Is een geopolitieke Europese Commissie democratisch?
De huidige voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, speelt een prominentere rol op het wereldtoneel dan haar voorgangers. Zo bezocht ze bijvoorbeeld als eerste Westerse leider Kiev na de inval van Rusland. Deze nieuwe profilering als geopolitieke speler past goed bij de wens van de vorige voorzitter, Jean-Claude Juncker, voor een meer politieke commissie. De commissie koos lange tijd voor een bureaucratisch profiel als onpartijdige beschermer van de verdragen en technocratisch manager van de interne markt. De laatste jaren vindt daar dus een kentering in plaats. Maar heeft de commissie wel voldoende democratisch mandaat voor een politieke rol op het wereldtoneel? Of is dit een nieuw democratisch tekort voor de Europese Unie? Sommigen argumenteren dat de commissie al een politieke rol speelt als Europese overheid binnen de normale wetgevende procedure in de EU. Zo’n politieke rol past ook goed bij de politieke zwaargewichten in de commissie, zoals Frans Timmermans. De goedkeuring van wetsvoorstellen door zowel het Europees Parlement als de Raad van de Europese Unie zorgt voor afdoende democratisch mandaat. Vanuit dit perspectief is een actievere commissie in internationale aangelegenheden een logische uitbreiding van haar beleidsterreinen. Zolang de commissie verantwoording blijft afleggen aan de vertegenwoordigers van het parlement en de raad is er geen democratisch probleem. Anderen brengen daartegenin dat de commissie toch vooral moet handelden als ambtelijke ondersteuning van de Europese Raad. In gevoelige kwesties, zoals internationale betrekkingen, hoort zij dus dienend te zijn aan de lidstaten. Ze vergelijken de commissie zo met een internationaal secretariaat, zoals de WTO. De Europese regeringsleiders moeten directe instructies geven aan de commissie om te handelen. Een markt managen op basis van verdragen is acceptabel, maar de commissie mist democratisch gezag om zelfstandig politiek optreden op het wereldtoneel. Deze veelgehoorde perspectieven zijn interpretaties van de werkelijkheid. De commissie speelt inderdaad een steeds politiekere rol in het Europees openbaar bestuur, maar ze vervult ook de rol van onpartijdige uitvoerder van intergouvernementele afspraken. De commissie is een politieke overheid die prioriteiten stelt voor de EU en een onpartijdig ambtelijk secretariaat van de lidstaten. Dit wijst naar een urgenter democratisch probleem: de commissie heeft tegelijkertijd politieke als ambtelijke rollen te vervullen. Een duidelijk onderscheid tussen politiek en ambtenarij is een cruciale norm voor goed functionerende democratieën. Zonder dit onderscheid zijn er twee gevaren: de partijpolitiek gaat het algemeen belang ondermijnen in haar eigen voordeel, zoals nu in Hongarije gebeurt. Of een dominante ambtenarij zorgt er voor dat technische overwegingen onderliggende waarde conflicten verbergen. Dit gevaar kwam terug in de kritiek op de mede door de commissie vormgegeven bezuinigen in Griekenland tijdens de financiële crisis als een politiek keuze voor neoliberalisme.
De geopolitiek ambities van de commissie voeren de spanning op. Een politieke commissie kan niet overtuigend ook een onpartijdige uitvoerder zijn. De discussie over haar democratisch mandaat compliceert de kwestie verder. Een oplossing voor dit democratisch vraagstuk: het wordt kiezen of delen. Of de commissie wordt verantwoordelijk voor een van de twee takenpakketten, of ze zal moeten worden opgedeeld.
Jan Pieter Beetz is universitair docent gespecialiseerd in politieke theorie en Europese integratie aan het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht. Samen met collega Femke van Esch schrijft hij bij toerbeurt over zaken die Europa aangaan. Het uitgangspunt: de Europese Unie is meer dan Brussel alleen.
Deel dit artikel