Jonge ambtenaren willen kritisch zijn
Moed, beleid en trouw (aan zichzelf)
Tekst Pieter Verbeek
Beeld Hilbert Krane en FUTUR
Soms moet je als ambtenaar moedig zijn. Dat klinkt gemakkelijk maar is het dat ook? Twee jonge ambtenaren over lef op de werkvloer.
Richard Addae: ‘Het is best lastig als jonge ambtenaar om vraagstukken die heel groot lijken aan te nemen’
‘Lef is ook nodig als je met wethouders aan een tafel zit’
Lef is een groot onderdeel van het werk van Marijn van Hout (30). Van Hout is senior jurist bij de Omgevingsdienst De Vallei, de uitvoeringsorganisatie op het gebied van vergunningen en handhaving voor gemeenten als Ede-Wageningen, Nijkerk en Barneveld. Ze gaat vaak op pad met toezichthouders om overtreders te bezoeken, wanneer er sprake is van meerdere overtredingen. Of het nu gaat om illegaal geplaatste schuttingen of schuurtjes, asbestverontreinigingen of illegale bedrijven.
Vasthouden aan je boodschap Daarbij komt ze veel in contact met inwoners. ‘Dat is soms best wel confronterend. Als we een controle doen op illegale kamerhuur, check ik als jurist de feiten en doe ik de communicatie. Dan breng ik bijvoorbeeld het goede nieuws ter plekke dat de persoon de kamer mag verhuren, of het slechte nieuws dat er een dwangsom komt en er een procedure wordt gestart. Ik ben empathisch ingesteld en vind het best lastig om slecht nieuws te brengen, bijvoorbeeld te vertellen dat iemand zijn schuurtje moet afbreken. Je moet zowel begrip tonen voor de personen die je spreekt als vasthouden aan je boodschap. Je moet inlevingsvermogen tonen, maar tegelijk niet te veel meebewegen. Het kan best intimiderend zijn wanneer je dat doet op iemands privéperceel. We krijgen regelmatig met agressie te maken.’ De laatste tijd is die agressie steeds harder geworden, stelt ze. ‘We hebben sinds corona veel handhavingsverzoeken gekregen. Mensen gingen tijdens de lockdowns veel bouwen maar keken ook meer op elkaars terrein mee. Sindsdien is de agressie en intimidatie ontzettend toegenomen. We rijden soms bewust weleens in een andere auto, omdat mensen ons al herkennen. Ik ben in de spinningles die ik geef weleens bezocht door een overtreder. We krijgen hier gelukkig goede begeleiding in.’ Lef is ook nodig als Van Hout met wethouders aan tafel zit. ‘Een wethouder kan bijvoorbeeld vinden dat iets heel strak gehandhaafd moet worden, of juist helemaal niet. Daar moet ik onafhankelijk advies over uitbrengen, en daarin stellig blijven.’
Weerstand bij collega’s Dat herkent Richard Addae, senior adviseur beveiliging bij het Bureau Beveiligingsautoriteit (BVA) van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), ook wel in zijn dagelijkse werk. Hij heeft lef nodig om vervelende boodschappen over te brengen richting collega’s en richting de top van het ministerie. ‘Beveiligingsmaatregelen dienen een groter belang maar op individueel niveau kunnen ze beperkend werken. Dat kan wel eens weerstand oproepen bij collega’s. Je hebt moed nodig om collega’s, zeker met senioriteit, daarover aan te spreken en samen te kijken waar de knelpunten liggen en kijken hoe we die kunnen aanpakken.’ Sinds de coronatijd liggen de bewindspersonen en ambtenaren van VWS vaker onder vuur, met name op sociale media. ‘Er worden bijvoorbeeld gericht negatieve uitingen tegen hen geplaatst. Dat kan een enorme impact hebben, zeker als het gaat om bedreigingen. Ik moet in mijn functie de moed opbrengen om de zorgen in de privésfeer weg te nemen maar ook om hierover te adviseren richting politieke en ambtelijke top. In ons domein is er niet altijd tijd om daar met elkaar een nota over op te stellen. Ik moet het slechte nieuws zelf brengen.’
