Tekst Maurits van den Toorn

Het einde
Openbaarheid
Stikstof
Schoten voor de boeg
De onkunde regeerde
Buitenlandse Zaken

Het einde

PVV-leider Geert Wilders, die het kabinet-Schoof liet vallen Beeld Shutterstock

‘Na een langdurig lijden is, toch nog onverwacht, van ons heengegaan…’ Een klassieke formulering in de rouwberichten in de krant, die bijna van toepassing is op het in elkaar gestorte kabinet-Schoof. Bijna, want voor niemand met een greintje politiek inzicht kwam dit onverwacht. Je kon hooguit van mening verschillen hoeveel maanden het zou duren, maar dat het kabinet de eindstreep niet zou halen was vanaf het allereerste begin duidelijk. Dat de vier partners het na een formatie inclusief scheldpartijen toch nog zo’n elf maanden met elkaar hebben uitgehouden zou je een prestatie kunnen noemen. Plannen wijzigen als de omstandigheden dat nodig maken, is niet uitzonderlijk. Een voorbeeld daarvan zijn de stevige bezuinigingen van het derde kabinet-Lubbers halverwege de rit in 1992 onder de naam Tussenbalans. In het openbaar de handtekeningen van je coalitiecollega’s eisen is wel uitzonderlijk, ongehoord en onhebbelijk. Het is op een bepaald moment domweg genoeg en ooit zijn zelfs politici, kun je wat vilein zeggen, het gechicaneer en getreiter zat. De bij de val van een kabinet gebruikelijke krokodillentranen bleven dan ook grotendeels uit. Ook gebruikelijk: het geweeklaag dat het onverantwoordelijk is om op te stappen nu de … (vul maar in) zo slecht of problematisch is. Maar het verschil tussen geen kabinet of een kabinet dat door ruzie en incompetente bewindslieden amper iets presteert, is marginaal. Los van politieke voorkeuren is het goed dat er een einde is gekomen aan een periode van politiek gestuntel.

▲

Openbaarheid

De klok tikt als het gaat om maatregelen die de stifstofaproblematiek moeten aanpakken. Beeld Pixaby

Nog zo’n dingetje dat valt onder de noemer incompetentie. Landbouwminister Wiersma wil, of inmiddels misschien wilde, alle zestigduizend veehouders vragen of ze ermee akkoord gaan dat hun emissiegegevens openbaar worden gemaakt. Ze had signalen dat sommigen daar vanuit privacy- en (sociale) veiligheidsoogpunt bezwaar tegen hadden en wilde ze daarom de mogelijkheid bieden om openbaarmaking aan te vechten. Om te beginnen werd een Woo-verzoek van enkele media niet gehonoreerd, waarop die naar het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI) stapten. Het ACOI heeft de minister vervolgens duidelijk gemaakt dat de situatie ‘vrij simpel’ is: ‘De wet biedt geen ruimte om de emissiegegevens niet te openbaren. Zelfs een zienswijzeprocedure is in dezen niet nodig. De wetgever is namelijk heel duidelijk over het belang van openbaarheid van emissiegegevens: deze zijn zo belangrijk dat er geen enkele belangenafweging mogelijk is, het belang van openbaarheid prevaleert altijd. En dat is dan omdat de uitstoot van schadelijke stoffen grote gevolgen kan hebben voor de leefomgeving en de gezondheid van mensen, zodat ze kennis moeten kunnen nemen ‘van de details van die schadelijke stoffen, waar ze in de lucht, de grond, of ons water terechtkomen en welke stoffen dit precies zijn’. Het is formeel een advies, dat de minister nu aan het bestuderen is. Een advies om je aan de wet te houden lijkt moeilijk te negeren. In het ergste geval zal een rechter dat duidelijk (moeten) maken.

▲

Stikstof

Wiersma krijgt ook van andere kanten kritiek, want ze presteert niet veel bij het aanpakken van het stikstofprobleem. Ook de door de minister-president speciaal daarvoor ingestelde commissie heeft nog niet van zich laten horen. Schoof was in het vooralsnog laatste debat over stikstof zo eerlijk dat je het haast ontwapenend zou kunnen noemen. Hij gaf toe dat hij het probleem had onderschat: ‘De werkelijkheid is veel weerbarstiger dan ik dacht. Veel weerbarstiger.’ Van iemand die minister-president en dus “eindbaas” van het kabinet is, zou je zo langzamerhand een tikje meer kennis en inzicht in zo’n dossier mogen verwachten. Zijn voorganger Rutte merkte niet voor niets al eens op dat hij dit beschouwde als de grootste crisis van zijn premierschap. Bovendien sleept de stikstofproblematiek zich al decennia voort en dat is in de media bepaald niet onopgemerkt gebleven. In ieder geval waren drie van de toen nog vier coalitiepartners ineens opvallend eensgezind: ze vonden alles waar Wiersma tot dusverre mee was gekomen onvoldoende en niet meer dan een startpakket. Ze eisten dat de minister nog voor de zomer met wetgeving zou komen, inclusief doorrekeningen en juridische onderbouwing. Dat was al praktisch een mission impossible (ook omdat het al bijna zomer was), en nu het kabinet demissionair is, komt er ongetwijfeld helemaal niets van terecht. Ondertussen tikt de klok door en is er steeds minder tijd om maatregelen te nemen.

