Klimaatoptimisme in tijden van doemdenken
Technologische innovatie biedt hoop
Tekst Dave Schut Beeld Marijn Smulders
Onlangs klonk in het klimaatdebat een zeldzaam optimistisch geluid: zonne- en windenergie worden veel sneller veel goedkoper dan gedacht. Hoogleraar Ordening van energiemarkten Annelies Huygen kan zich hierin vinden, maar heeft ook een waarschuwing. ‘We laten de gevestigde orde nog veel bepalen, waardoor innovaties op achterstand komen te staan.’
Annelies Huygen
‘Nederland liep voorop, maar loopt nu juist achter’
Eerder dit jaar gooide Jesse Frederik van De Correspondent een knuppel in het hoenderhok van het klimaatdebat. Na het zoveelste apocalyptische IPCC-rapport was hij wel een beetje klaar met al die paniek. Er was juist genoeg reden om hoopvol te zijn, schreef hij. ‘Sterker nog, in de afgelopen jaren zijn zelfs de meest optimistische klimaatscenario’s niet optimistisch genoeg gebleken.’ Volgens Frederik worden de belangrijkste technologieën, in het bijzonder zonne- en windenergie, veel sneller veel goedkoper dan we aanvankelijk dachten. En dat zou betekenen dat we het klimaatprobleem nog voor de deadline kunnen oplossen.
Sneller en goedkoper Nogal een statement, maar klopt het ook? Het korte antwoord: Frederik heeft gelijk, zegt Annelies Huygen, hoogleraar Ordening van energiemarkten aan de Universiteit Utrecht en tevens verbonden aan de onafhankelijke onderzoeksorganisatie TNO. ‘We zijn geneigd de technologische vooruitgang te onderschatten. Het gaat inderdaad veel sneller dan we dachten, en ook sneller dan de meeste mensen nu nog steeds denken. Alles wordt voortdurend goedkoper en we gaan er technologisch enorm hard op vooruit.’ Toch wil Huygen daar ook weer niet te lang bij stilstaan, omdat er wat haar betreft nog veel te winnen valt. Momenteel voorkomen vooral juridische en praktische belemmeringen dat vernieuwingen en innovaties de markt bereiken. Als we echt willen dat innovatie evenveel kans krijgt als de gevestigde orde, zegt Huygen, dan moeten we iets fundamenteel veranderen. ‘De meeste wetten worden nu namelijk gebaseerd op wat er al is, en niet op wat eraan zit te komen. Dat zie ik heel duidelijk bij het warmtenet, mijn specialisatie. Met integrale systemen voor warmte en elektriciteit is het mogelijk voor mensen om samen energie op te slaan, wat voor de oplossing van het klimaatprobleem uiteraard van groot belang zou zijn. Toch gebeurt dat bijna niet, omdat we regels hebben opgesteld die dat verhinderen.’
Innovatieve gemeenschappen Wanneer mensen samen elektriciteit opslaan moet bovendien belasting worden betaald over de zelf geproduceerde elektriciteit, veel meer belasting dan de grotere bedrijven hiervoor betalen, legt Huygen uit. ‘Dergelijke regels houden deze ontwikkeling tegen. Het wordt gewone gebruikers, consumenten, onnodig lastig gemaakt om duurzame en innovatieve energiegemeenschappen op te zetten, terwijl zulke gemeenschappen een grote bijdrage kunnen leveren aan de verduurzaming.’ Volgens Huygen ontstaat deze scheve verhouding onder meer door de succesvolle lobby van de grote spelers. ‘De grote bedrijven hebben er geen belang bij dat consumenten hun eigen elektriciteit en warmte produceren en opslaan.’ Daarnaast heeft het te maken met onze voorkeur voor het sluiten van compromissen. ‘Wij spreken alles af met klimaatakkoorden. Maar juist daardoor kan de gevestigde orde veel bepalen.’
‘Subsidies zetten innovaties vaak op achterstand’
Ommekeer Vroeger ging dat anders, legt Huygen uit. ‘Onder het toenmalige ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer werden strenge normen opgesteld om het milieu te beschermen. Wij liepen daarin als Nederland vaak voorop, terwijl het ook economisch goed ging. Maar zo’n twintig jaar geleden kwam er een ommekeer. De politiek wilde bedrijven meer vrijheid geven, stapte af van normen en ging meer met akkoorden en convenanten werken. En wanneer die akkoorden worden gemaakt, hebben innovators en consumenten nauwelijks invloed aan die tafels. Vooral de gevestigde orde is daar vertegenwoordigd. Nu lopen we op veel gebieden juist achter.’ Daarnaast ging de politiek steeds meer met subsidies werken. ‘Ook dat zet innovaties op achterstand. Natuurlijk, er zijn heus wel succesverhalen van innovatie die doorkwam, zoals de windparken op zee. Maar ergens blijft het schuren dat we gevestigde bedrijven met grote winsten subsidiëren. Voor vernieuwers is het vaak te ingewikkeld en tijdrovend om subsidies te krijgen. Als we vervuiling werkelijk zouden beprijzen, zouden we veel meer innovatie krijgen. Dan wordt vanzelf de duurzaamste innovatieve optie de aantrekkelijkste optie. En dan krijg je een heel ander systeem. Hoe we het nu doen, is duur en omslachtig.’
Innovaties opkopen Een ander punt waardoor vernieuwing wordt tegengehouden, is dat grote bedrijven innovaties vaak opkopen zodra ze succesvol worden. ‘De vernieuwers komen dan in handen van gevestigde bedrijven. Dat kan ten koste gaan van innovatie, want deze bedrijven hebben daar niet altijd een belang bij. Dat heb ik als student economie al geleerd: de gewone manier van werken levert geld op, dus waarom daarvan afwijken? Waarom zou een manager ineens zijn hoofd op het hakblok leggen om iets totaal anders te proberen? Als het mislukt, heb je een probleem.’ Wanneer mensen over succesvolle innovatie praten, wordt de elektrische auto vaak genoemd. Maar volgens Huygen bewijst dit precies haar punt. ‘Lange tijd werd in Europa gezegd dat een elektrische auto niet mogelijk was. Eigenlijk is dat hele proces op gang gekomen doordat een extreem kapitaalkrachtige man in Amerika erop besloot te gokken. Maar als Elon Musk er niet was geweest, dan was de elektrische auto momenteel waarschijnlijk nog lang niet zover.’ Nu lijkt het toch weer een negatief verhaal te worden. Het ging toch goed? ‘Zeker, nogmaals: de innovaties gaan echt veel sneller dan we dachten, en dat is geweldig. Ik denk alleen dat het nog beter kan. We moeten goed kijken waar het nog vastloopt. Dus zie dit als een waarschuwing. We kunnen ons systeem en de spelregels nog een stuk beter inrichten om innovatie te stimuleren. Frederik zegt: het gaat snel. Maar ik zeg: het zou nog veel sneller kunnen gaan.’ ◼
Deel dit artikel