Macht en Moed
‘Ambtenaar zijn is topsport’
Tekst Pieter Verbeek Beeld Hilbert Krane
Het kennisknooppunt Participatie voelt de noodzaak om participatie verder te ontwikkelen en onderzoek en praktijk nader tot elkaar te brengen. In dit derde deel van een drieluik over deze onderwerpen (lees hier deel 1 en deel 2) legt Erik Pool uit welke rol ethiek van ambtenaren in participatieprocessen speelt. ‘Als het gaat om persoonlijke beleidsopvattingen, kruipen ambtenaren in hun schulp. Soms moet je overeind blijven staan, als de kudde iets anders wil. Daar is moed voor nodig.’
Volgens Erik Pool zijn ambtenaren het besef kwijtgeraakt dat ze kwaliteit leveren en daar trots op mogen zijn
‘Tegenspraak moet kunnen overgaan in goede gesprekken’
Op 19 november presenteerde Erik Pool, voorheen directeur Participatie bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en sinds kort de directeur van het nieuwe rijksprogramma Dialoog en Ethiek, zijn boek Macht en Moed. Met dat boek wil hij rijksambtenaren een hart onder de riem steken. Tegelijk roept hij hen op om hun functionele macht meer in te zetten als tegenmacht. Daar worden ze betere professionals van, zo stelt hij. Ook politici en burgers worden er beter van. ‘Een zelfbewuste en op eigen kracht gestoelde ambtenarij kan de verstoorde balans binnen de overheid helpen herstellen.’
Topsport En dat is hard nodig, want we zitten volgens Pool midden in een van de grootste rechtsstatelijke crises van ons land, aan het licht gekomen door de toeslagenaffaire. Niet voor niets mocht Chris van Dam, voorzitter van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag, het eerste exemplaar van Macht en Moed in ontvangst nemen. Het is in deze tijden soms ongemakkelijk om rijksambtenaar te zijn, stelt Pool. ‘Als ik op een feestje vertel wat mijn beroep is, valt het stil.’ Zijn collega bij het nieuwe rijksprogramma Victoria Dekker, die de boekpresentatie leidde, herkent zich daarin. ‘Ik heb het gevoel dat ik mij continu moet verdedigen voor mijn werk. Dat geldt helemaal voor de collega’s van de Belastingdienst. De hectiek van de Tweede Kamer en de media, die snelle resultaten willen zien, maakt ons werk moeilijk.’ ‘Mensen hebben niet in de gaten hoe ongelofelijk ingewikkeld het is om rijksambtenaar te zijn,’ vult Pool aan. ‘Het is topsport. Doe het maar eens goed in deze tijd. Er is weinig erkenning en respect voor. Maar we mogen als ambtenaar ook wel zelfkritisch zijn. Het gaat niet om elkaar de maat te nemen en te beschuldigen maar dat we inzien dat we allemaal een eigen bijdrage hebben.’ En dat is waarom Pool het boek heeft geschreven. ‘Wij moeten elkaar helpen ons vak te ontwikkelen. Zodat we echt voor ons werk kunnen staan, als een timmerman bijvoorbeeld. Die heeft een duidelijk vak. Als ons dat lukt, is dat deel van de oplossing waarnaar de rechtsstaat op zoek is.’
