Tekst Maurits van den Toorn
Eerste Kamer
Het zijn gouden tijden voor de Eerste Kamer, als waren we weer in de dagen dat CDA-senator Ad Kaland zich verzette tegen Lubbers, begin jaren negentig (en die waren dan nog van dezelfde partij). Met slechts dertig coalitiezetels heeft de oppositie een bijkans ongekende machtspositie. Alleen al het dreigen met het wegstemmen van voornemens van het kabinet heeft ertoe geleid dat de btw-verhoging op sport en cultuur van de baan is. Waarschijnlijk dan, het kabinet heeft met de belofte naar alternatieven te zoeken een kiertje opengelaten; heel theoretisch zou die zoektocht nog kunnen mislukken. Het volgende schelmstuk komt eraan, al heeft het kabinet hier de hakken (nog) steviger in het zand gezet: de bezuinigingen van (in 2028) bijna twee miljard op onderwijs. Minister Bruins noemde de bezuinigingen zelf ‘lelijk’ en leek met zijn volharding op een muur af te rijden, totdat de coalitie toch maar ging praten met een ‘monsterverbond’ van D66, CDA, ChristenUnie, JA21 en SGP. Uitkomst op het moment van schrijven nog ongewis. Er lijkt een nieuwe traditie te ontstaan: over heikele onderwerpen beraadslagen de fractieleiders, met eventueel de premier erbij, maar zonder de direct betrokken bewindslieden. Faber stond buitenspel bij de gesprekken over wel of geen asielnoodwet, Bruins mocht afwachten wat er over zijn begroting werd bekokstoofd. Een interessante ontwikkeling: bewindslieden die mogen tekenen bij het kruisje.
Milieuzones
De verhoudingen in bestuurlijk Nederland worden er niet hartelijker op. Gemeenten klagen dat ze steeds meer een uitvoeringsloket van het rijk worden. Uit protest tegen die behandeling en de bezuinigingen in het zogenoemde ravijnjaar 2026 zijn ze onlangs uit het Integraal Zorgakkoord gestapt. De contacten met minister Faber van Asiel zijn volgens de VNG ‘non-existent’ en onlangs deed staatssecretaris Jansen van Milieu ook een duit in het zakje (naar aanleiding van een Kamermotie, dat dan weer wel). Eind november kondigde hij van de ene op de andere dag aan dat ondernemers met een relatief schone diesel (klasse 5 of 6) een jaar langer in de emissievrije zones mogen rijden. In plaats van tot uiterlijk 2028 mag dat wat hem betreft tot 2029. Ook wil hij dat gemeenten voor een langere periode afzien van een boete voor overtreders. De betrokken gemeenten die in 2025 of in volgende jaren zo’n zone invoeren – veertien in totaal – zijn geïrriteerd en wijzen erop dat dit oneerlijk is voor ondernemers die nu al kosten hebben gemaakt voor de aanschaf van emissievrije voertuigen. De overheid maakt zich door dit besluit onbetrouwbaar, vinden ze. Ze zijn dan ook niet van plan de invoering uit te stellen – dat is tenslotte hun eigen bevoegdheid.
Europa en de begroting
Minister Heinen van Financiën krijgt te maken met de ene na de andere ingeboekte bezuiniging die het raam uit kan. Beeld Martijn Beekman/rijksoverheid
Veel politici en beleidsmakers in Europa zullen het in het geheim (of zelfs openlijk) best leuk vinden: Nederland voldoet als enige lidstaat niet aan de striktere Europese begrotingsregels waar het zelf voor heeft gestreden. Niks beste jongetje van de klas! Het begrotingstekort en de staatsschuld lopen de komende jaren te veel op en dat levert een berisping op van de Europese Commissie. Consequenties heeft dat verder niet, alleen maakt zo’n koekje van eigen deeg het nogal gênant om andere landen de maat te nemen. Ook zal de toch al geringe souplesse om uitzonderingen op de Europese regels toe te staan – het wensenpakket: mest, stikstof, migratie, lagere EU-afdracht – hierdoor niet groter worden. Minister Heinen van Financiën reageert zoals een minister van Financiën hoort te doen: bij RTL Z zei hij de opmerkingen als een extra aansporing te zien om het huishoudboekje van de overheid ‘verder op orde te brengen’. Let op dat ‘verder’, want eigenlijk is het dankzij hem natuurlijk al op orde. Jammer alleen dat al ingeboekte bezuinigingen de een na de ander het raam uit dreigen te vliegen of hoogst onzeker zijn. En dan maakt de Raad van State ook nog op beschaafde wijze gehakt van het plan voor een andere heffing van de spaartaks in box 3. Ook dat slaat een gat in de geraamde inkomsten.
