Tekst Maurits van den Toorn
Plastictaks
Natuurlijk gaan klanten niet met een eigen bakje naar de snackbar om patat te halen. Beeld Shutterstock
Zou de plastictaks de kortst bestaande belastingmaatregel ooit worden? Als het aan de Kamer ligt wel, want die wil er na ruim 3 maanden alweer vanaf. Winkels en horeca mogen hun producten sinds 1 juli niet meer in gratis plastic wegwerpbakjes of -bekertjes leveren. Klanten moeten hun eigen bakje of bekertje meenemen of een extra bijdrage betalen; de overheid adviseert een bedrag van 5 tot 25 cent. Een brede waaier van partijen, van links tot rechts, wil die bijdrage nu alweer schrappen. Volgens initiatiefnemer Jimmy Dijk (SP) van de motie worden consumenten op kosten gejaagd zonder dat producenten worden gedwongen tot verduurzaming. Jammer, want de bedoeling van de heffing is lovenswaardig. Natuurlijk is het makkelijk achteraf – niet helemaal de juiste term, want de belasting is er nog steeds en wat betreft het kabinet blijft dat zo – tot een oordeel te komen, maar is het nu werkelijk zo onverwacht dat klanten niet massaal met hun eigen bakjes of bekertjes naar snackbar of streetfood shop lopen, fietsen of rijden, voor het milieu of om zich een paar centen te besparen? Onpraktisch, om nog maar te zwijgen van de hygiënische aspecten. Ondernemers lijken ook nog niet, zoals het kabinet hoopte of verwachtte, voldoende herbruikbare alternatieven aan te bieden. Of worden er al opvallend veel extra afwashulpen gevraagd?
Omgevingswet
Na vijf keer uitstel lijkt het erop dat de Omgevingswet op 1 januari 2024 eindelijk in werking treedt, al riep de Eerste Kamer praktisch op het laatste moment in een motie op tot nog een keer uitstel. De senatoren voorzien grote uitvoeringsproblemen en zijn daarmee bepaald niet de enigen, de critici zijn talrijk en welbespraakt. ‘De wet is als een nieuwe auto die nog helemaal niet verkocht mag worden,’ citeerde de NRC eerder directeur Wico Ankersmit van de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland. Ambtenaren, stedenbouwkundigen, architecten en softwareleveranciers – kortom: praktijkdeskundigen – en nu dus ook de leden van de Eerste Kamer voorzien chaos en in het slechtste geval een dure ict-flop. Er is bij veel professionals grote ongerustheid over het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO), waarvan het optuigen zo’n 2 miljard euro heeft gekost. Door het mogelijk slecht functioneren van het DSO kunnen onduidelijkheden en vertragingen bij het aanvragen en verlenen van vergunningen ontstaan. In het ergste geval zou zelfs de beoogde versnelling van de woningbouw daardoor in gevaar kunnen komen. De Jonge voert de motie niet uit. Hij is als altijd optimistisch gestemd en goed voor een vlotte oneliner: de invoering van de wet zal ‘niet vlekkeloos, maar wel verantwoord’ verlopen. Dat de Omgevingswet ‘een zegen voor de mensheid’ is, zoals hij eerder zei, klinkt bijna pijnlijk hoogmoedig. We zullen in de kwartaalrapportages van de wet zien hoe de zegeningen uitvallen. De rapportage over de periode april-juni 2024 wordt op verzoek van de Eerste Kamer voor de zekerheid diepgaander dan eerst was gepland.
Ambtenarenprotest
Het baarde enig opzien: de brieven waarin ambtenaren openlijk kritiek uitten op de Nederlandse opstelling oftewel de ‘onvoorwaardelijke steun’, aldus premier Rutte, in het conflict tussen Israël en Hamas. Ruim 350 ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken hekelden zelfs het ‘institutioneel racisme’ in het Nederlandse buitenlandbeleid, waardoor de internationale geloofwaardigheid van ons land dreigt te verdwijnen. Dat dreigt ook voor de Europese Unie als geheel, is de kritiek van ruim 800 EU-ambtenaren in een brief aan EU-commissievoorzitter Von der Leyen. Dergelijke openlijke ambtelijke kritiek is niet helemaal nieuw, zo kwam afgelopen zomer een groep ambtenaren met een inmiddels zo’n 4500 keer ondertekende brandbrief waarin zij het kabinet opriepen om meer vaart te zetten achter het natuur- en klimaatbeleid. De vraag hoever ambtenaren met hun kritiek mogen gaan is ineens weer actueel. De vrijheid van meningsuiting van ambtenaren is immers beperkt en wordt beperkter naarmate die meer raakt aan het eigen beleidsterrein. Het openbaren van gedachten of gevoelens is volgens art. 10 van de Ambtenarenwet immers niet toegestaan als de goede vervulling van de functie hierdoor ‘niet in redelijkheid zou zijn verzekerd’. Anderzijds wordt al jarenlang bepleit (gelardeerd met oubollige slogans als: door wrijving ontstaat glans) dat de ambtenaar 2.0 juist tegenspraak geeft om de vastgeroeste ambtelijke en politieke cultuur te veranderen. De vraag is natuurlijk wel of die tegenspraak in het openbaar mag of moet. In dit geval zal de macht van het getal de betrokkenen beschermen tegen mogelijke disciplinaire maatregelen.
