Tekst Maurits van den Toorn
Ventilatie
Dansende jongeren zorgden in de zomer voor een piek in coronabesmettingen Beeld Shutterstock
Het handelen van het kabinet bij coronagerelateerde zaken blijft verbazen. Nadat op aandringen van deskundigen na meer dan een jaar eindelijk het advies om beter te ventileren was omarmd, blijken de ventilatienormen in de horeca sinds 1 juli juist te zijn verlaagd. De eisen op dat gebied in de vroegere Drank- en Horecawet zijn in de nieuwe Alcoholwet vervallen; voortaan gelden de algemene, lagere normen in het Bouwbesluit. Of goede ventilatie helpt het aantal besmettingen te beperken weet niemand zeker, net zomin dat niemand zeker wist of mondkapjes en de avondklok zouden helpen. Toch zijn die er gekomen, want alles helpt in de strijd. En onder hetzelfde motto spoort de minister-president nu iedereen aan thuis beter te ventileren (‘zet eens wat vaker een raampje open’). Het is geen besluit van vandaag of gisteren, de wetswijziging is van vorig jaar. Maar de Kamer had gewaarschuwd kunnen zijn, want brancheorganisatie Koninklijke Horeca Nederland noemde dit toen al in een brief aan de Kamer ‘een onbegrijpelijk voornemen’ en vroeg om de strengere regels te laten bestaan. Een brancheorganisatie die zich tegen versoepeling van regels uitspreekt zie je niet elke dag; alleen al daarom had het pleidooi op z’n minst aandacht verdiend. Interessant is dat staatssecretaris Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het wetgevingsoverleg op 16 november vorig jaar tegen de Kamer zei: ‘Feit is … dat het RIVM zegt dat wat in het Bouwbesluit is vastgelegd, voldoet, ook in het licht van corona.’ Bij navraag door NRC Handelsblad blijkt dat het RIVM hier nooit naar is gevraagd. Hoe zat dat ook alweer met bewindslieden die de Kamer onvolledig of onjuist inlichten? Het resultaat van wat media-aandacht is dat de Kamer, die het voorstel eind vorig jaar met algemene stemmen had aangenomen, in rep en roer is geraakt, terwijl het kabinet haastig kijkt of de maatregel kan worden teruggedraaid.
Formatieperikelen
Mark Rutte en Sigrid Kaag zijn druk bezig het formatierecord van Rutte III te breken Beeld Shutterstock
Er is zowaar nog steeds een kabinetsformatie aan de gang. Dat formeren lijkt zo langzamerhand een spel te zijn waar amper iemand in is geïnteresseerd, uitgezonderd de spelers op de Haagse vierkante kilometer. Dat zal overdreven zijn, maar een gevoel van urgentie lijkt er ook bij die spelers niet te zijn. Nu steeds meer mensen zijn gevaccineerd, zijn de scherpste kantjes van de coronapandemie af en draait de economie zo goed dat allerlei crisismanagement achterwege kan blijven. In die omstandigheden kan het spel “wie wil met wie’” en vooral “wie wil niet met wie” vrolijk ad infinitum worden doorgespeeld. Het record van de 225 formatiedagen van het kabinet-Rutte III nadert met rasse schreden. We zijn het gewend, anders dan in 1956 toen men wakker lag van de formatie van het kabinet-Drees III die wel 122 dagen duurde. Polariseren en het vasthouden aan de eigen opvattingen zijn belangrijker geworden dan het zoeken naar compromissen om met elkaar het land te besturen. Zoveel is nu ook Jesse Klaver van GroenLinks en Lilianne Ploumen van de PvdA duidelijk, nu VVD en CDA de deur in hun gezicht hebben dichtgesmeten. Ook de ChristenUnie is buitenspel gezet, maar dan door D66, omdat de democraten vrezen het met die partij over een aantal belangrijke medisch-ethische kwesties niet eens te worden. Er mag dan behoefte zijn aan een nieuwe bestuurscultuur, eerst moet er überhaupt weer eens bestuurd worden. Een eindeloos doorregerend demissionair kabinet is niet goed voor het tanende vertrouwen in politiek en bestuur. En al draait het land door, we hebben te maken met een stikstofcrisis, een woningcrisis, een klimaatcrisis en toch ook nog steeds een coronacrisis.
