Tekst Maurits van den Toorn
En wederom: stikstof
Als het om het stikstofbeleid gaat, lijkt er van doorpakken geen sprake meer. Beeld Shutterstock
Als het politiek spannend wordt, brengt dat premier Rutte tot hoogtepunten van verbale acrobatiek. Aan een van de vorige crisissen hebben we het begrip “actieve herinnering” te danken. Inmiddels is dat staand taalgebruik geworden, wie weet komt het zelfs ooit in de Dikke Van Dale terecht. Het crisisberaad naar aanleiding van de Statenverkiezingen en de grote winst van de BBB heeft nog niet zo’n fraaie oneliner opgeleverd, maar het is ook een vondst om in praktisch een adem melden dat er bij het aanpakken van het stikstofprobleem sprake is van pauzeren en versnellen.
Die pauze dient dan om af te wachten hoe de nieuwe provinciebesturen eruit gaan zien en om het gehalveerde CDA overlevingskansen te bieden door te heronderhandelen over dit punt in het regeerakkoord. Interessant is wat de coalitiepartners die partij gunnen en vooral wat het wisselgeld is wat ze daarvoor willen incasseren. Of het kabinet dit overleeft? Het grootste bindmiddel zal de vrees zijn van alle coalitiepartners – het verschrompelde CDA voorop – voor verkiezingen met een nieuwe zegetocht voor de BBB. De meest voor de hand liggende tactiek is dan ook pauzeren, in de hoop dat de glans van de BBB verbleekt in de bestuurspraktijk van de provincies.
Overigens noemde de premier op zijn wekelijkse persconferentie op witte donderdag het jaar 2030 ‘nu niet relevant’. Ook stikstofminister Van der Wal vindt inmiddels 2030 minder belangrijk dan de "tussenstationnetjes" 2025 en 2028 om te kunnen bepalen of het de goede kant op gaat. Het klinkt als een eerste handreiking richting het CDA.
Groente en fruit
De btw op groente en fruit wordt waarschijnlijk niet afgeschaft. Beeld Pxhere
De btw op groente en fruit wordt waarschijnlijk niet afgeschaft. De in het regeerakkoord aangekondigde maatregel zou weinig effect hebben en de schatkist zo’n 550 tot 950 miljoen kosten. Volgens SEO Economisch Onderzoek en andere deskundigen is het bovendien lastig om te bepalen welke producten precies onder de regeling moeten vallen. Daartegenover staan minstens evenveel deskundigen die van mening zijn dat dit helemaal niet zo moeilijk is. En inderdaad: bepalen wat groente en fruit is kan iedereen. Het wordt pas lastig als je ook gaat kijken naar allerlei vormen van bewerking, want dan wordt het de vraag: wat wel en wat niet? Gesneden andijvie wel, appelmoes niet, enzovoort. Beperk je daarom om te beginnen tot onbewerkte producten, was eerder ook al in de Kamer te horen. En is de mogelijke gezondheidswinst door een btw-verlaging niet belangrijker dan dergelijke juridische obstakels? Een groep van 78 bestuurders (burgemeesters en wethouders), wetenschappers, artsen en organisaties vindt van wel en heeft het kabinet daarom opgeroepen om de verlaging alsnog in te voeren.
De argumentatie tegen de afschaffing van staatssecretaris Van Ooijen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is in ieder geval onnavolgbaar: een aardappel is niet per definitie gezond, vindt hij, want je kunt er ook friet van maken. We adviseren de staatssecretaris in het verlengde hiervan de btw op tomatensap onmiddellijk fors te verhogen, want daar kun je met wodka een hoogst ongezonde bloody mary van maken.
Overigens lijken al deze problemen in Portugal niet te bestaan, want eind maart liet de regering daar weten dat de btw op een aantal basisvoedingsproducten wordt geschrapt. Wat kan Portugal wel wat wij niet kunnen?
Achterstelling (1)
Is het alleen om stikstof? Nee, het succes van de BBB is ook veroorzaakt door het gevoel van mensen in de regio dat ze worden verwaarloosd door Den Haag of de Randstad. Die opvatting kreeg kort na de Statenverkiezingen steun in het rapport Elke regio telt! van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving.
De raden stellen dat het rijk anders moet omgaan met de verschillen tussen regio’s; de welvaartskloof tussen het westen en de rest van het land is ‘principieel niet te rechtvaardigen’. En daarom: ‘Het kabinet moet bij beleidskeuzes niet alleen nadruk leggen op het economisch rendement, maar ook op de gevolgen voor de samenleving en de leefomgeving in elke regio van Nederland.’
Dat wordt bepaald niet voor het eerst opgemerkt. In 2017 kwam het Planbureau voor de Leefomgeving met het onderzoek Stedelijke regio’s als motoren van economische groei met daarin een pleidooi voor een beleid waarin nationale en regionale agenda’s op elkaar zijn afgestemd en elkaar versterken en waarbij ook wordt gekeken naar menselijk kapitaal, woon- en leefomgevingsbeleid en de infrastructuur. Het heeft geen merkbaar effect gehad. Misschien was het vroegere spreidingsbeleid van rijksdiensten – de PTT-directie naar Groningen, de RDW naar Veendam, het CBS deels naar Heerlen – eigenlijk helemaal niet zo’n slecht idee. Alleen dachten veel van de betrokkenen die naar de andere kant van het land moesten verhuizen daar indertijd anders over.
