Beter beleid begint bij de burger
Ambtenaar op de bijrijdersstoel
Tekst Jelle van der Meulen Beeld Aad Goudappel
We maken falend beleid en proberen dat op te lossen met nog meer beleid: de beleidsbubbel, noemt Marije van den Berg dat fenomeen. In haar nieuwe boek houdt ze een pleidooi om de beleidsbubbel liefdevol leeg te laten lopen en beleid terug te brengen waar het hoort: in gemeenschappen.
‘Er is geen superheld die het voor ons oplost’
In Bospolder-Tussendijken, een wijk in het westen van Rotterdam, hadden ambtenaren een gek idee: wat als we nou eens, voordat we beleid gaan uitrollen, aan inwoners van de wijk vragen hoe zij zelf denken over de energietransitie? De ambtenaren, vertelt schrijver en onderzoeker Marije van den Berg, gebruikten hun macht om zeggenschap breder neer te leggen in de wijk. Het resultaat? ‘Van het gas af lukt daar echt samen. Er is een vve (vereniging van eigenaren, red.) die unaniem heeft ingestemd om van het gas af te gaan. Waarom? Omdat ze allemaal erbij betrokken zijn geweest. En dat is waar en hoe we beter beleid kunnen maken: in gemeenschappen, samen met mensen, met de ambtenaar op de bijrijdersstoel.’
Giftige cocktail In de praktijk gebeurt echter vaak het tegenovergestelde, schrijft Van den Berg in haar nieuwe boek De Beleidsbubbel; en hoe we die liefdevol leeg laten lopen. Beleid begint volgens haar dikwijls met ambities van bestuurders, verlangens van volksvertegenwoordigers of de expertise van ambtenaren. ‘Terwijl je zou moeten beginnen bij de context waarin regels of beleid plaatsvinden. Dat gebeurt te weinig. Wanneer we een plan van aanpak maken en tot de conclusie komen dat dat niet werkt, gaan we gewoon opnieuw, op dezelfde manier, een nieuw plan van aanpak maken. Maar dan kom je natuurlijk niet tot beter beleid.’ Voor de definitie van de beleidsbubbel gebruikt Van den Berg een omschrijving van Kim Putters, voormalig directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau en nu voorzitter van de Sociaal-Economische Raad. ‘In de kern komt de beleidsbubbel voort uit een enorme sturingsdrift op de samenleving, terwijl de overheid tegelijkertijd erg onthecht is,’ legt Van den Berg uit. ‘Op afstand wil de overheid zich enorm bemoeien met van alles. Maar waar haalt ze de legitimiteit vandaan, wanneer ze niet daadwerkelijk weet of begrijpt wat er gaande is in de samenleving? Dat is paradoxaal en zorgt voor een giftige cocktail, waarin we falend beleid proberen op te lossen met nog meer beleid.’
Grillige werkelijkheid Het ontstaan van de beleidsbubbel kent vele oorzaken, waarvan Van den Berg er twee belangrijke uitlicht. Ten eerste is beleid “hoog”: ‘Mensen die beleid maken, hebben meer status, aanzien en loon dan mensen die het uitvoeren. Beleid zit dicht bij het bestuur, waar de legitimiteit vandaan komt. Daar moet bepaald worden wat er moet gebeuren, is de gedachte. Wil je als ambtenaar een andere beweging maken en meer van onderop organiseren, dan moet je vechten tegen een heel sterke bierkaai.’ ‘Ten tweede leven we in een grillige werkelijkheid, waarin we zoeken naar een rationele, lineaire en planmatige aanpak. Maar de bewijzen stapelen zich op dat dat helemaal niet kan. Je kunt niet vijf stappen vooruitdenken wanneer je het hebt over armoede, wijkontwikkeling of de energietransitie. En algemeen beleid maken en dat dan toepassen op twee totaal verschillende contexten… Dat gaat ook niet. Je kunt heus wel standaarden ontwikkelen, maar een warmtenet aanleggen in Bospolder-Tussendijken vergt iets totaal anders dan in de Professorenwijk.’
