Ethiek moet je oefenen
Tekst Jelle van Baardewijk Beeld Shutterstock
Mensen hebben de mond vol van moraal, maar de praktijk is weerbarstig. Zeker in topposities in het bedrijfsleven en de publieke sector moet je soms vuile handen maken. Toch is het de vraag of wij in Nederland wel kritisch genoeg naar onszelf kijken. Weliswaar hield voormalig minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen zich aan de regels toen zij overstapte naar Energie-Nederland en ongetwijfeld biechtte minister van Financiën Wopke Hoekstra zijn belang in een tropische brievenbusfirma keurig op aan Mark Rutte en gaf hij dat belang op voordat hij toetrad tot het kabinet, maar toch is voor iedereen duidelijk dat er iets wringt.
‘Morele waarden nastreven en ondertussen miljoenen verdienen ligt lastig’
Er zijn genoeg voorbeelden te bedenken die critici in het gelijk stellen. Kijk naar Sywert van Lienden die in opspraak kwam vanwege zijn handel in mondkapjes. Van Lienden zat fout in zijn dubbelrol van publiek figuur/ondernemer, idealist/kapitalist en tegelijkertijd is zijn dubbelspel ook normaal. Hij maakt het weliswaar bont, maar zijn gedrag is niet uitzonderlijk. Als zijn handelen laakbaar is, dan moeten meer ex-politici en ex-ambtenaren in de spiegel kijken. Aanvankelijk leek iedereen onder de indruk toen Van Lienden opriep om samen de schouders eronder te zetten om het dreigende mondkapjestekort op te lossen. In plaats van de overheid effectiever te maken als ambtenaar, blies hij hoog van de toren en werd ondernemer. Dat was geen toeval: in de media, het grote bedrijfsleven en zelfs onder politici bestaat al jaren het gevoel dat de overheid een ineffectieve bureaucratie is, die je zo klein mogelijk moet houden. Van Lienden, die zelf ambtenaar was in Amsterdam en meeschreef aan de verkiezingscampagne van het CDA staat symbool voor de zelfkritiek van ambtenaren en politici.
Inhaalslag Wie de oude verkiezingsprogramma’s van bestuurspartijen VVD, CDA en PvdA erop naslaat, komt tot deze vrij bizarre conclusie: het zijn de bestuurderspartijen zélf die oproepen tot een kleinere overheid en neerbuigend van bureaucratie spreken. Men idealiseert in Nederland al decennialang ondernemerschap en prijst ondertussen maatschappelijke initiatieven. Van Lienden is als ondernemend idealist een kind van zijn tijd dat royaal verdient aan het oplossen van maatschappelijke problemen. Idealisme is alleen niet hetzelfde als ethiek, wat bijvoorbeeld daaruit blijkt dat hij anderen vertelde dat hij zijn werk voor niets deed. Iets vergelijkbaars zien we bij Bill Gates die schatrijk is geworden van zijn belangen in de medische industrie en ondertussen ook een vrijgevig filantroop is, juist op medisch gebied. Er is ook een verschil: Gates werd eerst rijk en toen filantroop, Van Lienden eerst goeddoener en toen kapitalist. Dat media verontwaardigd zijn over Van Lienden terwijl zij Gates al jaren negeren, beschouw ik als een perverse ideologische trek van onze publieke orde. Allebei bezondigen ze zich aan een vorm van netwerkcorruptie, allebei staan ze daarmee symbool voor de manier waarop politiek en economie verkeerd vervlochten kunnen zijn. Ondertussen moeten we onderkennen dat Van Lienden echt een groter probleem heeft dan Gates, aangezien hij op valse voorwendselen lijkt te hebben gehandeld door zijn netwerk niet eerlijk te informeren over zijn financiële belangen bij zijn tv-idealisme. Zoiets kun je van Bill Gates niet zeggen, al is het hoog tijd dat er meer onderzoek komt naar zijn rol in de farmaceutische industrie. De staat moet op dit punt ook naar zichzelf kijken en durven toe te geven dat de rol van financiers en hun bevriende “experts” en “ondernemers” in Nederland te groot is geworden. Het is tijd voor een schoonmaak. Nederland loopt in regelgeving voor lobbyen achterop in Europa, aldus de OESO en GRECO. Te gemakkelijk relativeren wij in dit land bestaande belangenverstrengelingen onder het mom van “polderen” of “netwerken”. Er wordt trots gesproken over onze value based-benadering van integriteit waarin regels niet nodig zouden zijn. Nederland lijdt aan morele zelfoverschatting. We moeten een inhaalslag maken en integriteit breder agenderen. Hier werd recent terecht toe opgeroepen in een brandbrief integriteit door onder anderen mijn collega-bestuurskundige Gjalt de Graaf. Sterk aan die brandbrief was dat we het terrein van de integriteitsdiscussie moeten verbreden van fraude en misstanden naar een integrale aanpak waarin ook rolvervaging een rol speelt.