▲

Schoten voor de boeg

Ooit, in de politieke steentijd, hadden we de Anti-Revolutionaire Partij (ARP), met als fractieleider Barend Biesheuvel. Deze Biesheuvel was een vervaarlijk man, die een zekere faam verwierf met zijn “schoten voor de boeg” tijdens het kabinet-De Jong (1967-1971), waarmee hij de koers van het kabinet probeerde bij te sturen. Voor de duidelijkheid: zijn eigen ARP zat in dat kabinet. Premier De Jong van de KVP was een oud-marineman die voor hetere vuren had gestaan. Hij liet zich niet op stang jagen en reageerde zoals altijd laconiek: volgens hem ging het om saluutschoten. Het is ook de tactiek van Wilders, alleen liep het bij hem uit op een schot in eigen voet. We zullen nooit weten of hij serieus verwachtte dat zijn kabinetspartners uiteindelijk zijn tienpuntenplan zouden slikken (de inmiddels vertrokken Pieter Omtzigt ging ondanks zijn roep om goed bestuur immers altijd door de knieën, dus wie weet?) of dat hij met zijn steeds verder opgeschroefde eisen zichzelf in de hoek had geschilderd en niet meer terug kon. Het zal hem niet meevallen, want de afgelopen jaren kon hij als pseudo-regeringsleider de grote meneer uithangen bij zijn rechtse vrienden in het buitenland. Nu hij voor de tweede keer uit een kabinet is weggevlucht zal geen partij meer met de PVV willen samenwerken. Hij kan weer stoorzender in de oppositiebanken worden. Andere uitgerangeerde politici die ingebed zijn in een partij maken in zo’n situatie een zachte landing als burgemeester of iets anders in het openbaar bestuur. Zonder politieke vrienden en zonder bestuurlijk inzicht kan Wilders daarnaar fluiten. Als hij ooit vertrekt, dan verdampt de PVV: een politieke eenmansfirma zonder netwerk met volgelingen die alleen hun grote leider mogen en kunnen napraten.

▲

De onkunde regeerde

‘Regering, regeer!’ is ook een uitspraak van vroeger die we de afgelopen jaren meermaals hebben gehoord, een poosje geleden nog van Kamerlid Pieter Grinwis (CU) in een debat over de btw op cultuurgoederen. De bedenker is waarschijnlijk het Kamerlid en fractieleider van de Christelijk-Historische Unie, Tilanus senior, in het begin van de jaren vijftig. Het was de afgelopen jaren actueler dan ooit omdat het regeren grotendeels was overgenomen door de fractieleiders van de coalitiepartijen. De verantwoordelijke ministers mochten daarna bij het kruisje tekenen om de afgesproken maatregelen uit te voeren. Jammer alleen dat de fractieleiders er weinig van bakten. Het recentste voorbeeld was de belofte dat de sociale huren twee jaar zouden worden bevroren. Juichende berichten op X daarover, maar over de consequenties was niet nagedacht: de corporaties kregen daardoor zoveel minder geld binnen dat ze veel minder nieuwe woningen zouden kunnen bouwen (maar er moeten toch minimaal 100.000 woningen per jaar bij komen?), terwijl ook de verduurzaming van bestaande huizen spaak zou lopen. Het gevolg was dat de bewoners over een paar jaar waarschijnlijk meer kwijt zouden zijn aan energiekosten dan ze bespaarden door het bevriezen van de (gesubsidieerde) huren. En als klap op de vuurpijl bleek dat de particuliere eigenaren van sociale huurwoningen niet gedwongen konden worden ook hun huren te bevriezen. Een foutje, de fractieleiders wisten niet dat er ook particulieren met sociale huurwoningen zijn. Het gevolg: rechtsongelijkheid. Woonminister Keijzer voelde niets voor het plan maar moest het uitvoeren, al schoot de Raad van State het snel in elkaar geflanste wetsvoorstel aan flarden en dreigden de corporaties naar de rechter te gaan. Al op de dag dat het kabinet viel was de minister zo verstandig om het voorstel in te trekken. Dat komt ervan als je geen ambtenarencorps met kennis en kunde tot je beschikking hebt en dan toch graag minister wilt spelen.

▲

Buitenlandse Zaken

Het is in contrast met al het binnenlandse politieke geharrewar opvallend hoe succesvol minister Veldkamp van Buitenlandse Zaken de afgelopen tijd heeft geopereerd. Eerst lukte het hem om de Europese Unie zover te krijgen dat er een onderzoek komt naar het Associatieverdrag met Israël. Met de voortdurende humanitaire blokkade van Gaza respecteert Israël de mensenrechten en democratische principes niet meer, stelt hij, terwijl die verplichting wel in het verdrag is vastgelegd. Vervolgens kreeg hij twintig lidstaten zover dat ze van de Europese Commissie maatregelen tegen Hongarije eisen als dat land de recente aanscherping van de lhbtiq+-wetgeving niet herroept. In beide gevallen heeft Veldkamp kundig gebruik weten te maken van het momentum, nu steeds meer lidstaten hun twijfels hebben bij wat er in beide landen gebeurt. Zelfs Duitsland heeft voor het eerst kritiek op Israël, en veel landen zijn geïrriteerd over het steeds bij vrijwel alles dwarsliggen van de Hongaarse premier Orbán. Of beide initiatieven tot echte activiteit leiden is nog maar de vraag, maar het is een begin en in ieder geval een diplomatiek succesje voor de minister.

Caspar Veldkamp is een van de meer succesvolle ministers in het kabinet-Schoof. Beeld Martijn Beekman/rijksoverheid

▲

Deel dit artikel