Tekst Gert Riphagen
‘Aan mijn lijf geen polonaise’ moet staatssecretaris Vijlbrief van het ministerie van Financiën gedacht hebben bij de recente ophef over onterechte naheffingen en boetes met betrekking tot omzetbelasting voor ondernemers. Deemoedig erkent de staatssecretaris in zijn antwoord op schriftelijke vragen vanuit de Tweede Kamer de fouten van de Belastingdienst. Het blijkt een combinatie van een storing in een ict-systeem en een menselijke fout bij het herstellen daarvan. Inmiddels zijn alle getroffen ondernemers hierover ingelicht. Zij hoeven zelf niks te doen, de Belastingdienst herstelt de fout zelf.
‘De klare taal van staatssecretaris Vijlbrief van Financiën valt op’
De staatssecretaris had er in zijn antwoorden aan de Tweede Kamer ook voor kunnen kiezen een rookgordijn op te trekken (er is een onderzoek gestart, ik zal u van de uitkomsten op de hoogte stellen) of een omtrekkende beweging te maken (de mogelijke kwestie is onderdeel van een bredere analyse van de ict-systemen bij de Belastingdienst), maar dat deed hij niet. Dat kon hij eigenlijk ook niet: enkele tienduizenden ondernemers waren gedupeerd en de media berichtten er volop over. Toch valt de klare taal in de antwoorden van Vijlbrief op de vragen van de Tweede Kamerleden Van Dijk en Amhaouch (CDA) op. Over de oorzaak van de onterechte naheffing schrijft hij: ‘Hier ligt een menselijke fout aan ten grondslag die is gemaakt tijdens het herstellen van een technische verstoring naar aanleiding van een limietoverschrijding.’ Geen gedraai over het aantal gedupeerden: ‘In totaal hebben 37.700 ondernemers onterecht een naheffingsaanslag en een aangifteverzuimboete opgelegd gekregen.’ Eerlijk erkennen dat de gebruikte ict-systemen niet meer bij de tijd zijn: ‘De Belastingdienst heeft voor de omzetbelasting een verouderd ict-systeem en is inmiddels gestart met de voorbereiding van de vervanging van het bestaande systeem.’ Er ging ook meteen een excuusbrief de deur uit, de naheffingen en boetes werden ambtshalve vernietigd.
Kamervragen
Het aantal schriftelijke Kamervragen in het Nederlandse parlement stijgt al een aantal jaren. Veruit de meeste vragen, 3.078 in 2019, komen van Tweede Kamerleden, daar ligt immers de primaire controlefunctie. Het aantal schriftelijke vragen in de Eerste Kamer steekt daar schril tegen af: 11 in het vergaderjaar 2019-2020. De meeste Tweede Kamervragen komen doorgaans van de oppositie, die is vaak per definitie al kritisch over het handelen van de regering. In 2019 stelde de SP de meeste schriftelijke vragen (622), gevolgd door de PvdA (539) en regeringspartij VVD (422). In de toeslagenaffaire vormden het Tweede Kamerlid Omtzigt (toen nog CDA, coalitie) en Leijten (SP, oppositie) een opmerkelijke tandem. Zij bestookten de verantwoordelijke bewindslieden dikwijls eendrachtig met Kamervragen. Het stellen van schriftelijke vragen is - naast uiteraard de behandeling van wetsvoorstellen - een belangrijk controle-instrument van het parlement. Daarnaast kan een Tweede Kamerlid mondelinge vragen stellen in het wekelijkse zogenoemde vragenuurtje. Zowel Eerste als Tweede Kamerleden kunnen een bewindspersoon voor een interruptiedebat naar het parlement roepen.
Schriftelijke vragen Het stellen van schriftelijke vragen is een belangrijk instrument voor Tweede Kamerleden en (in zeer beperkte mate) ook Eerste Kamerleden voor het controleren van ministers en staatssecretarissen. Er wordt - vaak vanuit het kabinet en de coalitiepartijen - nog weleens geringschattend over gedaan: alsof Kamerleden bij elk wissewasje schriftelijke vragen stellen en daarbij louter op de media afgaan. Uiteraard zijn daar de nodige voorbeelden van, maar bijvoorbeeld de recente toeslagenaffaire heeft laten zien dat de Tweede Kamer noodzakelijke informatie alleen bij stelselmatig doorvragen op tafel kreeg. Het stellen van schriftelijke vragen is als controlemechanisme in beginsel een heel nuttig instrument van het parlement. Bovendien heeft een bewindspersoon een grondwettelijke inlichtingenplicht naar het parlement. Bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nodigde ik ooit in het kader van een taalproject een Tweede Kamerlid uit om te vertellen hoe hij te werk ging bij het stellen van Kamervragen. Het bleek dat hij daarbij vaak niet over een nacht ijs ging. Hij informeerde zich eerst buiten het departement grondig over bepaalde kwesties en legde die informatie vervolgens naast de informatie die de bewindspersoon hem verstrekte in nota’s en overleggen. Pas wanneer hem bleek dat een bewindspersoon stelselmatig onvoldoende en/of onvoldoende ter zake doende informeerde over een bepaalde kwestie, stelde hij schriftelijke Kamervragen. Meestal wist hij vanwege zijn andere contacten dan overigens (een deel van) het antwoord al. Zo kon hij goed controleren of de bewindspersoon hem echt goed informeerde.
Ingewikkeld gedoe
Aan mijn lijf geen polonaise!, betekenis: Het betekent iets als ‘niets voor mij’, ‘laat me met rust’. Polonaise is ontleend aan het Frans. In het Frans betekende polonaise ‘Pools kledingstuk’. Voor vrouwen was dit een strak lijfje met lange schoot, voor mannen een korte, nauwsluitende overjas. Zo’n strak kledingstuk zat niet erg prettig. Aan mijn lijf geen polonaise betekent oorspronkelijk dan ook ‘zo’n (strak) ding wil ik niet aan’, en van daaruit, ‘Niks voor mij, dat ingewikkelde gedoe!’. Bron: www.onzetaal.nl.
Verstoring Sommige ambtenaren van het ministerie waren stomverbaasd bij het horen van dit verhaal. Zij verkeerden in de veronderstelling dat Kamervragen toch vooral voor de bühne werden gesteld en dat die Kamerleden hen daarmee nodeloos met werk opzadelden. Dat er ook een uitgekookte strategie achter kon zitten om je werk als parlementariër zo goed mogelijk te kunnen doen, om ontbrekende stukken van een puzzel te kunnen leggen, dat hadden zij in het geheel niet verwacht… Staatssecretaris Vijlbrief doet in zijn antwoord op de Kamervragen uitvoerig uit de doeken hoe de Belastingdienst de gedupeerde ondernemers na het ontdekken van de fout heeft geïnformeerd. Het is bijvoorbeeld direct ‘generiek gemeld in het verstoringenoverzicht op Belastingdienst.nl’; bij de Belastingdienst heet een storing kennelijk een verstoring… En: ‘na het geautomatiseerd vernietigen van de betaalverzuimboete volgt een eerste verminderingsbeschikking’. Als klap op vuurpijl volgt ‘na het vernietigen van de aangifteverzuimboete een tweede verminderingsbeschikking’. Als notadokter valt er taalkundig ook altijd wel wat te genieten bij de Belastingdienst. ◼
Deel dit artikel