Tekst Maurits van den Toorn
Geen mobieltjes in de klas
Beeld Shutterstock
Met ingang van het komend schooljaar zijn in het basisonderwijs en speciaal onderwijs mobieltjes in de klas taboe. Ook tablets en smartwatches mogen niet meer. Demissionair minister Mariëlle Paul voor Primair en Voortgezet Onderwijs meldde dit begin november aan de Tweede Kamer. Eerder was al afgesproken dat ze vanaf 1 januari 2024 in het voortgezet onderwijs niet meer zijn toegestaan. Dat zal voor veel leerlingen na afloop van de kerstvakantie een tegenvaller zijn. De discussies daarover in de eerste schooluren en -dagen in januari zijn voorspelbaar. Zo’n besluit kon er alleen komen na overleg met vertegenwoordigers van docenten, bestuurders, ouders en leerlingen. Het is dan ook op z’n Nederlands geen wettelijk verbod, maar een vergaande afspraak zonder consequenties als scholen zich er niet aan houden; de komende maanden volgt overleg binnen de sector hoe die precies zal worden uitgevoerd. Uiteindelijk is er in het polderende Nederland een – soort van – overeenstemming bereikt en verdwijnt het mobieltje – in principe en waarschijnlijk – overal uit de klas. In Frankrijk is dat besluit overigens al in 2018 genomen, een complete leerlingengeneratie eerder.
Instortende woningmarkt
Dat de nieuwbouw stagneert, is geen nieuws. Beeld Shutterstock
De ambities van demissionair minister De Jonge om de woningmarkt vlot te trekken en de nieuwbouw aan te zwengelen zijn groot en prijzenswaardig, maar van alle maatregelen kun je eigenlijk maar een ding zeggen: ze helpen niet. Het slechte nieuws hoopt zich op: het woningtekort is inmiddels opgelopen tot zo’n 390.000 en inmiddels is er in geen enkele regio van het land geen woningtekort, zelfs in notoire krimpgebieden. De prijzen van koopwoningen stijgen onbekommerd door, ondanks de oplopende hypotheekrente. Het besluit van De Jonge om vanaf 1 januari 2024 de hypothecaire leenruimte te vergroten voor alleenstaanden, voor mensen met een studielening en voor de koop van een energiezuinige woning en voor het verduurzamen van de eigen woning, helpt maar een beperkt deel van de kopers. Dat de nieuwbouw stagneert, is geen nieuws. Maar dat het ook niet goed gaat met verbouwen van bedrijfspanden, scholen, etcetera, tot woning is dat wel. Het CBS meldde begin november dat er vorig jaar op deze manier 9600 woningen bij waren gekomen; enkele jaren geleden waren dat er nog zo’n 12.000, terwijl de ambitie van De Jonge staat op 15.000 van deze woningen. En wat ook onderbelicht blijft: in 2022 verdwenen er bijna 20.000 woningen door sloop of samenvoeging. Het netto aantal nieuwe woningen kwam daardoor uit op iets minder dan 80.000. Het aantal afgegeven bouwvergunningen daalt ondertussen, de ambitie om 100.000 nieuwe woningen per jaar te realiseren verdwijnt steeds verder uit het zicht.
Oekraïne versus Israël
Begin november zegde minister Ollongren van Defensie andermaal Nederlandse steun aan Oekraïne toe, ditmaal in de vorm van 500 miljoen euro aan munitie. Ondertussen gaan de eerste Nederlandse F-16’s naar Roemenië voor het trainen van Oekraïense piloten. Verder wordt het in de internationale arena tamelijk stil rond de oorlog en de steun. De aandacht en de verontwaardiging zijn verschoven naar het Midden-Oosten. Het kabinet is bezig met een balanceeract rond de Israël-Hamasoorlog. Aanvankelijk beloofde demissionair premier Rutte ‘onvoorwaardelijke steun’ aan Israël, maar na forse kritiek daarop krabbelde hij terug met de opmerking dat het optreden van het land wel ‘binnen de grenzen van het internationaal oorlogsrecht’ moet zijn. Anderzijds verzet Nederland zich niet tegen de levering van hier opgeslagen onderdelen voor F-35-vliegtuigen, hoewel ambtenaren op het ministerie van Buitenlandse Zaken waarschuwden dat Israël mogelijk wel degelijk het oorlogsrecht schendt. In een memo van de ambassade in Tel Aviv was enige tijd later sprake van ‘onevenredig geweld’. Inmiddels vloog de bijna ex-premier heen en weer tussen Israël en Qatar in een poging om tussen de strijdende partijen te bemiddelen. Daarmee treedt hij in de schoenen van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger, die in de jaren 70 bekend werd door zijn ‘pendeldiplomatie’ in het Midden-Oosten. Met beperkt succes, kunnen we een halve eeuw later constateren. Dat Rutte met Netanyahu ‘een openhartig gesprek’ heeft gehad wijst ook niet op veel vooruitgang.