Achterstelling (2)
De zeker niet irreële achterstelling, waarbij voorzieningen als bibliotheek, openbaar vervoer en in het ergste geval de winkels verdwijnen, is niet alleen aan de landelijke politiek te wijten. Als iedereen met de auto eens in de week naar de grote supermarkt verderop rijdt en de o zo gezellige dorpswinkel alleen gebruikt voor de laatste vergeten vijf-voor-zes boodschapjes verdwijnt de laatste middenstander vanzelf. Daar is Den Haag niet voor nodig. En de regionale bus en trein zijn met de Wet personenvervoer 2000, zo’n 20 jaar geleden, juist de verantwoordelijkheid van de provincies geworden. Als er iets is wegbezuinigd – en dat is zeker gebeurd – dan is dat besloten in de provinciehuizen in Zwolle, Arnhem of Middelburg. Wie tegenwerpt dat de ov-subsidies uit Den Haag komen heeft gelijk, maar de provincies bepalen vervolgens hoe ze die besteden. Die keuze heeft onder meer geleid tot een sterke verbetering van de regionale treindiensten. Ook kunnen de provincies bepalen of ze zelf extra geld voor het openbaar vervoer uittrekken, wat in Groningen is gebeurd.
Het is wat dit betreft passend dat we nu juist Statenverkiezingen hebben gehad. Het wordt interessant of de nieuwe provinciebesturen, die waarschijnlijk mede zullen bestaan uit vertegenwoordigers die zijn gekozen vanuit gevoelens van achterstelling, in staat zijn om dergelijke ontwikkelingen af te remmen of te keren. Wat betreft het ov zal dat trouwens niet meevallen: alleen met een concessiewisseling, eens in de 10 of 15 jaar, is het mogelijk tot grote veranderingen te komen.
Armoedeval
De overheid lijkt niet in staat om gezinnen te helpen die onder het bestaansminimum leven. Beeld Shutterstock
Onlangs werd (weer) bekend dat een kleine zesduizend gezinnen met minder dan het bestaansminimum moeten rondkomen. Niet door hun eigen stommiteit, maar doordat verschillende regels rond op zichzelf goedbedoelde uitkeringen en toeslagen en belastingen elkaar tegenwerken, in de weg zitten of hoe je het wilt noemen. De overheid weet dit al sinds 2016 – staatssecretaris Klijnsma van SZW had het er al over – maar blijkt niet in staat om er iets aan te doen.
In december vorig jaar kaartte de Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden de kwestie weer eens aan bij minister Schouten, verantwoordelijk voor armoedebeleid. Ze liet weten dat het probleem haar ‘raakt’ en dat ze erover met UWV en VNG in gesprek gaat. Uitkomst daarvan vooralsnog onbekend, maar degenen die hiermee te maken hebben kunnen de borst natmaken: uit de beslisnota bij de brief van december 2022 blijkt dat het probleem niet voor 2033 kan worden opgelost. De overheid kan dus een door de eigen regels veroorzaakt probleem minstens 17 jaar lang niet verhelpen. Is het dan vreemd dat mensen geen vertrouwen meer in overheid, politiek en kabinet hebben?
Trouwens, hoe reageerde het kabinet ook alweer begin 2020 op het rapport Regels en Ruimte: Verkenning Maatwerk in dienstverlening en discretionaire ruimte? Dat rapport ging over de noodzaak om maatwerk te leveren aan burgers waar dat nodig is. Toenmalig minister Raymond Knops beloofde ‘rekening te houden met […] unieke omstandigheden die niet goed in de regels passen. Maatwerk draagt bij aan een inclusieve samenleving waarin iedereen kan meedoen. Het kabinet wil dat de overheid meteen bij de aanvraag van een voorziening al naar de individuele situatie kijkt en experimenteert om een passende oplossing te vinden.’ Waarvan acte, ruim 3 jaar later.
Arbeidsmarkt
Minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is erin geslaagd een bijna alomvattend plan op te stellen om de onevenwichtigheden op de arbeidsmarkt aan te pakken. Rijksoverheid/Martijn Beekman
Betrekkelijk in de luwte is minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid erin geslaagd een bijna alomvattend plan op te stellen om de onevenwichtigheden op de arbeidsmarkt aan te pakken (onder meer door een rem te zetten op sommige vormen van flexwerk en de wildgroei aan (schijn)zelfstandigen), en dat op een manier waar zowel werkgevers als werknemers zich in kunnen vinden. Anders gezegd: de minister heeft het grootste deel van de adviezen van de commissie-Borstlap overgenomen en daar bij de sociale partners draagvlak voor weten te creëren. Hans Borstlap toonde zich op Radio 1 ronduit opgetogen over dit resultaat. Dat geldt niet voor iedereen, in kringen van zzp’ers is al gemor te horen over de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering.
De minister is zo optimistisch dat ze verwacht mogelijk nog voor de zomer met de eerste wetsvoorstellen te kunnen komen, die dan al in 2024 in werking kunnen treden. Dat lijkt erg optimistisch, maar ook als het 1 of 2 jaar later wordt is het een mooi resultaat van een kabinet dat op veel terreinen niet uitmunt in daadkracht. Overigens past de vraag of dit niet tot grote wijzigingen in de belastingheffing gaat leiden. Dat zou een domper kunnen betekenen, want staatssecretaris Van Rij liet onlangs weten dat de Belastingdienst vanwege verouderde software pas in 2025 of 2026 in staat zal zijn om majeure beleidswijzigingen aan te kunnen.
Deel dit artikel