Frisse blik De stroperigheid bij de overheid kan behoorlijk demotiverend werken, wanneer je als jonge ambitieuze ambtenaar bij de overheid binnenkomt, vertelt Van Hout. ‘Je wilt strak werken en doorpakken en komt dan vervolgens in de molen terecht waarin over alles eerst overleg moet plaatsvinden. Zeker na een halfjaar had ik het gevoel dat het niet opschoot. Sommige dingen kunnen zo lang duren. Zeker als er een wethouder bij betrokken is, moet iedereen er iets van zeggen. Oudere collega’s waren wat pessimistisch over dat alles zo traag gaat, en ik merkte bij mijzelf dat ik die houding begon over te nemen. Je wordt door langwerkende collega’s ingewerkt en hun werkwijze wordt dan ook de jouwe. Dit doen we al jaren zo, krijg je te horen.’ Maar kritisch zijn op je eigen werk en open staan voor kritiek zijn juist heel belangrijk, stelt Van Hout. ‘Je ontwikkelt routine en het is daarom belangrijk om te kijken naar je eigen handelswijze. Zo verbeter je de overheid. We willen een goede transparante overheid zijn en goede overheidsproducten leveren. Gelukkig komen steeds meer jonge collega’s in dienst die zich afvragen waarom we dingen op deze manier doen? Juist als onervaren frisse collega kun je die vraag stellen. Omdat ik er al iets langer werkte kon ik dat doorgeven aan het management. Als je jong en onervaren bent, wordt er niet altijd naar je geluisterd. Maar dat zouden we bij de overheid juist meer moeten doen.’ Om een frisse blik te houden is het goed om met jonge mensen te werken, vindt ook Addae. Hij heeft zelf studenten begeleid op zijn afdeling en zich hardgemaakt om een aantal van hen te behouden als collega’s. De gemiddelde leeftijd van zijn team is dan ook heel jong, onder de dertig. ‘Dat is weer een heel nieuwe generatie, die andere inzichten met zich meebrengt. Zij houden mij scherp, brengen inzichten mee vanuit de tijdsgeest van nu en stellen vragen over de structuur waarin we vastzitten. Het helpt om te kijken of het we het nog op de juiste manier doen, of dat we het anders moeten inrichten om de maatschappij beter te kunnen dienen.’
‘De stroperigheid bij de overheid is behoorlijk demotiverend’
Marijn van Hout: ‘Je moet inlevingsvermogen tonen, maar tegelijk niet te veel meebewegen’
Cultuurverandering Van Hout heeft meegewerkt aan cultuurverandering bij haar collega’s. ‘Toen ik begon, belden we nooit overtreders op. We stuurden hen brieven die juridisch helemaal perfect dichtgetimmerd waren. Maar zo’n brief “landt” helemaal niet bij de ontvangers. Die schrikken omdat ze een dwangsom zien staan.’ ‘Toen kreeg ik het besef dat we vaker moesten bellen met mensen en op B1-taalniveau moesten schrijven in plaats van in juridische termen. Vanuit de opleiding rechten word je aangespoord om juridische terminologie te hanteren. Dat is leuk in een rechtbank maar inwoners hebben geen idee waar je het over hebt. Je moet juist aansluiten op hen. Bellen is heel fijn, het heeft iets verzachtends. Je kunt beter uitleggen waarom of waarschuwen dat er een boze brief aankomt. Dat gaat heel moeilijk. Nog steeds zijn er collega’s die niet bellen.’
‘Kritisch zijn op je eigen werk is heel belangrijk’
Moed Als jonge ambtenaar heb je moed nodig om vraagstukken die heel groot lijken aan te nemen, zegt Addae. ‘Als iets niet mogelijk is, heb dan het lef om je collega’s te bedanken voor hun werk, en dan te zeggen dat je toch ook zelf gaat achterhalen waarom het niet mogelijk is, en of je een manier kunt vinden om het wel mogelijk te maken.’ De 30-jarige Addae werkt al 10 jaar bij de rijksoverheid. Zijn lef is dan ook alleen maar toegenomen, vindt hij. ‘Ik ben “eigen wijs”, gesterkt door mijn kennis en expertise. Daardoor voel ik mij alleen maar vrijer om acties te ondernemen die nodig zijn.’ ‘Ik werk vanuit een gevoel van verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid. Als ik dingen zie die anders kunnen, voel ik me vrij om me daarover te uiten. Daarvoor vind ik het wel belangrijk dat ik dan een goede relatie heb opgebouwd met de mensen in mijn omgeving. Ik wil ze op individueel niveau beter leren kennen, zodat je met elkaar kunt lachen, maar ook kritisch kunt zijn. Dan creëer je ook een situatie waarin je je beter durft te uiten. Collega’s zien mij dan ook als positief-kritisch, ook tijdens overleggen en richting de ambtelijke top. Ik durf direct te zijn en kritiek te uiten, zolang het maar onderbouwd is, en vanuit het perspectief om het beste te doen voor de samenleving.’ ◼
Deel dit artikel