Minister voor Armoedebeleid Carola Schouten:
‘We hebben elkaar nodig’
Tekst Marc Notebomer Beeld ANP Foto
Armoedebestrijding is niet een taak van één partij, zegt Carola Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen. ‘Samen moeten we een front vormen tegen armoede en schulden. Dus zowel binnen het kabinet, met al mijn collega’s, als daarbuiten met maatschappelijke organisaties, werkgevers, vrijwilligers, schuldeisers en ervaringsdeskundigen.’
Carola Schouten brengt een werkbezoek aan de Sportcampus Zuiderpark voor de aanpak van problematische schulden onder jongeren
‘Ik wil een overheid die kijkt wat mensen nodig hebben en luistert’
Hoe kan het dat armoedebeleid nodig is in een rijk land als Nederland? Die vraag kreeg Carola Schouten regelmatig toen ze net begon als minister voor Armoedebeleid. Inmiddels wordt die vraag minder vaak gesteld. Schouten: ‘De prijzen zijn hard gestegen en veel meer mensen komen in financiële moeilijkheden. Het kabinet heeft eerder dit jaar omvangrijke maatregelen genomen om de gevolgen voor huishoudens te dempen en heeft daar op Prinsjesdag een vervolg aan gegeven waardoor de armoede volgend jaar naar verwachting tenminste niet stijgt.’ Armoede is een ingewikkeld en hardnekkig probleem dat vaak meerdere oorzaken kent, aldus Schouten. ‘Armoede kan bijvoorbeeld ontstaan na een faillissement of een scheiding, door gezondheidsfactoren of, zoals we nu veel zien, door de sterk stijgende kosten van het levensonderhoud. Het is meer dan het niet hebben van voldoende geld om rond te komen. Het gaat ook om sociale armoede, maatschappelijk en sociaal niet mee kunnen doen. Armoede brengt stress met zich mee en kan leiden tot sociaal isolement. Daarom zet ik in het actieplan Geldzorgen, Armoede en Schulden zowel in op het versterken van de bestaanszekerheid als op maatregelen gericht op het meedoen en vooruitbrengen van mensen.’
Beter bespreekbaar De laatste paar jaar is de armoede- en schuldenproblematiek meer naar de oppervlakte gekomen. ‘Maar gelukkig is het ook beter bespreekbaar geworden,’ benadrukt Schouten. ‘De coronapandemie liet zien dat ook andere groepen dan voorheen kwetsbaar zijn, zoals flexwerkers, jongeren en zzp’ers, en vooral ook dat het iedereen kan overkomen. Dat gebeurt nu met de energiecrisis, waarbij ook middeninkomens in de problemen komen. Mensen die werken, maar toch niet rondkomen. Daarom stijgt per 1 januari onder meer het minimumloon met 10 procent, gaan de huur- en zorgtoeslag omhoog en krijgen ouders een hoger kindgebonden budget.’
Toegankelijker Schouten: ‘Mijn inzet, en die van het hele kabinet, bij de maatregelen voor volgend jaar was om de armoede niet te laten stijgen. Met een historisch pakket vooral gericht op het ondersteunen van de lage en middeninkomens, lijkt dat te lukken. Daarnaast hebben we gekeken wat er op de korte termijn nodig is: zoals het gratis schoolontbijt dat we per direct regelen op 500 basisscholen met veel kwetsbare leerlingen, extra steun voor de voedselbanken die te maken hebben met meer klanten, extra middelen voor gemeenten om meer en beter in te zetten op sneller signaleren van schulden.’ ‘We hebben in Nederland een goed vangnet voor wie dat tijdelijk nodig heeft,’ gaat de minister verder. ‘Maar heel veel mensen maken daar geen gebruik van. Dat is zo zonde. Ze maken geen gebruik van regelingen omdat ze te ingewikkeld zijn. Of omdat men onvoldoende vertrouwen heeft in de overheid en denkt: die toeslag moet ik vast terugbetalen, daar krijg ik last van. Ik wil toe naar een overheid die kijkt naar wat mensen nodig hebben in plaats van dat de regels leidend zijn. Dat we goed naar hen luisteren en gebruik maken van de ervaringen die mensen zelf hebben. En dat we regelingen eenvoudiger en toegankelijker maken, zodat aanvragen makkelijker is en mensen echt geholpen kunnen worden.’ Gemeenten spelen daarin een heel belangrijke rol. Met hun lokale armoede- en schuldenbeleid ondersteunen zij huishoudens met regelingen, met bijzondere bijstand en met voorzieningen voor kinderen, zoals kindpakketten.’
Generatie op generatie Maar Schouten kijkt vooral ook naar de structurele oorzaken. ‘De armoede die van generatie op generatie wordt doorgegeven. Daar is een breed plan voor nodig. In het actieplan zet ik daarom in op diverse levensdomeinen, het is echt een gezamenlijke aanpak van het hele kabinet. Scholen dienen bijvoorbeeld als een goede vindplaats voor armoede, dat willen we versterken met de inzet van brugfunctionarissen. Zij slaan de brug tussen de school, de ouders en het kind.’ ‘Ook in de zorg is veel te winnen. Zo kunnen zorgkosten leiden tot het vermijden van zorg. En kunnen gezondheidsklachten als gevolg van stress opspelen bij ouders en kinderen in armoede.’
