Vriendschap
Naast Oekraïne en energie was 2022 ook het jaar van de Frans-Duitse vriendschap, van bekoelde vriendschap welteverstaan. Met het vertrek van Merkel en onder druk van de Oekraïne- en energiecrisis, rapporteerden de politieke insiders een dip in de relatie: Scholz en Macron liggen elkaar niet en juist op het gebied van energie en buitenlands beleid lopen de nationale visies en belangen sterk uiteen. Dat heeft – zo veronderstelt men – nadelige gevolgen voor de Europese samenwerking. De zestigste verjaardag van het Frans-Duitse vriendschapsverdrag in januari 2023 kwam dus als geroepen om de Frans-Duitse motor weer vlot te trekken. Goede persoonlijke relaties zijn belangrijk in de politiek en ook de “agendasettende” en symbolische waarde van de gezamenlijke viering van historische gebeurtenissen is groot. Men moet het belang van deze zaken echter niet overschatten: de dagelijkse beleidsvorming in de EU is niet afhankelijk van het Frans-Duitse initiatief. Ook is de motor niet bepalend in politieke kwesties waarin de Franse en Duitse posities verschillen; daar trekken anderen de kar. Maar belangrijker is dat de kracht en de duurzaamheid van de Frans-Duitse vriendschap niet berusten op de persoonlijke relatie tussen Macron en Scholz of op historische redevoeringen vol vette retoriek. Die vriendschap ontleent haar kracht en bestendigheid vooral aan het feit dat zij ontsproten is uit, en geworteld is in, de Franse en Duitse samenleving.
Femke van Esch is hoogleraar European Governance en leiderschap van de EU aan het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht. Samen met Jan Pieter Beetz schrijft zij bij toerbeurt over zaken die Europa aangaan. Het uitgangspunt: de Europese Unie is meer dan Brussel alleen.
Sinds de Tweede Wereldoorlog maakten meer dan 10 miljoen jongeren uit beide staten kennis met elkaars land, cultuur en gebruiken, gefaciliteerd door uitwisselingsprogramma’s tussen scholen, sportclubs en via stedenbanden. Vergelijkbare programma’s bestaan er voor ambtenaren, studenten en veteranen, in de culturele sector en de wetenschap. Deze zogenoemde para-publieke verbanden staan los van de politiek maar worden zeer ruimhartig door de Franse en Duitse overheden gefinancierd. Veel van de initiatieven bestonden al voor het Élysée-verdrag van 1963, maar zijn daar doelbewust in opgenomen en worden bij elke viering van het verdrag bestendigd. Het zijn deze uitwisselingen die het ‘dicht geweven net van menselijke verbintenissen’ creëren die het wezen vormen van de Frans-Duitse vriendschap, zoals een Duitse ambassadeur in Parijs ooit zei. Na 60 jaar en duizenden para-publieke initiatieven moeten we concluderen dat dit ‘dicht geweven net’ niet heeft geresulteerd in een gezamenlijke Frans-Duitse identiteit of een verregaande overlap in belangen, noch voorkomt het tegenstelling en conflict. Maar wat de miljoenen interacties tussen Franse en Duitse burgers wel doen, is het stimuleren van de kennis over en begrip voor de ander, en uitdragen dat de Frans-Duitse vriendschap een groot goed is. Door elke nieuwe generatie jongeren, ambtenaren, wetenschappers, sporters en kunstenaars worden deze lessen ervaren en gereproduceerd, en versterkt het – generatie na generatie – commitment om ondanks de verschillen te blijven praten en elkaar te blijven vinden, ook als de huidige leiders elkaar toevallig niet zo liggen. Insiders melden steeds vaker dat Rutte en Macron dikke vrienden zijn. Misschien is het tijd om dat te bestendigen met een paar Nederlands-Franse para-publieke verbanden.
Deel dit artikel