Tekst Maurits van den Toorn
Beeld Shutterstock
Verkiezingsperikelen (1)
Dat was schrikken: een nieuwe partij die zomaar uit het niets zeven zetels in de Kamer kreeg. Dat was D66 in 1967. Sinds het megaverlies van het CDA (twintig zetels in 1994) en de opkomst (en ondergang) van de LPF (26 zetels in 2002) zijn we inmiddels wel meer gewend. Desondanks wordt het in november spannender dan de afgelopen jaren, met een ongekend aantal nieuwe en deels onbekende lijsttrekkers, en natuurlijk vooral Pieter Omtzigt. Nadat eerst alle ogen gericht waren op de BBB als mogelijk grootste partij, zweeft nu Omtzigt met zijn Nieuw Sociaal Contract (NSC) als een soort profeet boven de wateren. Nadat een laatste poging van het CDA om hem terug te winnen is mislukt, kun je je bijna voorstellen dat de zo langzamerhand schamele restanten van deze partij zich maar beter bij hem kunnen aansluiten. Qua gedachtegoed zijn er in ieder geval redelijk wat overeenkomsten. Een voorspelling: de uitslag zal tegenvallen voor NSC. Misschien is er inderdaad de droomwinst van 27 à 30 zetels (prognose van begin september) waarmee NSC de grootste fractie zou worden. Maar het realiseren van de gewenste bestuurlijke veranderingen – laat staan van een andere ‘bestuurlijke mentaliteit’ – is een taai proces waar talloze commissies, partijen en politici de afgelopen decennia de tanden op hebben stukgebeten, zonder dat er veel is veranderd. En wie weet Omtzigt om zich heen te verzamelen? Tussen de 2400 sollicitanten voor een plaatsje op de lijst zullen ongetwijfeld veel politieke gelukzoekers zitten. Dat D66 ondertussen in sommige peilingen niet verder komt dan zeven zetels, is een vorm van ironie van de geschiedenis.
Spoorwegnetwerk
Hoewel demissionair heeft staatssecretaris Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat in augustus bekendgemaakt dat de Nationale Spoorwegen (NS) op basis van een onderhandse gunning van 1 januari 2025 tot eind 2033 het hoofdrailnet mag blijven exploiteren. Ten opzichte van nu verandert een aantal zaken. Zo krijgen andere bedrijven de mogelijkheid om internationale treindiensten uit te voeren. Enkele ondernemingen hebben al aangegeven dat ook te willen doen. Grootste verandering is dat de overheid de NS jaarlijks 13 miljoen euro subsidie toekent. Tot dusverre betaalde de NS voor de concessie een vergoeding van 86 miljoen per jaar en reed het bedrijf voor eigen rekening en risico. De overheid kon als enig aandeelhouder jaarlijks de winst incasseren, maar door veranderde reispatronen sinds corona lukt dat niet meer. Daarmee keert de situatie van voor de verzelfstandiging (een beetje) terug, want ook toen subsidieerde het rijk het treinvervoer. Mits het allemaal doorgaat, want het kan uitlopen op een aanvaring met Brussel. De Europese Commissie is een ingebrekestellingsprocedure begonnen wegens het in haar ogen niet nakomen van de Europese wet- en regelgeving, waarin openstelling van de spoorwegmarkt centraal staat. Onderhandse gunning van openbaredienstcontracten voor personenvervoer per spoor is weliswaar toegestaan, maar aan voorwaarden gebonden. Bijvoorbeeld een marktanalyse doen, wat de staatssecretaris heeft nagelaten. Zo’n procedure is niet zo uitzonderlijk en heeft ook geen opschortende werking, maar kan uiteindelijk uitlopen op een zaak bij het Europees Hof. Eind vorig jaar zei de staatssecretaris al dat dit ‘er heel dik in zat’. Het zelfvertrouwen waarmee de gunning desondanks is doorgezet – met brede steun van de Tweede Kamer – zou weleens misplaatst kunnen zijn.
Verkiezingsperikelen (2)
A propos politieke gelukzoekers: naast het fenomeen van de zwevende kiezer hebben we tegenwoordig ook zwevende Kamerleden. Parlementariërs die zich afsplitsen en een eigen fractie vormen zijn er altijd al geweest, maar van de ene op de andere dag wisselen van partij is een nieuw fenomeen. Niet voor sommige betrokkenen zelf overigens. De van JA21 naar BBB overgestapte Derk Jan Eppink is als politieke rasopportunist inmiddels aan zijn vijfde partij bezig; alleen Joost Eerdmans, inmiddels als JA21-Kamerlid een eenpitter, overklast hem met acht partijen. Fijn voor BBB natuurlijk dat de fractie ineens vier keer zo groot is geworden, maar met het opnemen van drie overstappers van JA21 en PVV heeft partijleider Van der Plas voor onvervalst hard rechts gekozen. Ook premierskandidaat Mona Keijzer past wel in dat straatje, toen ze nog CDA-lid was vond ze al dat samenwerking met FvD of PVV niet moest worden uitgesloten. Het effect in de peilingen was beperkt; misschien schuift de BBB toch een tikkeltje te veel naar rechts voor bezorgde (ex-)CDA-stemmers? Omtzigt en zijn NSC kunnen er garen bij spinnen. Ondertussen lijken we af te stevenen op premiersverkiezingen (wat trouwens ooit een nimmer gerealiseerde wens van D66 was). We hadden al eens de slogan: Kies de minister-president (de PvdA met Den Uyl, 1977). En in de jaren tachtig moest premier Lubbers van het CDA vooral ‘zijn karwei afmaken’, maar dat bijna alle min of meer grote partijen hun lijsttrekkers framen als premierskandidaten is nieuw. Het Kamerlidmaatschap c.q. fractieleiderschap wordt zo in toenemende mate een soort troostprijs.