Mest
De mestproductie in Nederland moet hoe dan ook omlaag. Beeld PxHere
Ook wat betreft mest is er geen goed nieuws. Het grond- en oppervlaktewater zijn zo vervuild met mest dat Nederland ook op dit punt niet voldoet aan Europese normen, aldus het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu in een recente rapportage. In bijna de helft van alle oppervlaktewater zitten nog te veel meststoffen en de concentraties fosfor en stikstof zijn op veel plekken te hoog, waardoor de kwaliteit van het drinkwater onder druk staat. Na een daling in de jaren negentig en begin deze eeuw is de situatie sinds 2012 niet structureel verbeterd. Nederland voldoet daarmee helaas niet aan de Europese Nitraatrichtlijn. Of dat met het mestplan van minister Wiersma wel gaat lukken is volgens de Europese Commissie nog maar de vraag. In november kwam er een brief vol vragen en kanttekeningen uit Brussel. Zo wil de Commissie weten of er onderzoek is gedaan naar het effect van het verkleinen van de bufferstroken rond Natura 2000-gebieden waar geen mest mag worden uitgereden van 250 naar 100 meter, wat extra mestverwerking en transport voor gevolgen heeft op de ammoniakuitstoot en wat de gevolgen zijn van de aangekondigde langere uitrijperiode van mest. De bottomline: de mestproductie in Nederland moet hoe dan ook omlaag. Wiersma is in haar reactie aan de Kamer vol vertrouwen dat ze de vragen van de Commissie tot tevredenheid kan beantwoorden en belooft dat ze zich blijft inzetten voor een nieuwe derogatie vanaf 2026. Het is de vraag of ze agrarisch Nederland niet blij maakt met een dooie mus, want niets wijst erop dat Brussel daarover denkt.
Ruzies met en rond NSC
Pieter Omtzigt is terug in de Kamer maar of dat in de coalitie tot minder gedoe met of rond NSC gaat leiden, is nog maar de vraag. Beeld Shutterstock
De langverwachte terugkeer van Pieter de Grote heeft niet tot meer politieke rust geleid – integendeel zelfs. Omtzigt slaagde er op zijn eerste dag in de Kamer al in om zijn coalitiegenoten in de gordijnen te krijgen door zich aan te sluiten bij de oppositie met de vraag om een conceptadvies (in dit geval van de landsadvocaat) over het geplande asielnoodrecht openbaar te maken. Consequent was hij wel: Van Vroonhoven had dat bij de algemene politieke beschouwingen ook al gedaan. Nu lukte het opzetje alleen niet. SP-Kamerlid Van Nispen had in september ook al vragen hierover gesteld. Minister Faber reageerde toen dat er slechts gesprekken waren geweest die tot een ‘onvoltooid conceptstuk’ hadden geleid en zag geen aanleiding om dat met de Kamer te delen. Raar was natuurlijk wel dat er eerder volgens premier Schoof helemaal geen stuk was geweest. Er lijkt niet echt eenheid van regeringsbeleid te zijn. De vragenstellers hadden kunnen weten dat het antwoord nu niet anders zou uitvallen. Het is te verwachten dat de landsadvocaat kritisch was over de voornemens van minister Faber en dat ze dat niet naar buiten wilde brengen. Dat de vraag ernaar toch kwam kan Schoof zich aanrekenen door het bij de politieke beschouwingen naar buiten brengen van de ambtelijke conceptadviezen hierover. Waarom die wel en dit niet? En nu maar wachten op de volgende kleine of grote coalitieruzie met of rond NSC.
Energiebesparing
Stevige kritiek van de Algemene Rekenkamer aan het adres van minister Hermans van Klimaat en Groene Groei. Bedrijven en instellingen met een energiebesparingsplicht – dat zijn er meer dan honderdduizend – besparen naar alle waarschijnlijkheid minder energie dan het rijk wil. Hoewel die verplichting er al dertig jaar is, weet de minister niet goed welke bedrijven onder deze verplichting vallen en is onduidelijk hoe het zit met toezicht en handhaving. Jaarlijks zouden er voor een goede naleving 22.500 controles van omgevingsdiensten nodig zijn, maar in de praktijk zijn het er minder dan tienduizend. Aldus het onderzoek Energiebesparingsplicht 2008-2023 van de Rekenkamer. In gewonemensentaal: grote kans dat er nog steeds onvoldoende van deze verplichting terechtkomt, wat (ook) een bedreiging vormt voor de klimaatambities van Nederland. De minister doet het enige wat ze kan: beterschap beloven. Ze erkent dat het inzicht in de opbrengsten van de energiebesparingsplicht in de afgelopen jaren beperkt was. Door een informatieplicht in te stellen voor bedrijven is er volgens haar al verbetering zichtbaar. Desondanks wil ze die plicht in 2027 ‘actualiseren’. Ze belooft vanaf dan ook structureel meer rijksgeld voor het toezicht.
Deel dit artikel