‘Koude technologie zorgt voor warme zorg’
VWS neemt regierol bij versterken zorginnovatie
Tekst Pieter Verbeek
Beeld Phil Nijhuis
Momenteel werkt één op de zeven mensen in Nederland in de zorgsector. Als we doorgaan met de zorg zoals we nu doen, wordt dat straks één op de vier. Dat is niet realistisch, we hebben die mensen immers ook nodig in andere sectoren. Tijd dus om de sector slimmer te organiseren. De nodige digitale transformatie gaat echter niet vanzelf. ‘Voor de juiste zorg op de juiste plek moet ook de informatie op het juiste moment op de juiste plek zijn.’
Gelle Klein Ikkink (l.) en Ron Roozendaal
‘De regie nemen is partijen aan elkaar verbinden’
Van oudsher is de zorgsector altijd in silo’s georganiseerd geweest. De patiënt gaat van silo naar silo, doet daar telkens weer een intake en zijn gegevens worden daar bewaard. Nu is er een beweging ontstaan waarbij de zorg georganiseerd wordt als netwerk om de patiënt heen. Ondersteund door slimme technologie daaromheen ontstaan er efficiëntere manieren van werken. Dat vergt dat informatie overal in dat netwerk beschikbaar is.
Telemonitoring
Zo heeft bijvoorbeeld telemonitoring al een vlucht genomen, onder andere bij hartfalen en COPD. Waar de patiënten voorheen steeds voor controles naar het ziekenhuis moesten, kunnen ze nu op afstand vanuit hun eigen woonkamer worden gecontroleerd. Via beeldbellen is er dan contact met de specialist. Ze hoeven dus minder vaak naar het ziekenhuis, en omdat je er eerder bij bent zijn er ook minder spoedgevallen.
Dat het werkt, blijkt wel uit het initiatief van Zilveren Kruis met een digitale cardioloog, genaamd HartWacht. De patiënten die deze gebruiken sturen hun eigen gegevens over bloeddruk, hartslag en hartritme door naar cardiologen en verpleegkundigen, die, als het nodig is, direct contact kunnen opnemen om bijvoorbeeld de medicatie aan te passen. Nu, na het eerste jaar, maken de patiënten al 70 procent minder gebruik van spoedeisende hulp. Het aantal spoedritten met de ambulance in de regio zakte dan ook met 30 procent. Telemonitoring werkt ook voor professionals. Via een bril met camera kunnen artsen in een ziekenhuis bijvoorbeeld wijkverpleegkundigen bijstaan bij wondverzorging.
Een ander voorbeeld is de slimme incontinentieluier die voorzien is van draadloos verbonden sensoren. Deze sensoren monitoren continu het verzadigingsniveau van de luier. Dit stelt medewerkers in staat om cliënten precies op het juiste moment te verschonen. Hierdoor hoeven bewoners niet meer in een nat bed te liggen, terwijl het aantal onnodige verschoningen kan worden beperkt tot een minimum. Voor de verpleegkundigen scheelt het enorm veel werk, maar liefst 28 procent tijdsbesparing, aldus de fabrikant. Ook zijn er veel minder natte bedden op de afdelingen - maar liefst 73 procent - en neemt het aantal verschoningen af met 30 procent. De zorgkosten zijn daarmee 20 procent lager geworden. Inmiddels maken vijftien zorginstellingen al gebruik van de luiers.
Kwaliteit van zorg
‘Al deze innovaties leveren tijdswinst, efficiëntie, werkplezier en betere kwaliteit van zorg en van leven op,’ stelt Gelle Klein Ikkink, programmadirecteur Innovatie & Zorgvernieuwing van het ministerie van Volksgezondheid, Sport en Welzijn (VWS). ‘We zeggen dan ook: koude technologie voor warme zorg. Maar de noot om te kraken is de opschaling van al deze innovaties. Daar lopen we aan tegen de complexiteit en de taaiheid van het zorgsysteem. Dat is erg gericht op continuïteit en stabiliteit, en minder op vernieuwing en innovatie.’
Zo delen ziekenhuizen bijvoorbeeld nog steeds röntgenfoto’s en ander materiaal met elkaar via ouderwetse dvd’s en usb-sticks, die door taxi’s en koeriers naar elkaar worden gebracht. Soms naar ziekenhuizen die nog geen twintig kilometer verder staan. Ook doet de fax nog steeds dienst in de zorg.
Klein Ikkink: ‘De zorg wordt steeds minder tijd- en plaatsgebonden. We gaan naar het ‘Martini Rosso-gevoel’ in de zorg: Anytime, anyplace, anywhere.’ Daarom is het zo belangrijk dat de informatie uit al die traditionele silo’s wordt gedeeld, en op elke plek op elk tijdstip beschikbaar komt.
Zorginnovatieschool
Dat er wat moet veranderen, vindt men in de zorg zelf ook. Niet voor niets vroeg de sector minister Bruins (VWS) onlangs om de regie op zich te nemen voor het versnellen van de digitalisering in de zorg. Afgelopen december kondigde de minister een wettelijke verplichting aan voor digitale gegevensuitwisseling in de zorg. De bedoeling is dat deze wet op 1 januari 2021 wordt gepubliceerd en daarna stapsgewijs wordt ingevoerd.
