IenW start kennisknooppunt Participatie
Beter en effectiever meedoen
Tekst Jelle van der Meulen Beeld Aagjestudio
Kennis en onderzoek over participatie nemen toe, maar een centrale plek die alle informatie verbindt, ontwikkelt en beschikbaar maakt, ontbrak nog. Het kennisknooppunt Participatie, een initiatief van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), springt in dat gat. ‘De kennis en kunde zijn er, maar extra vaart achter de uitwisseling van ervaring en kennis zal het participatieproces verder verbeteren.’
Een blauwdruk van een goed participatieproces is er niet, aldus Merlijn van Hulst (r.) en Felix Wolf
‘Complexiteit zorgt voor onvoorspelbaar- heid’
Of je het nu hebt over een omgevingsvisie, windmolens in de wijk of een proeftuin voor aardgasvrije wijken: vroeg of laat vindt een participatieproces plaats, om inwoners of belangstellenden te betrekken bij beleid. Maar participatie is geen trucje, of iets dat je zo even uitrolt en afvinkt, blijkt keer op keer. ‘Het is een complex, grotendeels onvoorspelbaar proces,’ zegt Felix Wolf, adviseur participatie bij het ministerie van IenW en een van de drijvende krachten achter het kennisknooppunt. ‘Maar er zitten wel patronen in die boven individuele gevallen uitstijgen. Door die patronen te inventariseren en te begrijpen kunnen we vaker en sneller de juiste participatievorm vinden.’
Kennis bundelen Precies daartoe is het kennisknooppunt Participatie opgericht. Wolf ziet dat er veel goed onderzoek wordt gedaan, maar dat de kennis hierover versnipperd is. ‘Wij dachten zelf dat het goed zou zijn die kennis te bundelen,’ vertelt hij. ‘Vanuit het veld hoorden we vergelijkbare wensen. Daarnaast bleek er een zwakke verbinding te zijn tussen de wetenschap en de praktijk. Kennis en kunde zijn aanwezig, aan ons de taak om die verder met ervaringsdeskundigen en onderzoekers te ontwikkelen en extra vaart te geven.’ Merlijn van Hulst, universitair hoofddocent en onderzoeker aan Tilburg University, maakt deel uit van de expertisegroep van het kennisknooppunt. Het belang van participatie is volgens hem simpel: ‘Het gaat om meedoen. Mensen willen iets, vaak van de overheid, omdat een project of gebied waarde of betekenis voor hen heeft. Komt meteen de vraag op: hoe pak je participatie goed aan, welke routes zijn er te volgen? Daar is inderdaad veel goed onderzoek naar gedaan. Tegelijkertijd hebben participatieprofessionals in het veld weer een schat aan eigen ervaringen. Het kennisknooppunt moet leiden tot een constant halen en brengen van kennis. Veel wetenschappers zijn vooral druk met het schrijven van academische tijdschriftartikelen, maar onze ambitie is om nieuwe kennis naar de praktijk te brengen. Het aanjagen en stimuleren van die interactie kan het ministerie natuurlijk prachtig doen.’ Degenen die een blauwdruk verwachten van een goed participatieproces, moeten Van Hulst en Wolf teleurstellen. ‘Die is er niet,’ lacht Wolf. ‘Maar er zijn wel patronen en handvatten, die wij aanreiken zodat je zo goed mogelijk aan het participatieproces begint.’ ‘Ieder participatieproces heeft namelijk een bepaalde mate van complexiteit die zorgt voor onvoorspelbaarheid,’ voegt Van Hulst toe. ‘Je kunt het nooit helemaal van tevoren weten en regelen. Een goed participatieproces heeft een zekere emergentie: er is een plan, maar de werkelijkheid brengt altijd nieuwe, onbekende factoren en ontwikkelingen met zich mee.’
Oud zeer Daar komt bij dat participatieprocessen altijd plaatsvinden in een bepaalde context: onder meer de plaats, de historie, de mogelijkheden richting de toekomst, de gestelde kaders. ‘Kaders stellen kan een proces an sich zijn,’ zegt Wolf. ‘Daarin bepaal je wat de gemeenschappelijke kans of opdracht is. Door dat af te bakenen, creëer je al een context. Dat is iets wat we hebben moeten leren, maar ook leren en proberen zijn een kenmerk van het kennisknooppunt: al doende leren, al lerende doen. Zo ontwikkelen we lessen en voorbeelden voor anderen.’ Een aantal jaar geleden was er een bijeenkomst in de Betuwe over vliegroutes. Wat bleek: de participanten wilden eerst nog een goed woordje wisselen over de Betuwelijn, die nog altijd voor oud zeer zorgde. ‘Dan kun je niet zeggen: we komen voor de vliegroutes, hier gaan we het niet over hebben,’ legt Wolf uit. ‘Zaak is dan om eerst tot de bodem te raken van waar mensen mee zitten. In dit soort dingen worden we beter. Participatie verbetert langzaam, maar gestaag.’ De casus in de Betuwe brengt een ander aspect van het kennisknooppunt goed in beeld: het samenbrengen van de leef- en systeemwereld. ‘De formele wereld van beleid en regels en de leefwereld passen niet altijd bij elkaar,’ weet Wolf. ‘Aan de hand van dialoog proberen we te begrijpen hoe mensen in beide werelden denken. Dat is de eerste stap naar meedoen, naar participatie.’ Wolf meent dat luisteren de grondhouding van de overheid moet zijn. Dat kan ook het vertrouwen in de overheid verhogen, maar Van Hulst waarschuwt dat dat nooit het hoofddoel mag zijn. ‘Je voert goede participatie uit omdat je goede participatie belangrijk vindt! Niet omdat het goed voor het vertrouwen is, of goed voor het imago van de overheid. Dat kan een mooie bijvangst zijn, maar de overheid moet voor alles goed handelen omdat ze goed wil handelen.’
‘Luisteren moet de grondhouding van de overheid zijn’
Kennisagenda Momenteel is het kennisknooppunt druk bezig met het opstellen van een kennisagenda, waarin in kaart wordt gebracht wat de belangrijke vragen en kwesties zijn waar participatieprofessionals tegenaan lopen. ‘Met die input gaan we kijken of we daarvoor kennis kan worden ontwikkeld,’ legt Wolf uit. ‘Benader ons daarom vooral!’ ‘Het kennisknooppunt is geslaagd zodra mensen zelf weten waar ze kennis kunnen vinden en ons daar niet meer voor nodig hebben. Er zal echter altijd behoefte blijven aan een plek voor kennisontwikkeling en vakmanschap omdat er steeds nieuwe maatschappelijke en wetenschappelijke vragen zullen komen. Maar het blijft ons streven om nieuwe kennis zo snel mogelijk door anderen te laten gebruiken.’ ◼
Dit artikel is het eerste deel van een drieluik. Lees ook deel 2.
Deel dit artikel