Toeslagenaffaire
De afhandeling van de toeslagenaffaire gaat op de schop. De Commissie Werkelijke Schade (CWS), die ervoor moet zorgen dat gedupeerden goed worden gecompenseerd, wordt gereorganiseerd omdat het nu te langzaam gaat: de rij wachtenden wordt steeds langer, terwijl er minder dossiers worden afgewerkt. Bovendien zijn ouders vaak niet tevreden over de uitkomsten, met als gevolg bezwaar- en beroepsprocedures. Een nieuwe commissievoorzitter moet de boel vlottrekken. Staatssecretaris De Vries (Toeslagen) meldde dit begin september aan de Tweede Kamer. Dat het allemaal (te) lang duurt weet zo langzamerhand iedereen; eerder voorzag de VNG in een pessimistische bui dat de afwikkeling mogelijk nog tot 2030 gaat duren. Ook de Raad van State wees er eind augustus nog eens op, met kritiek op de ‘bewust onrealistische beslistermijnen’ die in de herstelwet zijn opgenomen. ‘De wetgever heeft met de te korte beslistermijnen iets beloofd wat in de praktijk niet kan worden waargemaakt,’ aldus de Raad van State. Interessant detail: premier Rutte was eerder tegenstander van het anders vormgeven van de organisatie die de affaire afwikkelt, omdat zo’n herschikking volgens hem tot extra vertraging zou leiden. Zien we hier nu een vorm van voortschrijdend inzicht of is er sprake van tanende invloed van een (demissionair) minister-president die op weg is naar de uitgang?
Internationale missies
Het zijn harde conclusies die de directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken trekt in een rapport met de titel Een ongemakkelijke realiteit. De internationale missies waar Nederland de afgelopen jaren aan heeft deelgenomen – ter bevordering van stabiliteit, veiligheid en rechtsorde – hebben de ‘vicieuze cirkels van geweld en instabiliteit’ niet doorbroken. Anders gezegd: ze hebben amper resultaat gehad. Drie missies, die in totaal 2,7 miljard euro hebben gekost, zijn onderzocht: Mali, Zuid-Soedan en Afghanistan. De eerste twee kregen tamelijk weinig publiciteit, maar de dramatische val van Kabul en de hervestiging van het Talibanbewind kunnen niemand zijn ontgaan. Het is in de betrokken landen niet tot structurele hervormingen gekomen en er is te weinig rekening gehouden met de lokale context. Op het ministerie van Buitenlandse Zaken werd vaak te positief gesproken over de missies en het is zelfs niet uit te sluiten dat de Nederlandse aanwezigheid meer negatief dan positief is geweest. Eenvoudiger gezegd: de missies zijn in feite een echec geweest. Oud-minister Rosenthal erkent dat ook, commandant der strijdkrachten Tom Middendorp doet dat gedeeltelijk. Desondanks vinden beiden dat Nederland vooral moet blijven meedoen aan dergelijke missies, omdat we anders niet serieus worden genomen door onze bondgenoten. Kort door de bocht: je doet het vooral voor jezelf, als een vorm van ‘verlicht eigenbelang’.
Verkiezingsperikelen (3)
Hoewel het, nu de campagnes nog niet zijn begonnen (half september), een beetje riskant is om te voorspellen wat het grote thema voor 22 november gaat worden, gooit het onderwerp bestaanszekerheid hoge ogen. Met de inflatie, onzekerheid over de economie, het gebrek aan (betaalbare) woningen en de oplopende kosten van de zorg is het een onderwerp dat veel mensen raakt. Helemaal nieuw is de politieke belangstelling ervoor niet: in 2021 boog de Commissie sociaal minimum zich in opdracht van de Tweede Kamer al over dit onderwerp. Overigens is bestaanszekerheid ook grondwettelijk een ‘voorwerp van zorg’ van de overheid, maar op welke manier wordt in het midden gelaten. Het thema bestaanszekerheid wordt een soort politiek kluitjesvoetbal, want veel partijen storten zich erop. Niet alleen traditioneel links in de vorm van PvdA/GroenLinks en SP, ook BBB en NSC omarmen dit thema. De VVD ruikt de tijdgeest en doet ook mee. Interessante coalitievormen dienen zich daarmee aan. Het thema migratie, een klassiek speerpunt van rechts en ook nog eens de aanleiding voor de VVD om het kabinet te laten klappen, lijkt een veel kleinere rol te gaan spelen – en dat terwijl PVV, FvD, JA21 en BVNL allemaal om dit bot vechten.
Deel dit artikel