Cameratoezicht
Het fotograferen van automobilisten door de politie had geen wettelijke basis Beeld Sander Flight
Een bericht dat zo langzamerhand nauwelijks nog verbazing opwekt: de politie blijkt met het ANPR-camerasysteem voor nummerplaatherkenning 5 jaar lang ook automobilisten en bijrijders te hebben gefotografeerd. Handig voor opsporingsdoeleinden, maar er was geen wettelijke basis voor. Het gaat overigens om “maar” 55 extra scherpe camera’s van de 300 in totaal, maar daarmee worden wel zo’n 350.000 beelden per dag geschoten. Volgde er een storm van verontwaardiging? Niet echt, een paar nieuwsberichtjes en een enkel commentaar hier en daar. Zelfs de Kamer heeft nog niet veel van zich laten horen, maar het is dan ook reces. Het vervolg is voorspelbaar, de wettelijke mogelijkheden worden uitgebreid en dan mag het voortaan wél. Zo ging het immers eerder ook, toen bleek dat de politie de beelden van kentekens tegen de afspraak in 28 dagen bewaarde. Het is het zoveelste voorbeeld van function creep, oftewel technische mogelijkheden die er zijn worden vroeg of laat altijd gebruikt. Dat gebeurt liefst met, maar in de praktijk ook zonder (wettelijke) toestemming. Herhalen we even wat minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat een poosje geleden zei bij een plannetje om data uit auto’s te gebruiken voor het verbeteren van de verkeersveiligheid: ‘Natuurlijk gaan we netjes om met de privacy.’ Gespeelde of echte argeloosheid?
Mestfraude
De kans dat boeren die illegaal van hun mest afkomen worden gepakt is heel klein Beeld Shutterstock
Boeren die illegaal hun mest verspreiden of er op een andere niet-toegestane manier van afkomen kunnen dat praktisch ongestraft doen, de pakkans is heel klein. Aldus de conclusie van een onderzoek van de Strategische Milieukamer, een samenwerking van het Functioneel Parket, ILT, NVWA, politie en de lokale overheden. Maar hoe klein is klein? Van ongeveer 950.000 mesttransporten in 2019 werden er 821 gecontroleerd oftewel 0,09 procent. Het gesjoemel, of om het onomwonden te zeggen, de fraude is zo groot dat het Centraal Bureau voor de Statistiek geen goede gegevens binnenkrijgt voor de berekeningen. De effectiviteit van het mestbeleid is daardoor niet goed vast te stellen. Is er trouwens wel sprake van effectiviteit? Na eerdere berichten over grootschalige fraude in 2017 is het mestbeleid aangescherpt om de kans op fraude te verminderen. Dat gebeurde onder meer door opsporings- en handhavingsinstanties vaker informatie te laten uitwisselen en beter toezicht te houden. De sector zelf beloofde ook beter samen te werken en er kwam, op initiatief van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een “kwaliteitskeurmerk” voor ondernemers die zich aan de regels houden. Zo’n beloning voor normaal gedrag is natuurlijk eigenlijk de omgekeerde wereld. Kortom, de regels zijn er wel, de intenties misschien ook, maar van de uitvoering komt niet veel terecht. Hoe zei Rekenkamer-president Arno Visser het ook alweer in mei? Het zelfbeeld van Nederland als een land met een goed georganiseerde en efficiënte overheid klopt niet langer, ‘we zijn niet zo goed als we denken dat we zijn.’
Creatief
Informatievoorziening blijft “een dingetje” voor de overheid. Het is zo mooi geformuleerd: ‘Eenieder mag bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een verzoek indienen om openbaarmaking van informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid. De Wet openbaarheid van bestuur (Wob) regelt de behandeling en het toetsingskader van zulke verzoeken.’ Wat er niet staat is dat het ministerie een creatieve manier had bedacht om informatie openbaar te maken: niet op aanvraag, maar in de volgorde en op het moment waarop dat het ministerie het beste uitkwam, met daarbij natuurlijk ook een keuze die het beste uitkwam. Daarmee werd de Wob in feite genegeerd. Argument om het op die manier te regelen: het was door de coronacrisis zo druk dat er geen tijd en menskracht beschikbaar waren om Wob-verzoeken te beoordelen. Daar was de rechter het echter niet mee eens, zo bleek eind juni in een zaak die het programma Nieuwsuur had aangespannen. Hij droeg het ministerie van VWS op die omstreden werkwijze aan te passen. ‘Eigenlijk is het triest dat de rechter er voor nodig is om dat de overheid duidelijk te maken,’ constateerde Nieuwsuur-hoofdredacteur Joost Oranje. De overheid laat de uitvoering van een door haarzelf uitgevaardigde wet achterwege als het even niet goed schikt; gewone burgers is zoiets niet vergund. Toegegeven, het heeft niet de impact van de toeslagenaffaire, maar het is weer een streepje op de lat van het afbladderende gezag van de overheid. Dat het ministerie van VWS na de uitspraak van de rechter haastig juristen ging werven met kennis van de Wob doet daar niets aan af.
Deel dit artikel