Meer dan kennisland
Volgens demissionair minister Dijkgraaf van Onderwijs is er dringend behoefte aan praktisch opgeleide mbo’ers. Beeld Shutterstock
Een opvallende actie van demissionair minister Dijkgraaf van Onderwijs: een brief schrijven aan zo’n 200.000 eindexamenleerlingen van havo en vwo met de oproep om zich niet blind te staren op ‘de zogenaamde hoogte’ van hun aanstaande vervolgopleiding. Als praktische consequentie daarvan adviseert de minister ze om niet alleen aan een universitaire vervolgopleiding te denken, maar ook aan het mbo. Door de tekorten op de arbeidsmarkt is er veel vraag naar praktisch opgeleide mbo’ers, zoals monteurs, installateurs en elektriciens. Nederland moet kortom niet alleen een kennisland zijn, maar ook een praktisch land. De minister is in ieder geval consequent, want hij heeft eraan gewerkt om de positie van het mbo en van mbo’ers te verbeteren. De sector krijgt de komende jaren flink meer geld, onder meer om schooluitval en stagediscriminatie tegen te gaan. Afgelopen zomer kondigde de minister bovendien ‘een stevige aanpak’ aan om de basisvaardigheden taal, rekenen en burgerschap in het mbo te verbeteren. Daarvoor moet de kwaliteit van de docenten in die vakken omhoog. Al wat langer, sinds 2015, zijn er excellentieprogramma’s om de ontwikkeling van vakmanschap te bevorderen en sinds 2017 hebben ook mbo’ers recht op een ov-studentenkaart.
Externe inhuur
Het is bijna een jaarlijks ritueel: de constatering dat de overheid weer meer geld heeft uitgegeven aan het inhuren van externe krachten. Vorig jaar werd 2,6 miljard euro besteed aan freelancers of uitzendkrachten, 700 miljoen meer dan volgens de in 2010 bedachte Roemernorm zou mogen. Volgens die norm mag maximaal 10 procent van de personeelskosten worden besteed aan externe inhuur; in 2022 was het 14,2 procent. Staatssecretaris Van Huffelen stuurde die gegevens medio oktober naar de Tweede Kamer. Ook ritueel was vervolgens de met 147 stemmen aangenomen motie van PvdA-Kamerlid Nijboer om ‘een stevig plan op te stellen om de externe inhuur te beperken en zo spoedig mogelijk weer aan de Roemernorm te voldoen’. Opvallender is eigenlijk dat die inhuur zo hoog is ondanks de forse toename van het aantal rijksambtenaren. Dat zat jarenlang net iets onder de 100.000, steeg tot ruim 113.000 in 2018 en verder naar meer dan 138.000 in 2022 (alles omgerekend naar fte’s). De staatssecretaris legt uit hoe dat komt: ‘De toename van externe inhuur wordt voor een groot deel verklaard door exogene factoren, zoals arbeidsmarktkrapte, herstel toeslagen, schadeafhandeling Groningen en de afhandeling van de Covid-crisis. […] Deze oorzaken deden zich voor in de jaren waarin de norm is overschreden (2020, 2021 en 2022). In de jaren daarvoor is de norm nauwelijks overschreden.’ Opmerkelijk is daarbij dat het de overheid ondanks die krapte toch is gelukt om flink meer mensen in dienst te nemen.
Nederland is vol
Er gloort momenteel weinig licht aan de horizon van de Nederlandse energietransitie. Beeld Shutterstock
Neem het elektriciteitsnet. Het net zit vol, bedrijven komen op wachtlijsten voor een aansluiting. Minister Jetten overweegt daarom om bedrijven die dat kunnen te verplichten buiten de piekuren stroom af te nemen. De vereniging van energie-intensieve bedrijven is tegen en vindt dat de netbeheerders een flink stuk harder moeten lopen. Ook dat wil de minister mogelijk maken door toestemming te geven om alvast te beginnen met de aanleg van leidingen en dergelijke zonder vergunning of als de vergunning nog niet onherroepelijk is. Het moet dan wel gaan om infrastructuur die van ‘zwaarwegend maatschappelijk belang’ is. Gebeurt dat niet, dan dreigt de energietransitie vertraagd te raken. Neem de watervoorziening. De waterbedrijven hebben onvoldoende capaciteit om aan de groeiende vraag naar drinkwater te kunnen voldoen. Er komen meer mensen en bovendien neemt het watergebruik van huishoudens en bedrijven toe. Bedrijven kunnen soms al geen aansluiting krijgen. De vereniging van waterbedrijven Vewin roept op tot drastische maatregelen. Neem de mobiliteit. Wegen en spoorlijnen zitten aan de grens van hun capaciteit. Het land dreigt tot stilstand te komen, waarschuwt de Mobiliteitsalliantie in haar Deltaplan 2035, als een volgend kabinet niet minstens 2 tot 3 miljard extra per jaar investeert in mobiliteit, deels in uitbreidingen, maar ook in het slimmer benutten van bestaande infrastructuur. Kandidaat-ministers voor het volgende kabinet weten alvast wat ze te doen staat.
Deel dit artikel