Crisismanagement over vier sporen
Tekst Bas Nieuwenhuijsen Beeld Shutterstock
Wat kan een stad als Amsterdam doen voor de mensen die hard getroffen worden door de hoge energieprijzen en de oplopende inflatie? Wat is de juiste mix van generieke maatregelen en maatwerk? Een gesprek met Harro Hoogerwerf, hoofd afdeling armoedebestrijding van de gemeente Amsterdam.
In Amsterdam leven ongeveer 120.000 mensen van een minimuminkomen
‘De inflatie treft mensen in armoede het hardst’
De ene crisis is de andere niet, weet Harro Hoogerwerf. ‘In de jaren vanaf 2008 hadden we te maken met een financiële crisis die het kabinet bestreed door ingrijpend te bezuinigen. Vanaf 2014 ging het beter. De armoede nam af, de prijzen waren stabiel en het aantal mensen met werk steeg langzaam maar zeker. In Amsterdam waren we succesvol bij de hulp aan mensen met schulden. Schuldeisers zijn ook socialer geworden en effectiever in het bereiken van oplossingen. Er volgde een periode van 5 jaar waarin we het aantal minima daadwerkelijk zagen dalen. En toen, in 2019, kwam de coronacrisis.’
Ander patroon ‘Die was anders dan een “gewone” economische recessie,’ aldus Hoogerwerf, ‘want bepaalde sectoren werden niet of nauwelijks getroffen en andere juist heel hard. Bij een normale recessie zie je dat mensen in de marge het eerst hun baan kwijtraken. De coronaperiode trof zeker ook de onderkant van de arbeidsmarkt, maar niet in elke sector. In sommige sectoren ontstonden zelfs kansen, zoals in de distributie en bij de GGD. En een deel van de getroffen mensen was in staat om snel ander werk te vinden. Wie zonder werk kwam te zitten, werd vaak doorbetaald via de steunregelingen voor bedrijven. En als je in de bijstand zat, veranderde je inkomen niet en waren de uitgaven vaak lager.’ Hoogerwerf: ‘Nu is er een heel ander patroon. De energieprijzen en de algemene inflatie treffen iedereen, maar mensen in armoede het hardst. Er worden stevige maatregelen ingezet om dat te compenseren, we krijgen allemaal een tegemoetkoming in de energierekening en het rijk heeft ons 90 miljoen euro gegeven om de energiekosten voor minima te compenseren. Maar de compensatie is nu minder omvangrijk dan tijdens de coronacrisis. De jaarafrekening van de energiekosten zal straks niemand meevallen, maar de energieprijzen vallen wel heel verschillend uit. Het maakt uit of je in een goed geïsoleerde woning zit en zonnepanelen hebt, of dat jouw woning gerenoveerd moet worden.’ Hoogerwerf signaleert een zekere spanning in de aanpak van de problemen. ‘Het rijk maakt generieke regelingen, de gemeenten voeren maatwerk uit. Help je met een generieke energietoeslag de mensen met de grootste problemen? En hoe lever je maatwerk in dit geval? In Amsterdam leven ongeveer 120.000 mensen van een minimuminkomen. Wij hebben onvoldoende data om goed te kunnen beoordelen hoe ieders situatie exact is. De inkomens, energielabels van de woningen, de energiecontracten en het gedrag bij gebruik, allemaal relevant voor maatwerk maar het zit niet in onze database. En dat bij zoveel mensen opvragen is niet uitvoerbaar.’
Vier sporen ‘Het beste is een beleid over vier sporen,’ zegt Hoogerwerf. ‘Ten eerste: massaal woningen isoleren. Dat kost jaren, maar is in ieders voordeel. Ten tweede zetten we coaches in die mensen helpen om bewust met energie om te gaan. Alle beetjes helpen. Verder is een generieke inkomensreparatie wenselijk, maar niet voor de rijkste groepen. Doe het bijvoorbeeld in de vorm van een energietoeslag die je koppelt aan de huurtoeslag. En tenslotte kunnen wij als gemeente via de bijzondere bijstand een vangnet bieden voor wie echt door het ijs zakt.’ ‘Het is nu een kwestie van crisismanagement,’ vindt Hoogerwerf. ‘Dat kan wel een paar jaar duren. Maar ik acht het zeer wel mogelijk dat door de energietransitie, nieuwe leveranciers en besparingen de energiearmoede op termijn weer afneemt. Iedereen heeft belang bij die ontwikkeling.’ ◼
Deel dit artikel