‘Voorbeelden van lobbyende ex-politici kunnen per strekkende meter worden aangeleverd’
‘Iedere tijd moet opnieuw proberen integriteit vorm te geven’
Rolvervaging Van Lienden blijkt een meester in netwerken en speelt met zijn rollen van beroemdheid, (oud-)ambtenaar, (oud-)politicus, maatschappelijk initiatiefnemer en ondernemer. Hij heeft niet goed genoeg gecommuniceerd dat hij begon in de handel van mondkapjes met sociale bedoelingen en eindigde met winstmotief. Dat is laakbaar. Je kunt niet doen alsof je hoofdzakelijk morele waarden nastreeft en ondertussen miljoenen verdienen. Het lijkt bovendien een vorm van window dressing die we kennen uit het bedrijfsleven waar idealen zoals duurzaamheid, volksgezondheid en diversiteit wel vaker met de mond worden beleden terwijl er ondertussen schaamteloos wordt verdiend. Van Lienden zat fout in zijn dubbelrol van publiek figuur/ondernemer, idealist/kapitalist en tegelijkertijd is zijn dubbelspel ook normaal. Als hij immers fout is, wie van de (oud-)politici en bedrijfstop is dat dan niet? Netwerken van machtige en rijke mensen zijn ook in Nederland invloedrijk. Een groot ethisch vraagstuk dat de casus van Lienden oproept: wanneer is netwerken een vorm van corruptie? En daarmee samenhangend: door wie binnen machtsnetwerken wordt eigenlijk beslist of een prijs voor bepaalde goederen eerlijk is? Denk in dit verband bijvoorbeeld ook aan de vage rol van Zijne Hoogheid Prins Bernhard van Oranje Nassau, Van Vollenhoven in de formule 1-races in Zandvoort. Zijn wij in Nederland niet naïef over het profijt dat zo iemand heeft bij zijn inzet voor een sportevenement?
Strekkende meter Deze netwerkproblematiek speelt overal en bijvoorbeeld ook in de farmaceutische industrie. Kijk naar de disproportionele winsten op vaccins, vaak ten onrechte gelegitimeerd met een beroep op hun “ondernemerschap” en “risico’s”. Waarom klinkt daar zo weinig kritiek op? De bestaande kritiek wordt omzeild door de mensen in het bedrijfsleven die de weg weten in Den Haag. Farmaceuten komen op die weg trouwens allerlei andere sectoren tegen: Uber vroeg Diederik Samsom, ExxonMobil Klaas Dijkhoff, Energie-Nederland Cora van Nieuwenhuizen. Je kunt de ex-politici die overstappen op lobbyen per strekkende meter aanleveren! Het is tijd dat Den Haag nu echt een lobbyverbod voor ex-politici instelt want de bestaande gedragscodes integriteit werken niet. Mensen worden vertrouwd op hun netwerken terwijl daar juist de belangenverstrengeling verborgen zit. Dit brengt mij bij een volgend moreel bezwaar. Het valt de overheid aan te rekenen dat zij Van Lienden te veel liet verdienen. Dat getuigt van weinig ondernemerszin. Dat zij de klus niet goed heeft aanbesteed en daardoor geen concurrentie organiseerde, is tamelijk ongelooflijk. Jarenlang wordt in Nederland gehamerd op het belang van marktwerking maar de eerste de beste crisis wordt al netwerkend en polderend opgelost. Hoge prijzen zijn zelden ethisch verdedigbaar. Ze tonen vooral aan dat de markt niet functioneert: geen concurrentie en matige efficiënte. Zoals ik eerder heb uitgewerkt in Publiek Denken, is Nederland – vermoedelijk door een overdaad aan kritiek op het neoliberalisme – vergeten dat marktwerking ook positieve kanten heeft. In ieder geval zijn veel corruptiezaken juist gerelateerd aan vage tussensferen, tussen politiek en economie in.