Misser In zijn boek legt hij het ambtelijk vakmanschap neer langs drie perspectieven. Ten eerste dat van de proteststem: die wordt steeds luider in ons land en bepaalt of ambtenaren hun werk goed kunnen doen of niet. Het tweede perspectief is dat van de samenleving. ‘Je kunt beleid niet goed uitvoeren zonder de belanghebbenden erbij te betrekken, de inwoners,’ licht Pool toe. ‘Wij praten vaak in jargon, maar het gaat echt om mensen.’ Het derde perspectief is dat van de professional. Wat houdt het vak van rijksambtenaar in? Hoe sta je daarbij in je werk? Pool pleit ervoor dat er meer ruimte komt voor de mens achter de ambtenaar, voor de eigen mening. ‘Je moet persoonlijk betrokken zijn,’ zo stelt hij. ‘De kunst is om je niet door je privémening te laten leiden, maar je er wel bewust van te zijn en je grenzen te bewaken. Je moet ergens achter kunnen staan.’ Alleen zo kun je op tijd een tegengeluid laten horen, als je iets niet goed vindt gaan. Er moet volgens Pool dan ook een klimaat ontstaan waarin tegenspraak overgaat in goede gesprekken. ‘Op die manier kan de overheid zich bekwamen in communicatieve en dialogische vaardigheden. Dat is goed voor de mensen die er werken en voor de mensen aan wie zij dienstbaar moeten zijn: inwoners.’
Spiegel Wie weet had dat de toeslagencrisis kunnen voorkomen. Pool roemt de commissie-Van Dam dat deze niet met een vinger wijst naar wie er schuldig was. ‘Jullie hebben laten zien dat we de problemen in de ogen moeten kijken, zonder te weten hoe verder, zonder normerend te zijn.’ Toch wordt vooral gekeken naar Den Haag. Dat ambtenaren zo veel schuld hebben gekregen, vindt Van Dam niet terecht, zei hij bij het in ontvangst nemen van het boek. ‘We weten welke fouten zijn gemaakt door ambtenaren, maar de praktijk die is ontstaan is niet alleen aan hen te wijten. We hebben het met zijn allen laten ontstaan. Inmiddels heeft iedereen in de spiegel gekeken: ambtenaren, het kabinet en nu ook Raad van State, alleen de media en de Tweede Kamer niet. Dat vind ik een misser.’ Het heeft ertoe geleid dat het zelfvertrouwen bij rijksambtenaren laag is geworden. ‘Ergens zijn we ons mandaat kwijtgeraakt. Het besef dat we kwaliteit leveren en dat we daar trots op mogen zijn,’ stelt Pool. ‘Terwijl ik in mijn omgeving zo veel kwaliteit zie. We moeten goede omstandigheden creëren om dat naar boven te laten komen.’ Van Dam vult aan: ‘Als je het na de toeslagenaffaire hebt over persoonlijke beleidsopvattingen, kruipen ambtenaren in hun schulp. Ze durven geen mening meer te geven. We zijn zo goed in het benoemen wat niet mag, maar wat mag je wel? Welke ruimte is er om moedig overeind te staan zonder dat je bij je enkels wordt afgezaagd? Er zijn momenten dat je overeind moet kunnen blijven staan als de kudde iets anders wil. Daar is moed voor nodig. Zonder ambtenaren gaat het niet in ons land. Het is heel belangrijk dat er herwonnen zelfvertrouwen komt. Daar draagt dit boek aan bij.’
Eenzaamheid Als het vertrouwen in elkaar en in de democratie ergens bij gebaat is, dan is het een gezond wantrouwen richting het eigen denken, stelt Pool. ‘We moeten het helaas nog te veel hebben van eenlingen. We moeten meer als collega’s, als team, ergens voor staan wanneer een grens wordt overschreden. Dat voorkomt de strijd tegen eenzaamheid die mensen met een afwijkende mening voeren. Je bent zo kwetsbaar als je je ziel op tafel legt.’ Van Dam: ‘In mijn tijd als leidinggevende herinner ik me de zeurpiet op de afdeling. Nu terugkijkend, zie ik dat die eigenlijk meer als de kanarie in de kolenmijn was. Ik wil dan ook leidinggevenden de opdracht geven om meer te luisteren naar het andere geluid om te voorkomen dat het echt mis kan gaan.’ ◼
Macht en moed, ambtelijk vakmanschap en de kunst van het tegenspreken is gratis verkrijgbaar en kan worden aangevraagd via dialoogenethiek@rijksoverheid.nl. Ook is het te downloaden via de website van kennisknooppunt Participatie.
Deel dit artikel