‘Natuurinclusiviteit is noodzaak’
Tekst Bas Nieuwenhuijsen Beeld Feenstra Fotografie
Natuurinclusiviteit moet op alle beleidsterreinen het uitgangspunt zijn, sprak de provincie onomwonden uit in het Programma Flevoland Natuurinclusief (2021). Lukt het de provincie om niet alleen de eigen organisatie, maar ook burgers, bedrijven en ketenpartners mee te krijgen? Een gesprek met gedeputeerde Harold Hofstra (ChristenUnie), die natuur in zijn portefeuille heeft.
‘Wet- en regelgeving staan onze groene plannen weleens in de weg’
Natuurinclusiviteit houdt in dat de natuur overal versterkt moet worden, en niet alleen binnen natuurgebieden. Dat betekent dat de staat van de natuur op alle beleidsterreinen wordt meegenomen. Een omslag in denken was nodig, maar inmiddels is natuurinclusiviteit echt uitgangspunt van beleid in Flevoland, vertelt Hofstra. Deels is dat te verklaren door externe factoren. ‘Iedereen is zich bijvoorbeeld inmiddels steeds meer bewust van klimaatverandering. Ik hoef mijn collega’s er daarom niet van te overtuigen dat natuurinclusiviteit noodzaak is.’
Huis, tuin en bos Hofstra somt moeiteloos voorbeelden op van wat natuurinclusiviteit in de praktijk betekent. ‘Om fijn te kunnen wonen is groen onmisbaar. Om wijken aantrekkelijk te maken, leggen we een “groen-blauw fundament” neer, van natuur en water. Of neem onze bossenstrategie: in 2030 moet er 500 hectare extra bos zijn en in 2050 nog eens 1200 hectare extra bos. Dat kun je realiseren door ergens een groot bos aan te leggen, maar dat ligt gevoelig, omdat ruimte schaars is en we die ook voor landbouw en duurzame energieopwekking nodig hebben. Dus doen we het anders: we laten meer bos ontstaan in en rond nieuwe wijken. Dat doen we samen met de bewoners. We geven bijvoorbeeld kavels uit van 1000 vierkante meter, waarvan bewoners de helft mogen gebruiken voor huis en tuin en de rest is bestemd voor bos.’ ‘We werken ook op andere manieren aan bewustwording bij burgers. Zo waren we de eerste provincie waarin alle gemeenten en het waterschap meededen aan de actie “Steenbreek tegen verstening”. Deelnemers haalden tegels uit de tuin en plantten daar groen voor in de plaats. Ook bedrijventerreinen vergroenen we. Werkgevers zien de voordelen daarvan en medewerkers vinden een groenere omgeving prettiger.’ Financiële instellingen begrijpen eveneens de voordelen van vergroenen. ‘Projecten renderen beter als je in groen investeert.’ De infrastructuur blijft niet achter, al is dat nog weleens minder makkelijk, constateert Hofstra. ‘In die sector is men nog erg gericht op “gewoon” een weg of een brug aanleggen. Natuurinclusieve aanpassingen erbij betekenen extra kosten. Maar wij wijzen er dan bijvoorbeeld op dat een faunapassage niet alleen goed is voor de natuur, maar ook voor de verkeersveiligheid. Je wilt echt geen ree aanrijden.’
Circulariteit stimuleren Wet- en regelgeving staan de plannen nog weleens in de weg, vertelt Hofstra. ‘In Nederland spoelen we toiletten meestal door met drinkwater, dat kan anders. Kijk maar naar België, waar meer regenwater wordt gebruikt. Het rijk kan dat stimuleren en kaderstellend maken. Dat geldt ook voor circulariteit. Boeren kunnen bijvoorbeeld meer gewassen zoals vlas verbouwen, die in de bouw toepasbaar zijn. Dat is ook weer goed voor de landbouwtransitie. Het rijk kan dat financieel stimuleren.’ De provincie Flevoland werkt veel samen met andere overheden en kennisinstellingen. ‘We hebben hier bijvoorbeeld de Boerderij van de Toekomst van Wageningen University & Research. Net als kennisinstellingen hebben we ook contacten met het buitenland, waarvan we kunnen leren. Omgekeerd gebeurt dat ook. Tijdens de Floriade kwamen veel buitenlandse delegaties hierheen, bijvoorbeeld om te zien hoe je woonwijken natuurinclusief kunt inrichten. In andere landen staan ze er soms niet bij stil dat je door natuurinclusief te ontwerpen de temperatuur kunt verlagen en hittestress kunt voorkomen.’ ◼
Deel dit artikel