Tekst Gert Riphagen
Je weet dat de vraag gaat komen. Het moment waarop staat niet vast, maar het is wel onvermijdelijk. Opeens is het inderdaad zover. Een collega op het ministerie komt om raad: ‘Schrijf je ministerie met een hoofdletter of met een kleine letter?’
‘De noodzaak om Rijksoverheid met een hoofdletter te schrijven ontgaat me’
Sinds begin maart ben ik tijdelijk gedetacheerd bij het TaalTeam van de directie Communicatie van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. En nu word ik aangesproken op mijn vermeende autoriteit als notadokter. Het gaat om de schrijfwijze van het ministerie op de aftiteling van een video. De meningen over de juiste schrijfwijze zijn verdeeld, stelt mijn collega. De ene collega adviseert een beginhoofdletter, volgens een andere is dat overbodig.
Onderscheidend element
Als taaladviseur bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport schreef ik hierover in 2002 een column op het departementale intranet. Toen liepen de meningen ook al uiteen. Ik schreef destijds: ‘We zijn soms een statusgevoelig volkje, wij Nederlanders. Zo schrijven ambtenaren in brieven en nota’s de woorden minister of staatssecretaris, ten onrechte, met een hoofdletter. De enige reden die ik daarvoor kan verzinnen is dat we een hoofdletter chiquer vinden dan een kleine letter. Taalkundig is er namelijk nauwelijks reden om hier hoofdletters te gebruiken. Je schrijft gewoon minister van VWS of staatssecretaris van VWS.’ De enige gerechtvaardigde uitzonderingen, zo schreef ik destijds, gaan over wetsteksten (‘Onze Minister’) en het ondertekenen van brieven: ‘Was getekend: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.’ De naam van een ministerie krijgt overigens wel een hoofdletter. Die naam is immers het onderscheidende element in de combinatie. Je schrijft dus: ministerie van Justitie en Veiligheid en ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Gewoon woord Dat was toen, maar zou er inmiddels iets veranderd zijn? In 2005, enkele jaren na mijn column destijds, is bijvoorbeeld een nieuwe spelling van kracht geworden. Echter, de argumenten van destijds lijken ook nu nog te gelden. Zo antwoordt Onze Taal op de eigen website op een vraag over de juiste schrijfwijze van het ministerie van Buitenlandse Zaken: ‘Wij raden aan om ministerie van Buitenlandse Zaken te schrijven: ministerie als “gewoon woord” met kleine letters, het beleidsterrein met hoofdletters. Deze schrijfwijze staat in de woordenboeken van Van Dale (sinds 2005), in veel kranten en in teksten van de Rijksoverheid zelf.’ Om hieraan ter verduidelijking toe te voegen: ‘De vraag is of het woord ministerie in ministerie/Ministerie van Buitenlandse Zaken tot de naam behoort of niet. Wie ministerie als “gewoon woord” ziet, als soortnaam zoals dat heet, schrijft het met een kleine letter. Het is een algemene aanduiding, net als het synoniem departement en woorden als instelling, vereniging, stichting, gemeente, provincie.’
Onze Taal schrijft verder: ‘Een extra argument voor de schrijfwijze ministerie van Buitenlandse Zaken is dat deze spelling wordt gehanteerd in teksten van de Rijksoverheid zelf. En dan geldt – ook volgens de officiële spelling – het zogeheten donorprincipe: je schrijft een naam zoals de naamgever die zelf schrijft.’ En inderdaad: in gewone teksten op de websites van de Haagse departementen wordt ministerie met een kleine beginletter geschreven, dus dat zit wel snor.
Sjabloon
Maar hoe zit het als de naam van het ministerie als titel wordt gebruikt, bijvoorbeeld op een website of, zoals mijn collega vraagt, bij de aftiteling van een video? Dan blijkt het ineens toch ook heel anders te kunnen: dan wordt ministerie ineens met een hoofdletter geschreven. Onze Taal kan daar wel in meegaan: ‘De officiële spelling pleit ervoor ministerie als deel van de naam te zien en Ministerie van Buitenlandse Zaken te schrijven.’ Ik neem de proef op de som. Om te beginnen bij mijn eigen ministerie, Infrastructuur en Waterstaat. Daar staat bovenaan de homepage van de website: Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, maar verder in alle teksten ministerie met een kleine beginletter. Bij het ministerie van Justitie en Veiligheid van hetzelfde laken een pak: een beginkapitaal in de titel van de webpagina, verder alleen ministerie met kleine beginletter. Bij andere ministeries hetzelfde: het is kennelijk een sjabloon dat voor alle websites van de rijksoverheid is uitgerold. Dat dit dan niet voor gewone teksten geldt, is wel verwarrend voor de taalgebruiker. Net zo verwarrend als de schrijfwijze r/Rijksoverheid; er is er maar een van in ons land, dus de noodzaak om hier een hoofdletter te gebruiken ontgaat mij, eerlijk gezegd. De regel is dat samenstellingen met rijk een kleine letter krijgen – rijksambtenaar, rijksoverheid – tenzij het om een naam gaat: Rijkswaterstaat, Rijksvastgoedbedrijf. Het algemene woord rijksoverheid wordt in Nederland soms ook als naam beschouwd en als Rijksoverheid geschreven. Een voorbeeld: ‘Werken bij de Rijksoverheid is werken voor Nederland.’ Kunt u het nog volgen?
Rijkstaalgids Om de verwarring compleet te maken staat rijksoverheid in het Groene Boekje – de officiële woordenlijst van de Nederlandse taal – met een kleine beginletter. Van Rijksoverheid geen spoor in het Groene Boekje. De opstellers beschouwen rijksoverheid kennelijk niet als een naam. Maar misschien heeft het hardnekkige hoofdlettergebruik nog steeds te maken met datgene wat ik in 2002 al in mijn column schreef: een hoofdletter wordt chiquer gevonden en geeft kennelijk status. Gelukkig wordt er momenteel onder leiding van het ministerie van Algemene Zaken gewerkt aan een rijkstaalgids. Laat die te zijner tijd dan maar het verlossende woord spreken. ◼
Deel dit artikel