Tekst Gert Riphagen
Van een collega kreeg ik bij mijn afscheid van de Eerste Kamer onlangs een geranium. Het afscheid luidde namelijk meteen ook mijn pensioen in. Ik vatte het geschenk positief op: als een stimulans om aan de goede kant van de geraniums te blijven.
Dat lijkt aardig te lukken. Op maandag 5 juni hees ik de pensioenvlag. De volgende dag al maakte ik een doorstart. Ik werk nu twee dagen in de week als taaladviseur en lid van het TaalTeam bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Mensen die mij vragen ‘Hoe bevalt je pensioen?’ of ‘Verveel je je niet een beetje?’ kan ik met een glimlach antwoorden. Elk werkdag in deze doorstart ervaar ik als een geschenk.
Stukken beter De nieuwe baan betekent voor mij, na ruim elf jaar, een hernieuwde kennismaking met een ministerie. In 2012 had ik er voor het laatst de deur achter mij dichtgedaan. Dat was bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daar hadden wij met een groep taalminnende ambtenaren op verzoek van de ambtelijke top een project opgezet om ambtenaren te helpen bij het schrijven. Het project had de toepasselijke naam Stukken Beter. We organiseerden tal van activiteiten: schrijftrainingen, lezingen, dictees, wedstrijden voor goed leesbare beleidsnota’s, columns op intranet, en nog veel meer. Ook Personeelszaken werd bij het project betrokken. Zo’n brede taalaanpak is vaak het gevolg van kritiek van bewindspersonen of de ambtelijke top. Het helpt als een minister of staatssecretaris bij een nota schrijft: ‘Kan iemand voor mij de onder de kernpunten genoemde aanbevelingen vertalen in begrijpelijk Nederlands. Dan weet ik waar ik mee in moet kunnen stemmen.’ Of: ‘Akk. behoudens gebruik term productie-footprint. Wat is dat? Gewoon Ned. woord bedenken of omschrijven.’ Of: ‘Het wordt niet zinniger door er een Engelse term voor te gebruiken en er een afkorting van te maken.’
‘De vaktermen tieren nog altijd welig’
Direct duidelijk Demissionair Minister Mark Harbers, demissionair staatssecretaris Vivianne Heijnen en secretaris-generaal Jan Hendrik Dronkers maken zich sterk voor begrijpelijk taalgebruik op het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Zo ondertekenden zij in oktober 2022 de zogenoemde Direct Duidelijk Deal. Hierin zegden zij toe zich in te zullen zetten voor het verbeteren van het taalgebruik binnen het ministerie. Daaruit is onder meer het TaalTeam voortgekomen dat ik nu met mijn collega Tamar Klijsen vorm. Het TaalTeam organiseert uiteenlopende activiteiten om het belang van goed schrijven te onderstrepen en helpt ambtenaren. Zo is er onder meer een taalrubriek op intranet, is er een maandelijkse taalnieuwsbrief en zijn er schrijftrainingen. Daarnaast laat het TaalTeam teksten analyseren en geeft het gevraagd en ongevraagd adviezen. Zo proberen we een goed schrijfklimaat te stimuleren. Ondertussen werken we aan een meerjarenaanpak. Dat laatste is erg belangrijk. Veranderingen gaan niet van de ene op de andere dag. Daarvoor is ook een cultuur nodig waarin het schrijven van begrijpelijke teksten de norm is én gewaardeerd wordt. Schrijven is meer dan het volgen van het Groene Boekje alleen. De schrijver is bovendien niet altijd zelf de oorzaak van een slecht leesbare tekst; een stuk gaat door vele handen en langs vele ogen voordat het de geadresseerde bereikt. Niet voor niets gebruik ik bij schrijftrainingen vaak een sheet met een kolom ‘de auteur als dader’ en een kolom ‘de auteur als slachtoffer’. Overal kan het misgaan of juist beter. Goede stukken maak je met elkaar!
Toegankelijk en begrijpelijk Zo’n twintig jaar geleden deed ik vergelijkbaar werk bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In mijn nieuwe baan krijg ik dan ook geregeld de vraag: is het schrijven van ambtenaren in de tussentijd verbeterd of juist niet? Voor een goed onderbouwd antwoord werk ik er nog te kort. Mijn eerste indruk is echter dat de kwalen die ik destijds aantrof nog steeds bestaan. Vage zinnen, lange zinnen, passieve zinnen, onbegrijpelijke afkortingen, ze zijn er allemaal nog. En de vaktermen tieren nog altijd welig. Van de ‘overbruggingszorg’, ‘premiemiddelen’ en ‘curatieve zorg’ bij VWS, via ‘zieke vangnetters’, ‘MOE-landers’ en ‘groenpluk’ bij SZW is het maar een kleine stap naar ‘laadprijzen’, ‘initiële klimfase’ en ‘wegkantapparatuur’ bij IenW… Meten is weten. Daarom heeft het TaalTeam onderzoek laten doen naar de leesbaarheid van zogenoemde beslisnota’s: interne ambtelijke nota’s waarin bewindslieden om een besluit wordt gevraagd. Het onderzoek wordt binnenkort intern gepubliceerd. Een eerste voorlopige indruk is dat het weliswaar goed gesteld is met de opzet en de inhoud van deze nota’s, maar dat het taalgebruik geregeld te wensen overlaat. Het hanteren van heldere en begrijpelijke taal in beslisnota’s is des te belangrijker nu deze nota’s sinds enige tijd openbaar gemaakt worden en dus voor iedereen te lezen zijn. Daarnaast kijk ik naar de leesbaarheid van stukken die het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat naar het parlement stuurt. Dat heb ik in mijn eerdere functies als taaladviseur ook gedaan. Mijn taalpublicaties De notadokter is gek en Zieke vangnetters en andere taaljuwelen uit de sociale zekerheid zijn in belangrijke mate op de taal in brieven aan het parlement gebaseerd. Informatie aan de gekozen volksvertegenwoordiging hoort toegankelijk, begrijpelijk en goed leesbaar te zijn. Niet voor niets horen we uit politiek en samenleving geregeld pleidooien voor een (grond)wettelijk recht op begrijpelijke overheidstaal. Het kabinet heeft onlangs een wijziging van de Algemene wet bestuursrecht voorgesteld, waardoor het verplicht wordt om voor de lezer begrijpelijke taal te gebruiken in de motivering van een overheidsbesluit. De nieuwe wet is nog niet in werking, maar is wel een stap(je) in de goede richting. De geranium bij mij thuis doet het ondertussen prima, maar veel tijd om ernaar te kijken heb ik vooralsnog niet! ’ ◼
‘Schrijven is meer dan het volgen van het Groene Boekje’
Deel dit artikel