Tekst Gert Riphagen
Elke nieuwbakken minister wil meteen na zijn of haar aantreden graag een visitekaartje afgeven. Wil daarmee laten zien dat het vanaf nu anders en vooral beter gaat. Dat is met het nieuwe kabinet-Rutte IV niet anders. Zo laat de nieuwe minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs Dennis Wiersma zijn spierballen rollen om het coronavirus de wereld uit te helpen, te beginnen uit het klaslokaal.
‘Nieuwe beleidsvoornemens gaan vaak gepaard met voorspelbaar positieve teksten’
De minister kondigt op de site van de rijksoverheid - onder de kop Gezamenlijk actieplan voor snelle verbetering van ventilatie op scholen - nieuwe maatregelen aan voor betere ventilatie in scholen. Er komt een hulplijn voor acute vragen en praktische tips, een spoeddienst van experts die helpen de ventilatie op orde te krijgen en de minister trekt 17 miljoen euro uit voor de aanschaf van CO2-meters in de klas. Goed nieuws, zou je zeggen, ware het niet dat zijn voorganger Arie Slob eerder al een enorme zak geld beschikbaar stelde voor het verbeteren van de ventilatie op scholen. Op 1 oktober 2020 stuurde het ministerie een al even ronkend persbericht rond waarin stond dat het kabinet 360 miljoen euro beschikbaar stelde om schoolbesturen en gemeenten te helpen met aanpassingen aan de ventilatiesystemen. Het Landelijk Coördinatieteam Ventilatie op Scholen had namelijk becijferd dat zo’n 11 procent van de schoolgebouwen niet voldeed aan de wettelijke ventilatienormen.
Citaten Kennelijk vlotte die aanpak de afgelopen anderhalf jaar niet erg. De ene keer vormden de voorwaarden van het kabinet een hindernis, de andere keer was er onmin tussen scholen en gemeenten over de verdeling van aanvullende kosten, als ik berichten in de media mocht geloven. Maar niet getreurd: de nieuwe minister gaat, in de vermoedelijke nadagen van de coronapandemie, de ventilatie in scholen nu eindelijk goed regelen. Die verschillende handelingen hadden bij elkaar kennelijk een functie. De schrijver kon zo elke keer de afweging maken of de tekst wel goed genoeg was om te bewaren en om uiteindelijk te publiceren. Zo voltrok zich in het hoofd van de schrijver ten aanzien van dit specifieke stukje tekst dus een compleet (bewust)wordingsproces. Het is de vraag of zo’n proces daadwerkelijk beter, indringender verloopt door schrijven met de hand dan door bijvoorbeeld schrijven met een schrijfmachine of op een computer of smartphone. Toen ik ruim 40 jaar geleden mijn eerste stappen zette in de journalistiek schreef ik mijn verslagen op een kleine Olivetti-typemachine. Dat was al een vooruitgang ten opzichte van mijn voorgangers die hun artikelen eerst louter met de hand schreven. Het wordingsproces van mijn artikelen verliep via het veelvuldig uit de typemachine halen en verscheuren van vellen papier omdat de eerste teksten vaak niet aan mijn eisen voldeden. Waren mijn typemachineverslagen destijds kwalitatief beter of juist minder dan de handgeschreven teksten van mijn voorgangers of de digitaal verwekte teksten van de generatie van de laatste decennia? En heeft dit op de laptop gemaakte stukje dat u nu leest minder samenhang en diepgang dan wanneer ik dit met de hand zou hebben geschreven?
Nu gaat het mij niet om het welslagen of mislukken van de beleidsmatige intenties, maar om de voorspelbaar positieve teksten, inclusief “citaten” van de minister, waarmee de nieuwe voornemens gepaard gaan. Zo laat het nieuwsbericht minister Wiersma bijvoorbeeld zeggen: ‘Leraren en leerlingen hebben recht op gezonde lucht in de klas. Zeker in deze coronatijd moeten we er alles aan doen om de scholen verantwoord open te houden.’ Dank je de koekoek!, zou ik zeggen, wat een open deur! Wie zou iets anders durven te beweren? Zoals: een beetje gezonde lucht in de klas is ook wel voldoende. En een beetje minder verantwoord openhouden van scholen moeten we in coronatijd maar voor lief nemen. Geen minister die zoiets zegt.
Doorwrochte teksten Niet dat er een heus interview met minister Wiersma op de website van het ministerie staat, het lijken geconstrueerde citaten. Zo gaat dat wel vaker bij de departementale berichtgeving. Persoonlijke citaten die in een nieuwsbericht aan een minister worden toegeschreven, zijn in werkelijkheid vaak doorwrochte teksten van communicatieadviseurs van het ministerie die in een kernboodschappensessie zijn vastgesteld. Ik heb dat in het verleden zelf ook mogen meemaken. In zo’n kernboodschappensessie leer je ook hoe belangrijk het is om de relaties goed te houden met de partijen waarmee je aan tafel zit. Omgekeerd doen de organisaties waarmee de minister overlegt hetzelfde. Zij smeren de minister eerst stroop om de mond. ‘Goed dat de minister aandacht heeft voor de slechte gebouwen in het basis-, speciaal- en voorgezet onderwijs,’ zegt de vertegenwoordiger van het primair onderwijs. Die van het voortgezet onderwijs zegt: ‘We zijn blij met deze extra impuls.’ Maar in een adem zetten ze de zaak en daarmee ook de minister alvast weer onder druk: ‘Er moet wel meer gebeuren…’ en ‘Hier is een forse financiële impuls voor nodig’. Hij is nog niet van ze af, die Wiersma, zo lees je tussen de regels van dit nieuwsbericht.
Het nieuwsbericht eindigt met een slag om de arm: ‘We snappen dat deze afspraken niet ineens alle problemen met ventilatie oplossen, maar met deze afspraken wordt de situatie op korte termijn wel verbeterd. Uit onderzoek blijkt dat er meer moet gebeuren om verouderde schoolgebouwen te verbeteren en te verduurzamen.’ Is dit te lezen als een winstwaarschuwing - misschien lukt het (weer) niet - of als een belofte dat het uiteindelijk wel goed gaat komen? De tijd zal het leren: ik zie in ieder geval alvast uit naar de ventilatieplannen medio 2025 van de opvolger van deze minister. ◼
Deel dit artikel