‘Nederland heeft een goed vangnet voor wie dat nodig heeft’
‘Iedereen kan in de schulden terechtkomen’
Groot netwerk Armoedebestrijding is niet een taak van één partij, aldus Schouten. ‘We hebben elkaar nodig. Het kabinet heeft een grote rol in het op korte, middellange en lange termijn herstellen en borgen van de basis: bestaanszekerheid. Maar naast het borgen van deze basis is er meer nodig.’ De minister wil samen met een groot netwerk van partijen samen optrekken in de strijd tegen armoede. ‘Samen een front vormen. Dus zowel binnen het kabinet, met al mijn collega’s, als daarbuiten met maatschappelijke organisaties, werkgevers, vrijwilligers, schuldeisers en ervaringsdeskundigen.’ Hoe voorkom je dat er verschillen ontstaan tussen gemeenten in de wijze waarop ze armoede en schuldhulpverlening aanpakken? Schouten: ‘Gemeenten hebben hun eigen armoede- en schuldenbeleid. Dat is belangrijk, omdat zij dicht bij de mensen staan en dus passende op de lokale situatie afgestemde hulp kunnen bieden. Er zal dus altijd enig verschil zijn. Wat we wel gezegd hebben is: vind nou niet telkens het wiel uit als gemeente. Er zijn zoveel goede lokale aanpakken die je kunt overnemen.’ ‘SchuldenlabNL heeft ervoor gezorgd dat een aantal van die bewezen effectieve aanpakken opgeschaald zijn en nu gebruikt worden in veel meer gemeenten. Die beweging steun ik van harte, laten we vooral elkaars expertise gebruiken en effectiever worden. De strijd tegen armoede en schulden is trouwens niet alleen belegd bij de gemeente. Ook de rijksoverheid en andere partijen, zoals maatschappelijke organisaties, bedrijven en vrijwilligers hebben een belangrijke rol.’
Maatwerk De groep mensen die in armoede leeft is divers, weet ook de minister. Dus is maatwerk noodzakelijk. Schouten: ‘Daarom is het belangrijk om op plekken in de buurt zichtbaar te zijn en te helpen: denk aan wijkteams, huisartsen, scholen of bibliotheken. Ik vind het ook van belang dat financiële hulp voor iedereen beschikbaar is. Dat je gemakkelijk ergens kan binnenlopen of naartoe kunt bellen met je vragen en hulp op maat krijgt. Gemeenten hebben hierbij een belangrijke rol en zij krijgen extra middelen van het kabinet om die lokale dienstverlening beter te maken.’ ‘Ik ben continu in gesprek met de mensen over wie het gaat en dat geldt ook voor mijn ministerie. Ik wil weten waar mensen tegenaan lopen, waar ze mee zitten, waarom ze niet aan de bel trekken bij schulden of een toeslag niet aanvragen. Dat is de kern van het beleid dat je maakt. Bij het maken van het actieplan hebben we daarom ervaringsdeskundigen uitgebreid betrokken en dat blijven we doen. Momenteel zetten we een ervaringsnetwerk op waarbij ervaringsdeskundigen doorlopend input kunnen geven over het armoede- en schuldenbeleid.’
Helpende hand Een grote groep mensen die hulp nodig heeft, weet de overheid moeilijk te vinden. Wat doet de minister om deze groep te bereiken? Schouten: ‘Zoals ik al aangaf, door aanwezig te zijn in de buurt, in de wijk, en door vertrouwen te herwinnen. En door op mensen af te stappen, zowel letterlijk als figuurlijk. Begin vorig jaar is in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening opgenomen dat bij een signaal van een betalingsachterstand van de vaste lastenpartijen gemeenten huishoudens een aanbod moeten doen om te helpen. Dan wacht je dus niet tot mensen zich melden, dat duurt 4 tot 5 jaar gemiddeld, maar reik je hen de helpende hand. Ook stimuleer ik de inzet van vrijwilligers, zij komen mensen met financiële zorgen eerder tegen en komen ook bij hen achter de voordeur. Ik wil dat iedereen, zeker in deze moeilijke tijd, hulp kan krijgen van familie, vrienden, vrijwilligers tot aan professionele hulp.’ ‘Ik wil ook bereiken dat mensen die recht hebben op een regeling deze ook daadwerkelijk krijgen. Het niet-gebruik is te hoog. Ook dat doen we door mensen proactief te benaderen. Er loopt sinds oktober een pilot bij de SVB waarbij mensen met een onvolledige AOW gewezen worden op de aanvulling die ze kunnen krijgen. En bij de energietoeslag schrijven we zoveel mogelijk organisaties aan met de vraag of zij zich willen inzetten om maar zoveel mogelijk mensen te bereiken.’
Niet alleen Wat wil Schouten zeggen tegen mensen die financiële problemen hebben? ‘Ik zou willen zeggen: probeer die eerste stap naar hulp te zetten, dat is zo belangrijk. Je staat er niet alleen voor, er is hulp beschikbaar. Praat erover met familie, vrienden en anderen die je vertrouwt. Deel je verhaal.’ En tegen de rest van de samenleving? ‘Help degene die het moeilijk heeft, geef steun als je steun kan geven. Waar ik heel blij mee ben is dat we enkele jaren geleden de hulplijn Geldfit hebben geopend waar iedereen met geldzorgen vrijblijvend, en ook anoniem, naartoe kan bellen – of mee kan chatten – en doorverwezen wordt naar de juiste hulp. Steeds meer mensen doen dit gelukkig (via nummer 0800-8115) of bezoeken de website Geldfit.nl. Dat helpt echt om de schaamte te doorbreken en weer vooruit te kijken naar een toekomst met perspectief.’ ◼
Deel dit artikel