provinciegrenzen. Wanneer een Natura 2000-gebied in verschillende provincies ligt, is het natuurlijk heel prettig om data te delen en samen te werken aan oplossingen.’
Ideaal De provincie is dan ook bij uitstek het bestuursorgaan om maatschappelijke vraagstukken en de bijbehorende digitale transformatie vorm te geven, vindt Van Ginkel. ‘Alle maatschappelijke vraagstukken die nu spelen hebben het kenmerk van een transitie. Die transities worden weliswaar landelijk in gang gezet, maar moeten regionaal kristalliseren. Landelijk zijn deze vraagstukken te groot om te behappen en de gemeente is juist weer te kleinschalig. De provincie is daarom de ideale plek om de transities vorm te geven; hier komen ook rijkspartijen en gemeenten weer samen. Het is vervolgens aan de provincie om in de eerste plaats te faciliteren, maar vervolgens ook transities aan te jagen.’
‘Een ander kenmerk van de digitale transformatie is dat alle vraagstukken hieromtrent enkel kunnen worden opgelost samen met de omgeving,’ vervolgt Van Ginkel. Van Bijnen vindt daarom dat provincies zich nog meer open moeten stellen voor samenwerking met niet-gouvernementele partijen. ‘We kunnen het contact met kennisinstellingen en bedrijven nog meer intensiveren. Grote maatschappelijke vraagstukken worden inderdaad steeds meer regionaal ingevuld. De rol van de provincie is dan ook aan het veranderen; we doen er meer toe dan ooit tevoren. Via de IDA willen we daarom het maximale uit onze samenwerking halen.’ ◼
Deel dit artikel