Hoe duurzame ideeën hun plek vinden

Tekst Ellen Röling/Marc Notebomer Beeld Hilbert Krane en Roland de Keizer

Met de pilot duurzame CAO Rijk worden ideeën van medewerkers omgezet in tastbare experimenten en pilots. Marije Geluk, programma­manager pilot duurzame CAO Rijk, en ontwerper Sem Carree, externe innovatie proces­begeleider, laten zien hoe kleine stappen, slimme allianties en zelfs de stroperigheid van systemen bijdragen aan een grote ambitie: op weg naar de meest duurzame cao van Nederland.

Sem en Marije: ‘Kort cyclisch, iteratief, steeds valideren zijn onderdeel van de ontwerpende aanpak Design voor Duurzaam

‘Ook al voelt het soms onaf, we gaan van 0 naar 1’

Een blanco pagina, 10 miljoen euro cao-middelen en een flinke dosis lef. Zo werkt de pilot duurzame CAO Rijk aan tastbare pilots die straks hun plek moeten krijgen in cao en organisatie. ‘Wij zijn een kickstarter van initiatieven die nu soms vastlopen’ zegt Sem. ‘Maar in 2026 moet de organisatie het stokje overnemen.’ De pilot kwam voort uit de cao-onder­handelingen van 2022–2024. Werkgevers en vakbonden besloten niet alleen te praten over bestaande duurzame regelingen, maar ook ruimte te maken voor ideeën van werknemers. Er werd 10 miljoen euro gereserveerd om experimenten en pilots te financieren. Dat geld wordt paritair beheerd: werkgever en bonden besluiten samen welke projecten kansrijk zijn. ‘Die gezamenlijke verantwoordelijkheid maakt het sterker,’ zegt Marije. ‘Het is niet alleen een idee van ons, maar een breed gedragen keuze.’

Fase 1: ideeën ophalen en experimenteren Werknemers werden opgeroepen duurzame ideeën in te sturen. Het leverde meer dan 300 suggesties op. Sem: ‘We hebben bewust laagdrempelig gewerkt. Je kon ideedropper, ideehouder of meedenker zijn. Hoe meer smaken, hoe meer eigenaarschap.’ Uiteindelijk bleven 14 experimenten over. Kleine teams kregen een budget en drie maanden tijd. ‘We proberen zo snel mogelijk van 0 naar 1 te gaan,’ zegt Sem. ‘We maken iets tastbaar, ook al voelt het soms onaf. Daarna valideren we: levert dit waarde, is het schaalbaar, is het uitvoerbaar?’ Deze manier van werken – kort cyclisch, iteratief, steeds valideren – is onderdeel van de ontwerpende aanpak die Marije en Sem ‘Design voor Duurzaam’ noemen. Het is een methode die niet begint bij dikke plannen, maar bij doen. Door snel een prototype te maken, ontstaat energie en eigenaarschap. Uiteraard in co-creatie met onze collega’s. ‘We zetten expres hoge ambities neer zonder dat we het pad al kennen. Je dwingt jezelf om anders te werken, en juist daardoor komen er oplossingen die je met een klassiek projectplan nooit zou bereiken,’ aldus Sem.

Impact onderdeel van Design voor Duurzaam Om te zorgen dat pilots niet alleen vernieuwend zijn maar ook aantoonbaar verschil maken, is impact een vast onderdeel van de aanpak. Het programma werkt samen met Impact Institute voor een betrouwbare impactmeting. Daarnaast onderzoekt de Hogeschool van Amsterdam de gedragskant van de zeven projecten. Het doel: in de organisatie gefundeerd het gesprek voeren over hoe de projecten bewezen verschil maken.

Interne hobbels Al snel botsten de experimenten op de realiteit van de Rijksorganisatie. ‘Het systeem is niet ingericht op korte sprints,’ vertelt Marije. ‘Je hebt parafen nodig, soms aanbestedingen, facturatie loopt via lange lijnen. Voor een pilot van drie maanden is dat killing.’ Een deel van de oplossing kwam via het A+O fonds Rijk, dat het beheer van de middelen doet. ‘Zo konden we sneller inkopen, maar toch volgens de regels werken. Dat is typisch: wij willen snelheid, de organisatie wil zekerheid. We hebben gezocht naar een middenweg.’ Dat niet alles meteen lukt, hoort bij de aanpak. Soms strandt een idee in de uitvoering of blijkt het in de praktijk minder haalbaar dan gedacht. ‘Ook dat is waardevol,’ zegt Sem. ‘Want door te laten zien wat níet werkt, maak je ruimte voor betere keuzes. In feite leer je net zoveel van mislukkingen als van successen. En het mooie is: omdat we klein beginnen, zijn de risico’s ook klein. Je kunt dus best eens op je neus gaan, zonder dat het hele systeem onderuithaalt.’