Sinds 2015 werkt de programmadirectie Innovatie & Zorgvernieuwing aan het versterken van het innovatieve klimaat van de zorg. Dat doet ze door naar de prikkels voor innovatie in het systeem te kijken, maar vooral ook door communicatie, voorlichting en educatie. Zoals de website Zorg van Nu, die meer dan 160 goede technologische oplossingen laat zien, en het educatieprogramma Digivaardig in de Zorg, waarbij meer dan 40 partijen samen cursusmateriaal produceren en delen met elkaar. Het idee daarbij: delen is vermenigvuldigen. Ook heeft de directie samen met het Radboud een Zorginnovatieschool opgezet, waar de innovatiemanagers van de toekomst worden opgeleid. Verder helpt de directie met het opzetten van Health Deals rond zorgthema’s, zoals onlangs de Health Deal I-JGZ. Die streeft naar één standaard in de jeugdzorg waar ict-leveranciers op kunnen aansluiten. En er is de afgelopen jaren onder aanvoering van de Patiëntenfederatie gewerkt aan het programma MedMij, dat ervoor zorgt dat iedereen op een veilige manier over zijn eigen medische gegevens kan beschikken.
Patiëntengegevens
‘De basis moet op orde zijn om verder te innoveren,’ stelt Ron Roozendaal, CIO en directeur Informatiebeleid bij het ministerie van VWS’. En de basis, dat zijn de patiëntengegevens en de goede infrastructuur daaromheen voor de uitwisseling ervan. ‘Er zijn goede afspraken voor nodig: normen, vereisten en wettelijke kaders die ervoor zorgen dat alle communicatie veilig, beveiligd en betrouwbaar is. We moeten weten met wie we communiceren, dat onze communicatie onderweg niet wordt veranderd en onze gegevens niet verkeerd worden geïnterpreteerd. Ook moeten we de gegevens in onze eigen systemen kunnen gebruiken.’
De directie Informatiebeleid is dan ook verantwoordelijk voor de wetgeving rondom de digitale transitie van de zorg en adviseert over slimme inzet van digitalisering in beleid en uitvoering. ‘We moeten ervoor zorgen dat digitalisering waarde toevoegt aan patiënten en burgers gezond houdt,’ aldus Roozendaal. ‘Ook moet het zorgprofessionals in staat stellen meer van hun kostbare tijd en kennis te besteden aan de zorg zelf, zodat ze de best mogelijke zorg op de juiste plaats te bieden.’
Maar de overheid kan alleen nooit de verandering brengen die nodig is, stelt Roozendaal. ‘De regie nemen is partijen aan elkaar verbinden. We hebben het hele ecosysteem nodig. De zorg is een groot en omvangrijk geheel. Iedereen die daarin actief is speelt een rol. De huisarts, die een aanvullende rol als coach krijgt en daarvoor ook digitaal zal transformeren, het ziekenhuis, de psychiater en alle anderen. Iedereen is onderdeel van de oplossing.’
‘Er moet iets veranderen, vindt ook de zorg’
‘De patiënt als CEO van zijn eigen gezondheid!’
Informatieberaad
Daarom is dan ook het Informatieberaad Zorg opgericht, een publiek-private samenwerking, waaraan onder meer patiënten, dokters, verpleegkundigen, ziekenhuizen en GGZ-instellingen deelnemen. VWS voert daarbij het secretariaat. ‘We werken samen aan een informatiestelsel waarin zorggegevens veilig en betrouwbaar kunnen worden uitgewisseld,’ vertelt secretaris Roozendaal. ‘Informatie stroomt door de hele zorg, tussen professionals en met patiënten. Juist daarom moet de hele zorg betrokken zijn bij het maken van afspraken over de taal en de techniek van gegevensuitwisseling. Maar het is een gezamenlijke opgave van alle deelnemers.’
De ambities van het Informatieberaad zijn duidelijk: verbetering van de medicatieveiligheid, bevordering van de toegang van patiënten tot hun medische gegevens, veilige gegevensuitwisseling en verbetering van de kwaliteit van gegevens. ‘Om dat te bereiken hebben we onderling overeengekomen standaarden voor informatie-uitwisseling nodig. De belangrijkste uitdaging daarbij is implementatie. Die begint met het bevrijden van persoonlijke gezondheidsgegevens uit de verschillende systemen en mensen de middelen te geven om die gegevens te gebruiken om hun gezondheid te verbeteren.’
Een voorbeeld waarbij digitalisering meer tijd oplevert voor de zorgprofessionals is in de regio Amsterdam. Daar wordt een proef gedaan met digitale verpleegkundige overdracht. In die proef duurt die overdracht geen 2,5 uur meer, maar 30 minuten. Roozendaal: ‘Dit lukt alleen wanneer we het werk van de zorgprofessional als uitgangspunt nemen, en niet de administratie. Dat gaat niet vanzelf. Gebruiksvriendelijkheid van de systemen moet daarom heel veel aandacht krijgen. Denk aan spraakherkenning of automatisch scannen van gebruikte instrumenten bij een operatie.’
Baas
En hoe zit het met de patiënt zelf? Het ideale plaatje dat Klein Ikkink voor ogen heeft, is een zorg waarin de burger in staat wordt gesteld baas te zijn over zijn eigen gezondheid. ‘Eerst was de arts de baas, de witte jas, en was de patiënt vooral object van zorg. Toen hadden we het twintig jaar lang over de patiënt centraal stellen, nog steeds als object. Nu gaan we toe naar een zorg waar de patiënt aan het roer staat van zijn eigen gezondheid, dus zelf de regie heeft. Daarom is het zo belangrijk dat we over de grenzen van de traditionele domeinen heen samenwerken en informatie goed kunnen uitwisselen. De patiënt als CEO van zijn eigen gezondheid!’ ◼
‘Innovatie zorgt voor efficiëntie, werkplezier en betere kwaliteit van zorg en leven’
Deel dit artikel