In gesprek met Vincent Roozen
‘Als SG moet ik vooral luisteren’
Tekst Maurits van den Toorn Beeld Arenda Oomen
‘Ik vind de termen loyaal en tegenspraak een beetje lastig.’ Aan het woord is Vincent Roozen, secretaris-generaal van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. ‘Ik gebruik liever het begrip professioneel adviseren,’ zegt hij. ‘Het gaat er immers om dat je als beleidsadviseur adviseert, zodat de bewindspersoon vervolgens een afweging kan maken op basis van die adviezen.’ Een gesprek over professionele adviezen, meebewegen met politieke beslissingen en het morele kompas.
Vincent Roozen: ‘We moeten ambtenaren uitnodigen hun professionaliteit te laten gelden’
‘Advisering moet niet te snel onderdeel worden van het politieke debat’
Vincent Roozen verduidelijkt: ‘Als je met een begrip als loyaal gaat werken, creëer je spanning en als je het er continu over hebt blijft dat boven het gesprek hangen. En dat terwijl het uiteindelijk gaat om professionaliteit. Je kunt je dan ook beter afvragen hoe je met die professionaliteit omgaat en zorgen dat je als ambtenaar zuiver in je rol zit.’ Als voorbeeld noemt hij de beleidsstukken die bij de Algemene Politieke Beschouwingen naar de Kamer zijn gegaan over de inzet van noodwetgeving om de asielinstroom te beperken. Die zijn voor Roozen bovenal een toonbeeld van ambtelijke professionaliteit. ‘De bewindspersonen nemen de adviezen mee en verbinden daar mogelijk andere conclusies en besluiten aan. Wij kunnen met de alternatieven A, B en C komen, de minister kan dan voor D kiezen. Daar kun je op basis van professionaliteit met elkaar een goed gesprek over voeren, dat verstoort de verhoudingen niet. Als je dit als ambtenaar goed doet, dan kun je ’s avonds in de spiegel kijken en tegen jezelf zeggen: “Ik heb zo goed mogelijk geadviseerd.” Dan heb je je werk goed gedaan.’ Of het verstandig is dat de stukken naar de Kamer zijn gegaan betwijfelt Roozen overigens. ‘Daar moeten we het zeker over hebben. Het heeft het risico dat ambtelijke adviezen onderdeel van het publieke debat worden. Dat kan invloed hebben – al weten we nog niet op welke manier – op het professionele advies dat ambtenaren geven en dat is niet goed. Natuurlijk moeten we als overheid verantwoording afleggen, maar de advisering moet niet te snel onderdeel van het politieke debat worden.’ Ook loyale tegenspraak blijft onderwerp van gesprek, mede vanwege de recente ambtelijke protesten tegen onder meer de te beperkt gevonden klimaatmaatregelen. Roozen vindt dat het om twee verschillende zaken gaat: ‘We moeten twee zaken, professionaliteit en brandbrieven schrijven, uit elkaar halen. Je professionaliteit toon je elke keer weer, terwijl de politieke beslissing anders kan uitvallen. Je moet meebewegen met elke nieuwe coalitie. Dat spanningsveld moet je als ambtenaar zien te managen en dat is ook heel goed te doen.’
In de knel ‘Daarnaast zijn brandbrieven of andere protesten een uiting dat mensen met hun persoonlijke opvattingen in de knel komen. Roozen: ‘Als het over het klimaat gaat, vragen ze zich af in wat voor wereld hun kinderen opgroeien. Dat zijn zware kwesties. Het gaat om iemands morele kompas, waarbij er spanning kan ontstaan tussen privé-opvattingen en burgerrechten enerzijds en het ambtenaarschap anderzijds. Als je voor een werkgever werkt waarbij die dingen te ver uit elkaar lopen, dan wordt het erg ingewikkeld. Als het spanningsveld te groot wordt, komen mensen in de knel.’ ‘We gaan daarover met elkaar het gesprek aan,’ gaat hij verder. ‘We hebben het bijvoorbeeld over: wat doet de oorlog Gaza/Israël met je en hoe ga je daar als medewerker mee om? Je moet het met elkaar over dat soort zaken hebben en je opvattingen tegen elkaar uitspreken. Als SG moet ik vooral niet te snel met een oordeel hierover komen. Ik moet vooral luisteren.’
‘Het is niet elke dag leuk of feestelijk maar het is een bijzondere tijd’
Grootste goed Roozen ziet het als de taak van de departementale leiding om een klimaat te creëren waarin mensen het gevoel hebben dat ze vanuit hun professie elk advies kunnen geven. ‘Wij moeten ze uitnodigen om hun professionaliteit te laten gelden. Dat is als ambtenaar het grootste goed wat je hebt. Wij als leidinggevenden proberen daar aandacht voor te hebben en in dialoogtafels open gesprekken te voeren. Dat is lastig in tijden met veel verandering, maar juist dan moeten we goed in verbinding blijven met onze medewerkers. Zij zijn immers het enige wat we hebben en daar moeten we zuinig op zijn.’ Hij gaat nog even door over die veranderingen. In zijn ambtelijke leven (Roozen was eerder in Rotterdam werkzaam, onder meer als gemeentesecretaris, red.) heeft hij veel van wat hij noemt ‘politieke aardverschuivingen’ meegemaakt. ‘Ik heb geleerd dat die altijd als een heftige verandering voelen en tot onzekerheid leiden, maar uiteindelijk ontstaat er een nieuwe balans. Dat kun je pas achteraf zien.’
Bevoorrecht Hij eindigt met een oproep. ‘Het is een dynamische tijd waarin politiek veel gebeurt. Ik voel me bevoorrecht dat ik daar als ambtenaar onderdeel van ben. Je moet je werk zo goed mogelijk doen, met professionaliteit en met oog op je morele kompas. Laten we de tijd nemen om met elkaar te zoeken hoe we op professionele wijze met de ontwikkelingen omgaan, zodat we ontspannener in de discussie staan. Laten we ook niet te snel oordelen, pas later kunnen we terugkijken wat we van deze periode hebben geleerd. Het is niet elke dag leuk of feestelijk, maar het is wel een bijzondere tijd waarvoor ik elke dag m’n bed wil uitkomen.’ ◼
Deel dit artikel