Prestatieloos Van Lienden heeft oneerlijk veel verdiend aan de deal en wat mij betreft stort hij 8 van de 9 miljoen terug. Prestatieloos inkomen mag een deugd zijn in de handel, de zaak verandert radicaal als de handel met de overheid wordt bedreven die zorgt voor het publieke belang, temeer omdat Van Lienden zelf nog maar net ambtenaar af is. We kunnen ons trouwens afvragen of Van Lienden ooit echt handelaar was want de risico’s waren zeer beperkt. Echt ondernemerschap kan lonen omdat men risico’s neemt, maar Van Lienden beoefende een quasi-ondernemerschap waarin hij deels in de beschermde rol van goeddoener en ex-ambtenaar bleef vastzitten. Nu wil hij de 9 miljoen gaan beleggen en filantroop worden. Dat is een klap in het gezicht van Nederland. Op deze klap volgde bij het programma Buitenhof een trap na omdat hij geen berouw toonde maar zich verdedigde, omdat hij zich aan de regels hield – waar er dus veel te weinig van zijn. Na corona zullen er nog meer morele vraagstukken ontstaan rond het royale betaal- en subsidiebeleid van de overheid. Dan zal blijken dat het crisisbesef en daarmee een morele uitzonderingssituatie veel te veel effect heeft gehad op de regelgeving. Er is gebruik én misbruik gemaakt van overheidssteun. Hoe begrijpelijk dit allemaal ook is vanuit deelbelangen geredeneerd, de begrotingsdiscipline van het afgelopen decennium is verdwenen. Juist daarom moeten we onze moraal herijken.
Hoe moraal organiseren? In mijn onderzoek naar moraal in bedrijven en publieke organisaties herontdek ik dat mensen denken dat moraal draait om het volgen van de eigen morele antenne. Maar ethiek is niet iets wat je van nature hebt maar moet je voortdurend oefenen, bijvoorbeeld door het organiseren van gespreksbijeenkomsten en het opbouwen van “moresprudentie”, een voorraad cases die helpen om scherp te blijven. Een film of krantenartikel kan al helpen, mits je er als organisatie systematisch aandacht aan besteedt. Wij hebben instituties, gestolde gewoontes, codes die helpen bij het elkaar bij de les houden. Op die manier kun je veel misstanden voorkomen, zoals uitbuiting van onderaannemers, discriminatie van vijftigplussers door sollicitatiecommissies, privaat misbruik van publieke middelen, het werken met netwerken van private partners en last but not least het reguleren van prijsafspraken. Al deze morele uitdagingen zijn heel lastig in de praktijk en daarom hebben we structuren bedacht om ze te vergemakkelijken. Onze netwerkmaatschappij zet deze structuren onder druk doordat belangen te veel door elkaar komen te lopen en onze idealen worden misbruikt. Dat is geen nieuw verschijnsel: iedere tijd moet opnieuw waakzaam zijn en integriteit proberen vorm te geven. ◼
Jelle van Baardewijk
is lector bedrijfsethiek aan de Hogeschool Rotterdam en universitair docent maatschappelijke bestuurskunde aan de Vrije Universiteit. Zijn onderzoek gaat over ethiek, overheid en markt.
Deel dit artikel