Ontwerpende aanpak Design voor Duurzaam

Bekijk het magazine 'Leidende principes'

Fase 2: van experiment naar pilot Wanneer een idee kansrijk is, volgt opschaling. Bekend voorbeeld is OV-Privé: eerst vouchers van 150 euro, daarna een pilot met 1.800 werknemers waarvan de helft in het weekend en de andere helft de hele week konden reizen met de mobiliteitskaart van het Rijk. Bij Kamelenjacht – het spreiden van kantoordagen – begonnen teams met simpele gesprekken: waarom zitten we allemaal op kantoor op dinsdag en donderdag? ‘Dat lijkt klein,’ zegt Sem, ‘maar het werkt. En als meerdere teams meedoen, ontstaat schaal. Ook bereiden beleidsmakers zich voor om pieken en dalen te meten en daarmee kantoor­verspilling te stoppen.’ Sem noemt ook mismatches: ‘Beleid zegt dat apparaten zeven jaar mee moeten, uitvoering vervangt ze na drie. Werknemers vinden dat apparaten best zeven jaar mee moeten kunnen en beleid maakt afspraken over duurzame maatschappelijke herinzet, uitvoering vervangt ze na drie jaar. Iedereen weet dat dit niet klopt, maar niemand doorbreekt het. Met een pilot maak je dat zichtbaar en start je het gesprek.’

Verbinden en impact maken Succes hangt af van samenwerking. ‘We zoeken verbondjes,’ zegt Marije. ‘Een projectleider bij ICT, een categoriemanager Vervoer & Verblijf. Wij laten zien dat het kan, zij nemen het over.’ Daarbij horen ook externe partners. ‘In fix-it sessions betrekken we startups bij ingewikkelde vraagstukken. Daarmee laten we zien: wat buiten onmogelijk lijkt, kan binnen tóch.’ Een belangrijk principe is: ga waar de energie zit. ‘Als iemand enthousiast is, haken we aan. Dan groeit een idee vanzelf. Als je meebouwt, voel je eigenaarschap. Wij willen niet op iemands stoel zitten, maar samen optrekken – binnen en buiten het Rijk.’

Fase 3: verandering Het einddoel is dat impactprojecten structureel landen. Soms in de cao – zoals OV-Privé – of het breder inzetten van het Individueel Keuzebudget. Soms in de bedrijfsvoering, zoals vergroening van entrees of het opnemen van biodiversiteits­eisen in renovaties. ‘Wij zijn de motor,’ zegt Sem. ‘Maar in 2026 moeten de Belasting­dienst of het Rijksvastgoedbedrijf zeggen: dit is van ons. Dan wordt het duurzaam.’ Marije benadrukt dat borging minstens zo belangrijk is als experimenteren. ‘Het Rijk is groot. Als je niet van tevoren nadenkt over hoe de vernieuwing kan worden ingebed, vindt het initiatief geen vruchtbare grond en geen plek in de organisatie.’

Vooruitblik Legitimiteit halen Sem en Marije onder meer uit het draagvlak onder werknemers. Uit onderzoek met de AWVN Preference Tool blijkt dat 65 procent verduurzaming van de bedrijfsvoering belangrijk vindt, en dat evenveel werknemers het waardevol vinden als hun werkgever duurzame keuzes ondersteunt. De pilot loopt tot en met 2026. Dan moet blijken welke impactprojecten blijvend landen. ‘We hopen dat alle pilots ergens binnen het Rijk worden opgepakt en zich daarna verder verspreiden.’ zegt Marije. ‘Misschien komt er een experimenteer­potje. Dan blijft er ruimte om te ver­nieuwen. Maar ook zonder ons moet de beweging doorgaan. Wij zijn een klein programma. Uiteindelijk moet de organisatie zeggen: dit pakken wij op.’ De DEMO Dag 2025 op 14 oktober laat de eerste oogst zien. Maar de echte test volgt daarna. Sem is optimistisch: ‘We hebben laten zien dat de cao geen statisch document hoeft te zijn. Het kan een motor van duurzame verandering zijn. Als werknemers het willen, beleid en uitvoering het overnemen, en er ruimte blijft voor experimenteren, dan is dit pas het begin.’ ◼

Deel dit artikel