Papieren regels creëren geen veiligheid
Maak integriteit op de werkvloer bespreekbaar
Tekst Jelle van der Meulen Beeld Hester van de Graaf
Sociale veiligheid en integriteit zijn bij de overheid van groot belang voor een prettig werkklimaat. Ook zijn het voorwaarden voor het optimaal ontplooien van ambtelijk vakmanschap. Wat doet het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) om de veiligheid en integriteit van ambtenaren te versterken?
Hester van de Graaf: ‘In de praktijk is het voor onze mensen een beet-je normaal geworden dat je uitgescholden en geïntimideerd wordt’
‘Een op de vijf rijksmedewerkers werd vorig jaar bedreigd’
Geen cadeautjes aannemen met een waarde van boven de 50 euro of gepaste kleding dragen op de werkvloer: twee heldere regels die voor iedereen wel duidelijk zijn. Heb je het over een veilig werkklimaat waar iedereen zichzelf kan zijn, dan is dat al moeilijker vast te leggen of te bewerkstelligen. ‘Het is gemakkelijker om regels op te schrijven dan een werkcultuur te creëren waarin je je veilig voelt,’ weet Hester van de Graaf, die zich als afdelingshoofd Ambtelijk Vakmanschap en Rechtspositie onder meer bezighoudt met aantrekkelijk werkgeverschap en een integere overheid. ‘Maar die veilige cultuur is wel waar we voor gaan met z’n allen.’
Discrimineren en pesten Een klein jaar geleden voerde ICTU een steekproefsgewijze personeelsenquête uit onder ruim 3000 ambtenaren. Zij werden bevraagd naar sociale veiligheid en integriteit. 14 Procent gaf aan weleens gepest te zijn, 9 procent bedreigd of geïntimideerd door leidinggevenden of collega’s en eveneens 9 procent van de medewerkers gediscrimineerd. Van de Graaf is ervan geschrokken. ‘Zet je die cijfers af tegen de 138.000 werknemers bij het rijk, dan heb je het al gauw over duizenden mensen. Het is niet zo dat we dachten dat het totaal niet voorkwam, maar het betekent dat we echt aan de bak moeten.’ Door het rapport over institutioneel racisme bij Buitenlandse Zaken werd die realisatie nog eens flink onderstreept, geeft Van de Graaf toe. Haar afdeling is druk bezig om ongewenste omgangsvormen aan te pakken. Zo worden er “omstandertrainingen” gegeven, gericht op het tegengaan van racisme en discriminatie. Ook wordt er hard gewerkt om de zogeheten “integriteitsinfrastructuur” te versterken. Ieder departement heeft vertrouwenspersonen bij wie medewerkers terechtkunnen met klachten of incidenten. ‘De meldprocessen en meldkanalen zijn de infrastructuur,’ legt Van de Graaf uit. ‘Die staat redelijk, maar daar blijven we aan werken.’ Zo gaan alle nieuwe vertrouwenspersonen voortaan een basisopleiding krijgen om ze goed toe te rusten voor hun taak.
Normalisering van agressie Uit diezelfde enquête kwamen nog meer cijfers, die je gerust schokkend kunt noemen. Maar liefst een op de drie rijksmedewerkers kreeg vorig jaar te maken met verbale agressie van inwoners. Een op de vijf werd zelfs bedreigd. Van de Graaf: ‘In de praktijk is het voor onze mensen een beetje normaal geworden dat je uitgescholden en geïntimideerd wordt. Maar dat is het niet en we zullen niet accepteren dat het zo gaat.’ Met het programma Veilige publieke dienstverlening hoopt Van de Graaf dat het gemakkelijker wordt dit soort incidenten te melden en hulp te bieden aan de medewerkers die ermee te maken krijgen. Tegelijkertijd wil ze dat de overheid de hand ook in eigen boezem steekt. ‘We tolereren agressie nooit, maar moeten wel goed kijken naar het stukje dienstverlening. Soms lopen inwoners vast in de ambtelijke molens. Frustratie daarover kunnen we best begrijpen, zolang dat maar niet uitmondt in agressie. Dat betekent dat we van onze kant moeten zorgen dat de dienstverlening op orde is.’ Een manier om dat te doen, aldus Van de Graaf, is om als ambtenaar minder te kijken naar wat je als overheid kunt bieden en meer naar wat een inwoner nodig heeft. Bij een probleem of incident is er de reflex iets op te zetten of een nieuwe regel te formuleren, maar dat is vaak niet de oplossing. ‘Kijk wat er al aan hulp is en hoe dat matcht met de behoefte van een burger. Dat klinkt logisch, maar is in de praktijk soms lastig om scherp te houden. Als je het simpel houdt, je toegankelijk opstelt en je probeert je in te leven in een ander, ben je aardig op weg.’
Principes boven regeltjes Wat je ook doet, integriteitsincidenten en ongewenst gedrag roei je natuurlijk nooit helemaal uit. Het aantal naar nul brengen is dan ook niet realistisch, stelt Van de Graaf. Een andere benadering kan volgens haar echter wel helpen om de komende tijd meer stappen te zetten. ‘We moeten echt af van de papieren regels. Er gebeurt iets en hop, er komt weer een regeltje bij in de gedragscode, maar draagt dat nou iets bij? Dan dijt de gedragscode uit en heb je enkel de illusie van volledigheid, terwijl je nooit elk incident dekt met al die regels.’ Bovendien, vervolgt ze, leiden te veel regels ertoe dat mensen het niet meer snappen. ‘Houd het begrijpelijk en kort. Een goed gesprek kan ook helpen, met je collega’s of met je leidinggevende over de dilemma’s die je in de praktijk onvermijdelijk tegenkomt.’ Om dat gesprek te stimuleren is er sinds kort een app over de gedragscode, om integriteit op de werkvloer meer bespreekbaar te maken. Hoognodig, want uit de enquête bleek dat de Gedragscode Integriteit Rijk slechts bij 52 procent van de ondervraagden bekend was. Van de Graaf: ‘Via de app krijg je elke week een dilemma toegestuurd, waar je het over kunt hebben met je collega’s. Dat zijn scherpe dilemma’s, waarop niet één antwoord mogelijk is. De integriteitsregels zijn duidelijk, maar er is ook een grijs gebied over wat wel en niet mag of wenselijk is.’ Genoeg te doen dus de komende tijd, besluit Van de Graaf. ‘Men denkt soms dat het bij het rijk wel goed zit met de integriteit en op hoofdlijnen is dat zo, maar we moeten niet te gemakkelijk denken dat alles op orde is.’ ◼
‘Ongewenst gedrag roei je natuurlijk nooit helemaal uit’
Deel dit artikel