Gemeenschapskracht De strategie in Bospolder-Tussendijken, waar Van den Berg zelf bij betrokken was, laat zien hoe het anders kan. “Instappen” is het eerste wat je kunt doen om een eerste prikje te plaatsen in de beleidsbubbel, vertelt Van den Berg. ‘Instappen is heel eenvoudig: aanbellen en opbellen. Heb je een goede verkenning gedaan, voordat je armoedebeleid gaat maken? Stap je zelf een buurthuis binnen, of nodig je mensen uit bij jou op het stadhuis? Dat is een open deur, want we weten het al heel lang. Maar toch doen we het nog niet genoeg.’ Instappen zorgt ervoor dat gemeenschappen meer invloed krijgen en beter gehoord worden, meent Van den Berg. En ook al is dat niet altijd gemakkelijk meetbaar te maken of te vatten op papier, in de gemeenschap moet het gebeuren. ‘In de gemeenschap zit een enorme potentie. Mensen willen de goede dingen doen, de staat en de markt kunnen daar instrumenten voor zijn, hulpmiddelen.’
‘In de gemeenschap zit een enorme potentie’
Ons rustig bezit Ten tijde van dit interview is net een aantal dagen eerder het kabinet Rutte-IV gevallen. De ene na de andere ervaren politicus kondigt een vertrek uit de politiek aan, nieuwe lijsttrekkers worden benoemd en het moment lijkt opportuun om het eens helemaal anders te gaan doen. Toch? ‘We denken wel vaker dat nieuwe bezems schoon gaan vegen,’ zegt Van den Berg. ‘Maar er is geen superheld die het allemaal voor ons oplost; we moeten het samen gaan doen.’ En hoe groot de problemen ook mogen zijn, de beleidsbubbel rigoureus doorprikken is niet wat Van den Berg voorstaat: de ondertitel van haar boek rept niet voor niets van het liefdevol leeg laten lopen van de bubbel. ‘Ik zie heel veel ambtenaren en bestuurders die met goede dingen bezig zijn. We hebben een democratische rechtsstaat, wetten en regels, waarvan ik niet wil beweren dat ze niet handig of goed zijn. Die zaken moeten we koesteren. Wim Voermans (hoogleraar staats- en bestuursrecht, red.) noemt dat “ons rustig bezit”. Daar word ik zelf ook heel rustig van.’
Bewijslast Goede ideeën genoeg, maar Van den Berg pretendeert niet de oplossing te hebben. ‘Ik houd juist een pleidooi voor het tegenovergestelde! Er is geen korte klap of quick fix. We hebben een pad te bewandelen, wat gewoonweg jaren gaat duren. Te lang, gezien de grote opgaven? Als je als beleidsmaker zegt dat je daarmee niet kunt aankomen bij je bestuurder, gaat het alleen maar langer duren. Speel je alsof het op de korte termijn kan, dan ga je juist ad hoc dingen doen die mislukken.’ Van den Berg heeft desgevraagd nog wel advies voor de ambtenaar die het graag anders wil doen, maar misschien niet direct weet hoe. ‘Plat gezegd: bel nou wel. Ben je zonder de mensen bezig die kennis hebben van je onderwerp of om wie het daadwerkelijk gaat, stap dan in, neem contact met ze op. Zeggenschap hoort thuis in de gemeenschap en dus moet je naar die gemeenschap toe, om bewijs op te halen om iets op te kunnen schrijven. Dat haal je niet uit je bureaula. Is er geen tijd, of geen geld? Adresseer dat probleem en zet met andere gelijkgestemden de norm. Je moet er gewoon op uit om het goed te doen. Doe je dat niet, dan moet je je een beetje schamen.’ ◼
Deel dit artikel