Tekst Gert Riphagen
Ergens tegen het eind van het culturele interviewprogramma Kunststof op NPO Radio 1 vraagt de presentator van dienst altijd: ‘Wilt u nog wat op de tegel schrijven?’ De geïnterviewde, die daar weken over heeft kunnen nadenken, komt dan quasi-spontaan met een persoonlijke of geleende wijsheid. De ene keer is die wat treffender dan de andere keer. Het blijft mensenwerk.
‘Voor het schrijven moet de boodschap helder zijn’
Laatst vroeg iemand mij in de nazit van een bijeenkomst over taal: ‘Wat zou u als notadokter op een denkbeeldige taaltegel zetten?’ Die vraag overviel me. Ik mompelde iets quasi-grappigs als: beul, houd het kort. Indachtig de – al dan niet daadwerkelijk uitgesproken – laatste woorden van raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt vlak voor zijn onthoofding op een schavot op het Binnenhof. Ik ben nogal voorstander van korte teksten. Maar die terloopse vraag over de taaltegel bleef mij bezighouden. Wat zou ik, nu ik er eenmaal over kon nadenken, op die tegel zetten? Wat zou ik ambtenaren adviseren die bezig zijn met beleidsnota’s? Enkele tegelwijsheden voor ambtelijk schrijvers:
Bezint eer ge begint Schrijven is niet altijd gemakkelijk, laten we eerlijk zijn. Het vergt serieuze voorbereiding. Welke gedachten wil je aan het papier toevertrouwen, en in welke woorden? En in welke volgorde? Met welke boodschap? Schrijven begint met je goed verdiepen in het onderwerp en goed nadenken. Lukt dat niet meteen, neem dan even een pauze. Ga met anderen praten.
Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald Vast heel herkenbaar: je begint met schrijven en het wil maar niet vlotten. Je gaat door en je bent inmiddels flink op streek, maar het wordt maar niet beter. Niet doorgaan. Het is soms jammer van het gedane werk, maar toch: stop en begin vervolgens opnieuw. Haastige spoed is zelden goed Ook een bekende valkuil: het verzoek om nog even snel een nota te schrijven. Dat moet dan het liefst dezelfde dag af of anders de volgende ochtend. Je doet wat je kunt – een digitaal archief is dan vaak een zegen – maar toch: echt tevreden over het resultaat ben je niet. Probeer de tijdsklem, met argumenten, te voorkomen.
Beter een half ei dan een lege dop Ambtelijk schrijvers streven vaak perfectie en uitputtendheid na. Het is hun eer te na om niet alle aspecten van een bepaalde kwestie te benoemen. Hoe lovenswaardig ook: niet alles is altijd even belangrijk om te vermelden. Schrijven is vooral ook: keuzes maken. Goed is doorgaans goed genoeg. En daar doe je de lezer ook vaak het meeste plezier mee.
Boter bij de vis Beleidsnota’s kennen doorgaans veel goede voornemens: alles moet en wordt beter. Misschien niet nu, maar dan tenminste wel op termijn. Stippen aan de horizon zetten, heet dat tegenwoordig. Maar hoe die hof van eden daadwerkelijk bereikt kan worden, daar ontbreekt het nogal eens aan. Zo beleed Nederland jarenlang lippendienst aan de NAVO maar bleef ons land ver achter bij het realiseren van de afgesproken bijdrage van 2 procent van het binnenlands bruto product.
Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel In deze tijd van sociale media en onderzoeksjournalistiek is het niet gemakkelijk om iets, bijvoorbeeld een vervelende waarheid, verborgen te houden. Maar niet alleen journalisten pluizen alles na. De overheid kent ook kritische volgers in alle geledingen van de samenleving. Ik wil niet beweren dat de overheid in nota’s bewust de waarheid geweld aandoet, maar feiten achterhouden of bewust zodanig rangschikken dat ze louter een gunstig beeld scheppen, dat komt daar wel bij in de buurt. Maar daar komt de overheid heden ten dage niet meer mee weg. Tegels lichten, naar het woord van de journalist Hofland, is – gelukkig – aan de orde van de dag.
Je eigen straatje schoonvegen Een geliefd spel aan het Binnenhof en op departementen, en uiteraard ook daarbuiten: ik heb m’n best gedaan, maar: die ander hè! Die vervelende gemeente of het bedrijfsleven, of de calculerende burger, die liet het afweten. Mensen worden daar wel een beetje moe van, misschien verklaart het voor een deel ook hun afkeer van de landelijke politiek. Laat vooral zien wat je wel (goed) doet en wijs niet te snel naar anderen.
De wijsheid komt altijd achteraf Natuurlijk is dat deels waar: je kunt een succes of falen niet altijd voorspellen. Toen Steve Jobs en zijn vrienden – nog niet eens zo lang geleden – in een rommelige garage in Californië wat knutselden aan afgedankte computers, konden zij niet voorzien dat zij de grondslag legden voor een imperium en een heuse digitale revolutie. Maar toch: er is veel kennis in wetenschap en onderzoek. Er is ook veel expertise op ministeries, weet ik uit eigen ervaring. Maak er gebruik van. Veel zaken zijn wel te voorzien en te voorspellen.
Taaltucht is denktucht Voormalig secretaris-generaal van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Roel Bekker haalde deze woorden van columnist Heldring vaak aan wanneer ambtelijke teksten in zijn ogen niet deugden, niet logisch in elkaar zaten of slordig waren opgesteld. Ambtenaren beginnen vaak gewoon met schrijven, pas daarna begint het grote schaven, overleggen, bekritiseren. Bekker vond – geheel terecht – dat je juist voorafgaand aan het schrijven je boodschap en de opzet van je stuk helder moest hebben. Of tegeltjeswijsheden ons echt helpen bij het beter formuleren van beleidsnota’s… Ik waag het te betwijfelen. Vaak spelen heel andere factoren een rol dan louter begrijpelijke taal of de kwaliteit van de schrijver van een stuk. Politieke wensen bijvoorbeeld, of angst voor reacties, of het simpelweg “pleasen” van een doelgroep. Dergelijke overwegingen gaan vaak buiten de auteur om. Om die reden gebruik ik bij trainingen vaak een sheet met de auteur als dader, bijvoorbeeld vanwege ingewikkeld taalgebruik, lange zinnen, slordigheden, onnodig gebruik van vaktaal. Meteen daarop laat ik een sheet zien met de auteur als slachtoffer, wanneer buiten hem om een tekst vaag, onsamenhangend of eenzijdig wordt. Die twee persoonlijkheden zitten elkaar niet zelden in de weg. Dat hoeft echter geen onoverkomelijke tegenstelling te zijn. Op mijn laatste tegeltje zou ik daarom willen zetten:
Waar een wil is, is een weg. ◼
Deel dit artikel