Mijnbouwschade
Het is opvallend wat demissionair staatssecretaris Vijlbrief (Mijnbouw) in zijn tamelijk korte ambtsperiode allemaal heeft weten te regelen. Beeld Rijksoverheid/Martijn Beekman
Zoals al vaker is opgemerkt zal het laatste kabinet-Rutte niet de geschiedenis ingaan als een toppunt van daadkracht. Des te opvallender is wat demissionair staatssecretaris Vijlbrief (Mijnbouw) in zijn tamelijk korte ambtsperiode allemaal heeft weten te regelen. Na jarenlang gedoe wordt de schadeafhandeling in Groningen vanaf 1 januari komend jaar milder, menselijker en makkelijker zonder toets op een verband tussen schade aan de woningen en de aardbevingen. Ongetwijfeld krijgt een volgend kabinet te maken met mensen die zichzelf hiermee proberen te verrijken (ook onder het huidige schaderegiem gebeurt dat al), maar het begrip fraudebestrijding ligt momenteel politiek natuurlijk niet zo lekker. Eind oktober kwam daar een regeling bij voor schade door steenkoolwinning in tien mijnbouwgemeenten in Limburg. Dat lijkt rijkelijk laat, maar door bodembewegingen ontstaat er nog steeds nieuwe schade. Voor vergoeding daarvan is een beoordeling door een commissie nodig, maar die wordt gedaan op basis van aannemelijkheid en niet op basis van causaliteit. Het idee daarachter: de regeling is zo vriendelijker voor bewoners en de uitvoeringskosten blijven beperkt. Kennelijk is er van het jarenlange gemodder in Groningen toch iets geleerd. Dat zo’n regeling er pas een halve eeuw na het einde van de steenkoolwinning komt (wie buiten Limburg weet zo langzamerhand nog dat er in Nederland kolenmijnen waren?) is Vijlbrief niet aan te rekenen.
Seh-artsen worden medisch specialist
In de laatste maanden van een – bij wijze van spreken – steeds heviger demissionair kabinet worden er hooguit nog "kleine" besluiten genomen. Zo maakte demissionair minister Kuipers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport eind oktober bekend dat artsen op de spoedeisende hulp (seh) als wettelijk medisch specialist zullen worden erkend. Misschien dan wel een klein besluit, maar niet onbelangrijk voor de sector. Gezien de opleidingsduur van 3 jaar is het ook niet onlogisch om het als een apart specialisme te erkennen. Het besluit is in de sector, waar zo’n zeshonderd artsen werken, met gejuich ontvangen. Men voelt zich erkend en ziet mogelijkheden: door de juridische gelijkschakeling wordt de titel beschermd en wordt het mogelijk subsidie aan te vragen voor wetenschappelijk onderzoek en de ontwikkeling van richtlijnen voor diagnostiek. Ook kan de opleiding worden verbeterd door die uit te breiden en te verlengen naar vier of vijf jaar. De door financiële problemen geplaagde ziekenhuizen hoeven zich over één ding geen zorgen te maken: de loonkosten gaan niet omhoog door dit besluit, seh-artsen zijn in loondienst en worden al betaald op het niveau van specialisten.
Ten halve gekeerd
Pensioenfondsen krijgen een jaar langer de tijd om over te gaan naar het nieuwe pensioenstelsel: niet op 1 januari 2027, maar op 1 januari 2028 moeten ze daarmee klaar zijn. Demissionair minister Schouten komt met dit besluit tegemoet aan een wens van de Eerste Kamer. De in de Wet toekomst pensioenen genoemde datum gaat eruit, daarvoor komt er een aparte AMvB. Het klinkt als een verstandig besluit voor zo’n gecompliceerde operatie, met de gang van zaken rond de Omgevingswet – vijf keer uitstel – in het achterhoofd. Pensioenfondsen waarschuwden al langer voor capaciteitsproblemen bij het uitvoeren van de ingewikkelde berekeningen voor de overgang van oud naar nieuw; het jaar extra zal ze goed uitkomen, waarbij het de vraag is of dat genoeg is. Het biedt ook de vele critici van het nieuwe stelsel een jaar langer de kans hun ongenoegen te uiten in pogingen om nog veranderingen te bewerkstelligen. Zoals we weten is een wet opstellen en aannemen niet zo heel erg moeilijk, maar is de uitvoering, met alle daarbij behorende ict, vaak weerbarstig.
Deel dit artikel